Terwijl in Auschwitz talloze mensen werden vermoord, woonde commandant Rudolf Höss met zijn gezin in een villa met een schitterende tuin aan de rand van het kamp. Het meesterwerk The Zone of Interest toont het leven van het gezin als een angstaanjagend voorbeeld van extreme cognitieve dissonantie en de ‘banaliteit van het kwaad’.
The Zone of Interest begint met een lang aangehouden zwart beeld. Symbolisch voor de menselijke duisternis die de kijker de film intrekt. Langzaam verdwijnt het zwart en zien we beelden van een idyllische familiepicknick aan een riviertje. Even later is de familie thuis: in een villa met uitzicht op een wachttoren van kamp Auschwitz. Welkom op de woonplek van het gezin van Rudolf Höss.
Meer filmrecensies lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief
In de schitterende tuin, de trots van Höss’ echtgenote Hedwig, horen we vage kampgeluiden: geratel van treinen, zoemgeluiden van verbrandingsovens, hondengeblaf en geschreeuw. In de villa keuvelt Hedwig met vriendinnen over ditjes en datjes. En passant past ze een uit het kamp afkomstige bontjas. Later haalt ze gezellige herinneringen op aan een vakantie in een Italiaans kuuroord. Daar wil ze wel weer eens heen, zegt ze tegen haar man. Die met andere nazi’s vergadert over de snelste manier om ‘de stukken’ – eufemisme voor de vergaste Joden – door de verbrandingsovens te jagen. Toch vindt Hedwig dat ze op deze plek een paradijselijk leven leidt. Als Höss wordt overgeplaatst naar een ander kamp, blijft ze met haar kinderen in de villa wonen, want ‘we hebben altijd gedroomd van een leven als dit’.
The Zone of Interest is een verpletterende casestudy van cognitieve dissonantie en de ‘banaliteit van het kwaad’. Dat niet alles historisch klopt – de schoorstenen van Auschwitz waren vanuit de villa en de tuin juist niet te zien – maakt de film niet minder verpletterend. Het meesterwerk zet aan tot nadenken. Elke vergelijking gaat mank, maar toch: hoe wapenen wij ons tegen menselijk leed?
