Home Veldheer Miklos Zrínyi

Veldheer Miklos Zrínyi

  • Gepubliceerd op: 23 december 2015
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Jaap Scholten
Veldheer Miklos Zrínyi

De Hongaarse veldheer Miklós Zrínyi bood bijna 450 jaar geleden dapper weerstand tegen de Turken. Tijd dus voor een herdenking. Toch moet hij in Hongarije het erepodium delen met zijn tegenstander, zo merkt Jaap Scholten.

In De Grote Turk van Henk Boom zegt een Turkse diplomaat over de metershoge borstbeelden van Miklós Zrínyi en Süleyman de Prachtlievende die bij Szigetvár staan: ‘Het is toch een hele eer dat Zrínyi, die slechts opperbevelhebber was van een lokale fortificatie, geplaatst is naast iemand die over drie continenten heerste.’

Dat stuit mij tegen de borst. Na zoveel jaren in Hongarije voel ik mee met de Hongaren: Zrínyi is een held. Bovendien is de bet-bet-bet-bet-bet (etc.)-overgrootmoeder van mijn kinderen, Ilona Zrínyi, het oudere zusje van Miklós Zrínyi. En wie aan de familie komt, komt aan mij.

Dit verre familielid, de Leeuw van Szigetvár, was afkomstig uit Kroatië. Volgens de overlevering hield Miklós Zrínyi in de zomer van 1566 met circa 2000 man een maand lang stand tegen een Ottomaans aanvalsleger van 90.000 of 150.000 man. Vier keer eerder had hij slagen op de Ottomanen gewonnen, maar dit keer was de overmacht te groot.

Toen er nog maar enkele honderden mannen over waren, deed Zrínyi een uitval. Hij brulde driemaal: ‘In de naam van Jezus’, en galoppeerde voor zijn troepen de poort uit. Binnen enkele seconden had hij een Ottomaanse pijl in zijn hoofd en twee kogels in het lichaam. De janitsaren, de elitetroepen van de sultan, bonden de gewonde Zrínyi met zijn hoofd voor de vuurmond van een kanon en onthoofden hem door dat af te vuren.

Zrínyi voorkwam dat Süleyman met zijn leger verder kon trekken naar Eger en Wenen. De Ottomanen verloren bij de slag om Szigetvár drie pasja’s, 7000 janitsaren en 28.000 soldaten. De sultan stierf in zijn legertent kort voordat het fort ingenomen werd. Met de dood van Süleyman was het Ottomaanse Rijk over zijn hoogtepunt heen. Het felle verzet bij Szigetvár werd door de Franse staatsman kardinaal de Richelieu betiteld als ‘de slag die de beschaving redde’.

In Hongarije zijn in vrijwel elke stad pleinen, straten, academies en scholen naar Zrínyi vernoemd. In Szigetvár staan meerdere nogal lelijke beelden van hem. Het stadscentrum is tiptop opgeknapt, maar de pracht en praal voelt artificieel en onbestendig. Over het provinciestadje hangt ondanks de fris geverfde gevels een sluier van armoede: 100-forint-winkeltjes met Aziatische rotzooi, mannen in camouflagebroeken, vrouwen in vormeloze Chinese confectie. Deze uithoek van Hongarije kent, behalve land- en bosbouw, weinig economische activiteit. Het stadje probeert zichzelf met behulp van subsidies en inventiviteit overeind te houden.

Turkije is daarbij in deze contreien een belangrijke donor. Erdoğan werkt met verve aan een terugkeer als regionale supermacht, van Boedapest tot Caïro, van Algiers tot Basra. Niet met onthoofdingen, kanonnen, een leger kamelen en janitsaren, maar met de soft power van investeringen, culturele projecten en humanitaire hulp herstelt hij de sinds Süleymans dood tanende glorie van het voormalige wereldrijk.
 

Kardinaal de Richelieu: ‘De slag die de beschaving redde’

Op de Balkan is de Turkse invloed alomtegenwoordig. Bosnië vormt met zijn moslimbevolking een vanzelfsprekend bruggenhoofd. Maar zelfs in het oerkatholieke Kroatië is Turkije de derde grootste investeerder. In Boedapest worden de Turkse delegaties met open armen ontvangen.

Recep Tayyip Erdoğan en premier Viktor Orban keken op 5 februari 2013 in Boedapest toe hoe de Hongaarse ontwikkelingsbank en TIKA (de Turkse organisatie voor culturele projecten) een memorandum van vergaande samenwerking tekenden. Amir Zukic, bureauchef van een Turks nieuwsagentschap in Sarajevo, zei in The Guardian: ‘Turkije probeert op grootste wijze een comeback te maken. Turkse leiders werken aan de vriendelijke variant van een nieuw Ottomaans Rijk.’

Het is in 2016 450 jaar geleden dat sultan Süleyman stierf. Overal in Hongarije staan steigers rond het fraaie Ottomaanse erfgoed. Ook in het fort van Szigetvár. Vijftien jaar geleden trof ik hier een warboel aan, overwoekerd door vlierbesstruiken. Nu is het keurig. De metersdikke muren zijn vers gevoegd. Personeel in overvloed. Er is een Mies von der Rohe-achtig nieuw paviljoen gebouwd met lange zijdes van dik glas. In het museum wordt zowel de Hongaarse kant van de slag belicht als de Ottomaanse. Ik ben de enige bezoeker.

Aan de achterzijde van het museum stap ik door een verlaten deur een onverlichte ruimte binnen. Er staan wat banken opgestapeld. Achter deze rommelige voorruimte bevindt zich een grote hal met op de vloer een reusachtig rood kleed. Het licht valt binnen door druppelvormige ramen. Bij de muur liggen kleinere bidkleden richting Mekka. Ik ben onverhoeds een djami, een moskee, binnengelopen.

Als ik aan het schaarse licht gewend ben, ontwaar ik een informatiebord. Ik bevind me, hier in het hart van het fort van Zrínyi, in de Süleyman-moskee, die in de zestiende eeuw ter ere van de sultan is gebouwd. De moskee is de afgelopen eeuwen verborgen geweest, weggepleisterd, gebruikt als aanhangsel bij een landhuis van de graven Batthyány, als graansilo en als opslagruimte van het museum. Nu worden de stuc- en verflagen weggekrabd en komen Turkse en Perzische teksten op de muren tevoorschijn.

Op een open plek naast de moskee is een groep mannen achter een rood-wit lint aan het spitten. Ik vraag wat ze doen. Een man met zijn voeten in de klei kijkt uit de diepte omhoog: ‘Wij doorzoeken de aarde voordat er gebouwd wordt. Ze willen de moskee in zijn oude glorie herstellen. TIKA betaalt voor de renovatie. Kijk, daar zie je de halve minaret, die kan zo weer opgemetseld worden, maar het is een gevoelige kwestie. Zrínyi is onze nationale held en dít is zíjn plek. Maar Turkije heeft bakken met geld.’ Hij steekt zijn hand uit de kuil omhoog en maakt met duim en wijsvinger het universele geldgebaar. ‘En dat is moeilijk te weerstaan.’

Jaap Scholten is schrijver.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 1 - 2016