Home Duits verzet tegen meer vliegverkeer

Duits verzet tegen meer vliegverkeer

  • Gepubliceerd op: 24 januari 2019
  • Laatste update 18 mrt 2024
  • Auteur:
    Mathijs Eskes
  • 10 minuten leestijd
Duits verzet tegen meer vliegverkeer

Begin jaren tachtig verzette een ‘coalitie van grijs- en langharigen’ zich met hand en tand tegen de uitbreiding van de Frankfurter luchthaven. Honderdduizenden mensen protesteerden met hen tegen een politiek van grenzeloze groei. De pers sprak van een ‘ecologische burgeroorlog’.

Op 5 oktober 1981 stonden in het plaatsje Mörfelden ten zuiden van Frankfurt de hele dag de telefoons roodgloeiend. De berichten stroomden binnen dat op het terrein van de nabijgelegen luchthaven een grote politiemacht bijeen werd gebracht. Grenzend aan het vliegveld lag het Flörsheimer Wald. Vierhonderd hectare bos moest plaatsmaken voor een nieuwe startbaan. Activisten hielden het woud al meer dan een jaar illegaal bezet. Een massale politiemacht stond op het punt het bos schoon te vegen. De langverwachte confrontatie was eindelijk ophanden.

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De Mörfeldenaren waren voorbereid. Ze waarschuwden via een telefoonketen en door de kerkklokken te luiden hun aanhang in de wijde omgeving en daarbuiten. Zo’n 10.000 mensen gaven aan de oproep gehoor. Ze trokken naar het bos en begonnen te graven. Daar wierpen ze een netwerk van loopgraven, barricades en aarden wallen op. Het bos werd uitgebouwd tot een ware vesting. De demonstranten waren klaar voor de komst van de ‘onafzienbare politiemacht’. Wat was hier aan de hand?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Acceptabel offer

Al geruime tijd koesterde de Duitse deelstaat Hessen de ambitie om de luchthaven van Frankfurt tot de overslagplaats van personen en goederen van Midden-Europa te maken. Daarom moest er zo veel mogelijk luchtverkeer naar Frankfurt worden gelokt. Een probleem was dat het bestaande vliegveld over onvoldoende capaciteit beschikte. Maar als de luchthaven niet concurrerend werd, zouden vliegtuigen uitwijken, zouden bedrijven uit de regio wegtrekken en zou werkgelegenheid verdwijnen.

Hessen zou onherroepelijk achteropraken. Daarom ontwikkelde de FAG, de Frankfurter luchthavenmaatschappij, plannen voor de bouw van een nieuwe startbaan, Startbahn 18 West. Het verlies van een paar honderd hectare bos van het aangrenzende Flörsheimer Wald was voor Hessen en de FAG een meer dan acceptabel offer.


Op de beoogde plaats van de startbaan bouwen de demonstranten een uitkijktoren van boomstammen, 1981.

De omwonenden van de Frankfurter luchthaven dachten daar anders over. Ze waren gehecht aan hun bos. Het was een stuk Heimat, een deel van hun jeugd, een wandelgebied om tot rust te komen. De nieuwe startbaan zou tot een stroom vliegtuigen leiden die met hun gebulder de wijde omgeving zouden verstoren. Daarom procedeerden de omwonenden vanaf 1965 tegen de uitbreidingsplannen. Zo slaagden ze erin de bouw vele jaren te traineren. In 1980 kwam er een einde aan een lange reeks rechtszaken. Alles wees erop dat de rechter de FAG in het gelijk zou stellen. De omwonenden besloten zich er niet bij neer te leggen. Het was tijd voor radicalere middelen.

In Mörfelden ontstond in 1980 een protestbeweging. Het eerste waartoe dit ‘burgerinitiatief tegen de luchthavenuitbreiding’ besloot, was de bouw van een hut in het bos. Op een middag in mei 1980 trokken zo’n tachtig mensen, bewapend met boomstammen, hamers en schoppen, het Flörsheimer Wald in. Op de plaats van de beoogde startbaan bouwden ze een stevige twaalfhoekige blokhut. Die diende als verzetssymbool en informatiepunt. Omdat de verschillende afdelingen van het burgerinitiatief de hut bij toerbeurt bewoonden, hielden ze ter plaatse een oogje in het zeil. Zo eigenden ze zich het bos toe.

Idealistische studenten

Het verzet tegen de luchthavenuitbreiding vond brede weerklank in de regio. Jongeren uit het links-alternatieve milieu uit de grote steden trokken naar het bos en bouwden hun eigen hutten. De Jusos – jonge socialisten -, bouwden bijvoorbeeld een forse boomhut. Op het centrale plein stond een protestantse huttenkerk, even verderop bevond zich de woonwagen van de communistische jeugd. Scholieren uit de omgeving begonnen aan hun eigen projecten. Zo groeide die ene hut van het burgerinitiatief al spoedig uit tot een huttendorp van zestig bouwsels in verschillende staat van voltooiing. Een paar handenvol mensen – idealistische studenten, weggelopen scholieren en een aantal randfiguren – vormden de permanente bewoners van het dorp. In de weekenden ontvingen zij de soms honderden dagjesmensen die op de symbolische plek af kwamen.

Ondertussen organiseerde de FAG een uitgebreide campagne om steun te verwerven onder de bevolking voor de nieuwe startbaan. Op aanplakbiljetten stonden leuzen als: ‘Meer passagiers willen naar Frankfurt. Meer vracht. Meer vliegtuigen. Dat betekent: meer economische verbindingen. Meer werk. Daarom bouwen we Startbahn 18 West.’

Het burgerinitiatief zocht de dialoog met de regering. In februari 1981 kwam het tot een openbare hoorzitting in het Hessische parlement. Voor- en tegenstanders mochten voor het oog van de camera en de wereld hun zegje doen. Hoewel het burgerinitiatief vooraf hoge verwachtingen koesterde, kwamen de afgevaardigden van een koude kermis thuis. Er was amper gelegenheid geweest om hun standpunten onder de aandacht te brengen.

Meer milieubewustzijn

Het verzet van een groep omwonenden tegen de startbaan groeide uit tot een veel bredere manifestatie van de milieubeweging in Hessen. De ecoliteratuur van de jaren zeventig, het rapport van Rome voorop, had diepe indruk gemaakt en meer milieubewustzijn gekweekt. Zo stelde het in 1977 uit de antikernbeweging voortgekomen Öko-Institut: ‘Wij vernietigen onze aarde, het landschap en de steden, vergiftigen de rivieren, de zee en de lucht. We roeien dieren en planten uit en verspillen de grondstoffen van deze aarde. Als dragers van de technische beschaving zijn wij bezig de bestaansvoorwaarden van de gehele soort te vernietigen.’

Dit was volgens de tegenstanders van de startbaan ook in Hessen het geval. De geplande Startbahn West sloeg een bres in een unieke drasbiotoop. Daarnaast had de aanleg van snelwegen, hoogspanningsleidingen, bruinkoolmijnen, nieuwbouwwijken en zogeheten technische Großanlagen het aangezicht van de deelstaat gedurende de naoorlogse decennia onherkenbaar veranderd. De politiek van grenzeloze groei die hieraan ten grondslag lag moest veranderen. De kwaliteit van leven in Hessen stond ernstig onder druk. Startbahn West was daarvan het symbool.

10.000 mensen bouwen loopgraven, barricaden en aarden wallen

Omdat de Hessische politiek unaniem voorstander van Startbahn West was, voelden de tegenstanders van de startbaan zich niet gehoord en niet vertegenwoordigd. Het burgerinitiatief wilde niet alleen via de illegale bezetting van het Flörsheimer Wald zijn gelijk afdwingen, maar zette daarnaast ook een aanzienlijk deel van zijn middelen en mankracht in om tot een legale oplossing van het conflict te komen. De bedoeling was om een volksraadpleging af te dwingen om zo een initiatiefwet te kunnen indienen. Daarvoor moesten eerst 125.000 handtekeningen worden opgehaald. Een initiatiefwet zou de politiek dwingen ‘werkelijk met de wil van de burger rekening te houden’.

Tegen het najaar van 1981 was de FAG erin geslaagd de benodigde grond voor Startbahn West in handen te krijgen. De vergunningen waren rond en de rechter had de laatste hindernissen weggenomen. Alleen het huttendorp stond nog in de weg. De Hessische regering besloot de politie in te zetten om deze ‘chaoten en asocialen’ te verjagen en de rechtsstaat doorgang te laten vinden. Het kon toch niet zo zijn dat de straat de staat dicteerde wat te doen. Daarvoor lagen de vroege jaren dertig nog te vers in het geheugen. De minderheid had zich te voegen naar democratisch genomen besluiten, anders werd het land volgens de regering onbestuurbaar.

Waterkannonnen en traangas

In oktober 1981 vond de eerste confrontatie plaats in het Flörsheimer Wald. De politie wist niet goed wat ze aan moest met de zittende en ineengehaakte mensenmassa. Demonstranten deelden chocolade en sigaretten uit. Er werden vriendelijke gesprekken aangeknoopt en er werd op de agenten ingepraat. De goede verstandhouding hield niet lang stand. De daaropvolgende dagen en weken ging de politie hardhandiger te werk. Ze zette waterkanonnen en traangas in, knuppelde er bij vlagen woest op los en omzoomde elke veroverde meter terrein direct met prikkeldraad en een betonnen muur. Bulldozers maakten korte metten met de greppels en barricaden. Tijdens een verassingsoverval in de vroegte viel het huttendorp in handen van de politie. Het bos was veroverd, het rooien van de bomen kon beginnen.

Kort daarna, op 14 november 1981, was het tijd om de handtekeningen voor de volksraadpleging te overhandigen aan de overheid. Zo’n 150.000 mensen kwamen naar Wiesbaden om te demonstreren en maar liefst 225.000 handtekeningen te overhandigen. De tijd drong, want in het bos ratelden de kettingzagen en vielen de bomen bij bosjes. Daarom eiste Alexander Schubart, een van de leiders van het burgerinitiatief, dat de bomenkap ogenblikkelijk werd gestaakt, anders zou de antistartbaanbeweging overgaan tot een massale blokkade van de luchthaven. De FAG weigerde op dit ultimatum in te gaan.

Op dat moment overspeelde het burgerinitiatief zijn hand. Tot dan toe wist het de mensenmassa redelijk te bedwingen. Tijdens deze spontane blokkade lukte dat niet meer. De opgekropte woede wegens het politiegeweld en de frustratie en teleurstelling wegens de nederlaag en het verlies van het huttendorp kwamen tot uiting en leidden tot ‘burgeroorlogachtige scènes’, op tv in alle huiskamers te zien. Nu ook demonstranten geweld hadden gebruikt nam het draagvlak voor de protestbeweging snel af.


Als de startbaan op 12 april 1984 in bedrijf wordt genomen, komen activisten weer in verzet.

De antistartbaanbeweging stortte spoedig in elkaar. Na het verlies van het huttendorp leek het zinloos het verzet voort te zetten. Om het nog erger te maken, wees de rechter de volksraadpleging af. Alle strategieën, goedschiks en kwaadschiks, ter verhindering van Startbahn West waren uitgeput. De massa wendde zich van het onderwerp af en ging zich met andere dingen bezighouden. Een groep omwonenden zette hun protest wrokkig voort en organiseerde elke zondag een wandeling rondom het luchthaventerrein. Daarbij werden ze geassisteerd door radicalen uit de steden, die de gelegenheid aangrepen om te rellen met de politie.

Een aantal leidende figuren binnen het burgerinitiatief sloot zich aan bij de jonge partij Die Grünen. Het buitenparlementaire protest was gestrand op een onverzettelijke muur. Als ze wilden dat Hessen een groener beleid ging voeren, moesten ze deelnemen aan het parlementaire proces. De protesten tegen de startbaan legden de Groenen evenwel geen windeieren. Bij de eerstvolgende verkiezingen in Hessen slaagden ze erin de kiesdrempel te halen. Ze vonden blijvend een plek in het politieke bestel.

Voor het Flörsheimer Wald kwam het te laat. In 1984 was de nieuwe startbaan gereed en vertrok het eerste Lufthansa-vliegtuig met bestemming Parijs. Het protest van de omwonenden en de radicalen sudderde nog jarenlang door. Het haalde in 1987 op treurige wijze nog een laatste maal de voorpagina’s, nadat een van de radicalen tijdens een nachtelijke schermutseling twee agenten had doodgeschoten. De schok was groot, ook onder de omwonenden en radicalen. Nu beëindigden ook zij hun protest en keerde de rust eindelijk terug in het restant van het woud.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 2 - 2019