Home Vervolging homoseksuelen tijdens Tweede Wereldoorlog niet erkend

Vervolging homoseksuelen tijdens Tweede Wereldoorlog niet erkend

  • Gepubliceerd op: 14 juli 2009
  • Laatste update 16 jul 2021
  • Auteur:
    Marianne Wilschut
  • 2 minuten leestijd

Momenteel is in herinneringskamp Westerbork een tentoonstelling te zien die is gewijd aan de vervolging en het verzet van homoseksuelen voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Over de ernst van de vervolging van Nederlandse homo’s verschillen de meningen.

Ooit gehoord van Frieda Belinfante, die als man verkleed aan het verzet deelnam en aan de Gestapo wist te ontsnappen? Of van Nick Engelschman, verzetsstrijder en de eerste voorzitter van het COC? Waarschijnlijk niet. ‘Omdat deze mensen homoseksueel waren, pasten ze na de oorlog niet in de eregalerij van het verzet,’ stelt Klaus Müller, samensteller van de tentoonstelling Wie kan ik nog vertrouwen?.

Müller, van wie ook een boek is verschenen over de vervolging van homoseksuelen tijdens de Tweede Wereldoorlog, wil deze homoseksuele verzetshelden met de tentoonstelling eren en tegelijkertijd schetsen hoe de samenleving destijds op homoseksualiteit reageerde. Het verhaal van de vervolging van homoseksuelen in bezet Nederland is volgens hem totnogtoe onderbelicht gebleven.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Hoogleraar holocauststudies Johan Houwink ten Cate vindt dat niet zo verwonderlijk. ‘In tegenstelling tot Duitsland zijn er in Nederland namelijk geen mensen vervolgd omdat ze homoseksueel waren. Er zijn wel opgepakte joden en verzetsstrijders geweest die extra zwaar zijn aangepakt nadat hun homoseksualiteit was uitgekomen, maar er is hier niemand opgepakt op grond van zijn of haar homoseksualiteit.’

Dat sommige verzetshelden na de oorlog nauwelijks aandacht kregen omdat ze homoseksueel waren, is volgens Houwink ten Cate niet waarschijnlijk. ‘De gefusilleerde homoseksuele verzetsstrijder Willem Arondeus heeft wel degelijk de eer gekregen die hem toekomt. Dat anderen minder bekend zijn, komt wellicht doordat zij de oorlog hebben overleefd. De eer ging vaak naar de omgekomen leden van de verzetsgroepen.’

‘Een gebrek aan historische kennis en interesse die typerend is voor de gevestigde geschiedschrijving,’ reageert Müller. ‘Arondeus werd pas in de jaren negentig herontdekt, na decennia van zwijgen. En onderzoek uit de afgelopen tien jaar heeft wel degelijk aangetoond dat een kleine groep mensen op grond van hun homoseksualiteit is vervolgd.

Ook de structurele voorbereiding van de homovervolging in bezet Nederland wordt nog steeds genegeerd. Twee maanden na de bezetting verscherpten de Duitsers de Nederlandse wetgeving. Niet alleen seks met minderjarigen, maar ieder homoseksueel contact werd strafbaar. De angst om opgepakt te worden maakte het dagelijks leven voor homoseksuelen extra zwaar. Je kon niemand meer in vertrouwen nemen.’

De tentoonstelling Wie kan ik nog vertrouwen? is tot en met 20 juni te zien in Westerbork. Daarna reist de expositie naar de verzetsmusea van Amsterdam en Leeuwarden en naar Nationaal Monument Kamp Vught.