Veertig jaar geleden, op 15 oktober 1963, nam Konrad Adenauer afscheid als bondskanselier van West-Duitsland. Tijdens de veertien jaren van zijn regering zette hij het verslagen land weer op de kaart als een stabiele democratie en trouwe bondgenoot van het Westen. Oud-Parool-correspondent in Bonn Herman Sandberg was erbij.
Herman Sandberg, de nu 84-jarige oud-hoofdredacteur van Het Parool, was tussen 1950 en 1958 correspondent in Bonn. Het waren de kinderjaren van de Bondsrepubliek, die toen werd geleid door de bejaarde kanselier Adenauer. ‘Een buitengewoon spannende en boeiende tijd,’ zegt Sandberg. ‘Ik woonde in Bad Godesberg, gelegen aan de Rijn. Op de andere Rijn-oever lag Rhöndorf, waar het huis van Adenauer stond. De Duitsers waren in die tijd extreem toegankelijk voor journalisten, en buitengewoon hartelijk. Je kon Bondsdag-leden en beleidsmakers op straat aanschieten. Toen ik dat later eens probeerde in Parijs, weigerde de betreffende minister mij verontwaardigd de hand te schudden. De Duitse politici daarentegen waren alleen maar blij dat ze voor het eerst sinds de oorlog weer normaal contact hadden met de buitenwereld.’
De christen-democraat Konrad Adenauer was al 73 jaar toen hij in 1949 tot de eerste bondskanselier van West-Duitsland werd gekozen. Deze splinternieuwe natie was op 14 augustus van dat jaar gesticht en besloeg de drie naoorlogse bezettingszones van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk. Uit de vierde bezettingszone, de Sovjet-Russische, ontstond de communistische DDR. Hoofdstad van Oost-Duitsland werd het oostelijke deel van het eveneens in tweeën gespleten Berlijn; de West-Duitsers kozen het Rijnlandse provinciestadje Bonn als regeringszetel.
Anti-Duitse gevoelens
‘Bonn was een sloom stadje,’ zegt Sandberg, ‘maar het voordeel was dat er je alles bij de hand had. Ik woonde in een appartement op een soort compound voor journalisten en diplomaten. Er was een aantal internationale clubs, waar iedereen lid van was. Daar ontmoette je elkaar en wisselde je informatie uit. Enkele collega’s uit Nederland hadden een huisje verder weg genomen, op het platteland. Het enige wat zij deden was af en toe naar het dichtstbijzijnde dorp lopen, een Duitse krant kopen en daaruit hun nieuwsberichten overschrijven.
In zekere zin was het gek dat een voormalige verzetskrant als Het Parool al in 1950 een correspondent naar Duitsland stuurde. In Nederland leefden toen nog sterke anti-Duitse gevoelens. Veel van mijn Nederlandse collega-correspondenten in Bonn hadden bij het passeren van de grens het idee dat ze vijandig gebied in trokken. Van zo’n mentaliteit heb ik nooit last gehad. Toch heb ik één keer een soort anti-Duitse actie gevoerd. Ik was uitgenodigd voor een congres van de rooms-katholieke vakbeweging, maar mij werd de toegang geweigerd. Toen ik protesteerde, zei een van de portiers tegen me: ”Houdt u toch op, Ihr Fall ist erledigt – uw geval is afgehandeld.” Op zich een onschuldige zin, maar hij deed me zo denken aan de bezettingstijd dat ik de man begon te slaan met een krant. Toen ben ik het gebouw uit gezet. Zo bleek maar weer hoe diep de oorlog onbewust ook bij mij nog zat.
Maar wat ik buitengewoon indrukwekkend vond – en nog vind – was de grenzeloze en bijna pijnlijke openheid van de Duitsers over hun eigen zwarte verleden. Als je die vergelijkt met de manier waarop de Fransen hun eigen collaboratie met de nazi’s wegdrukten en zich op de borst klopten vanwege hun – in feite minimale – aandeel in de geallieerde overwinning, dan begrijp je hoe verbazingwekkend die openheid was.’
Ook bondskanselier Adenauer was zich zeer bewust van de gevoeligheden in het buitenland als gevolg van de Tweede Wereldoorlog. Hij koos voor een bescheiden buitenlandse politiek. Te bescheiden, volgens sommigen. Sandberg: ‘SPD-leider Kurt Schumacher verweet Adenauer een te afhankelijke opstelling ten opzichte van Amerika en West-Europa. Hij noemde Adenauer spottend “der Bundeskanzler der Alliierten”. Daarmee verried Schumacher zich als een nationalist. Hij had bovendien ongelijk. Volgens mij was Adenauer eerder een “Bundeskanzler mit den Alliierten”. Hij werkte samen met de Amerikanen, Britten en Fransen, maar was hun niet onderhorig. Zeker aan het einde van zijn regeerperiode kreeg Adenauer meer zelfbewustzijn en durfde hij openlijker voor het eigen Duitse belang op te komen. Maar hij zag terecht dat de toekomst van Duitsland in het Westen lag.’
Adenauers ‘afwijking’ naar het Westen ontstond al lang voordat hij bondskanselier werd. Gedurende het interbellum was hij burgermeester van Keulen. Die stad werd tot 1926 bezet door Britse en Franse troepen, en Adenauer was dus gewend te onderhandelen met westerse bezettingsmachten. In 1923 ontwierp hij het plan om een economische unie te sluiten tussen de belangrijke industriegebieden aan weerszijden van de Frans-Duitse grens. Zo gaf hij al vroeg in de geschiedenis blijk van een Europese gezindheid.
Het Duitse Rijk zei hem minder. ‘Adenauer was een echte katholieke Rijnlander, die weinig moest hebben van het protestante Noord-Duitsland. ”Pruisen” vond hij geen prettig woord, en in Berlijn voelde hij zich niet thuis,’ zegt Sandberg. Volgens de overlevering zou Adenauer eens gezegd hebben dat het Sauerland voor hem al in Siberië lag.
Verraad
Toen hij in 1949 bondskanselier werd, haalde Adenauer zijn oude plan voor een economische unie met Frankrijk weer van stal. Dit keer met succes. In 1951 werd de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opgericht, waardoor het bestuur van de Franse en Duitse kolenbekkens onder supranationaal gezag kwam. Het was het begin van de Europese samenwerking. In 1957 ondertekende Adenauer de verdragen voor toetreding tot de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en het Europees Atoomagentschap (Euratom). Steeds namen Duitsland en Frankrijk het voortouw.
Adenauers voorstel voor een gezamenlijk Europees leger stuitte echter op 30 augustus 1954 op het ‘nee’ van de Franse volksvertegenwoordiging. Dat had tot gevolg dat de Bundeswehr, die kort daarna werd opgericht, weer een ouderwets nationaal leger werd. Adenauer was daar huiverig voor. ‘Ik ben er honderd procent van overtuigd dat het Duitse nationale leger (…) een groot gevaar voor Duitsland en Europa zal worden,’ bekende hij indertijd aan de Belgische minister van Buitenlandse Zaken Paul Henri Spaak. Niettemin vond hij de dreiging vanuit de DDR, waar de Russen al een gemilitariseerde ‘volkspolitie’ in het leven hadden geroepen, te groot om van een leger af te zien.
Het mislukken van de defensie-unie met Frankrijk sloeg een deuk in Adenauers vertrouwen in de Fransen. Hij besloot toe te treden tot de NAVO om het nieuwe Duitse defensieapparaat toch te binden aan het Westen. Dat nu viel weer slecht in Parijs, waar president De Gaulle weinig op had met het transatlantische bondgenootschap. Sandberg: ‘In de ogen van De Gaulle pleegde Adenauer verraad.’
Verraad pleegde Adenauer volgens sommigen ook aan het ideaal van de Duitse eenheid. Hij zou zich blindstaren op het Westen en vergeten dat er ten oosten van de Elbe ook nog Duitsers woonden. Had hij niet al in 1945 gepleit voor een West-Duitse republiek, zonder de Russische bezettingszone? Toen Stalin in 1952 een voorstel deed om Duitsland te herenigen, veegde Adenauer dat van tafel. ‘De Sovjets eisten dat het grote Duitsland een neutrale positie zou innemen tussen het Westen en het Oostblok,’ zegt Sandberg. ‘Dat was voor Adenauer niet acceptabel.’ Hij meende dat het slechts ging om een afleidingsmanoeuvre van de Russen.
SPD-leider Schumacher daarentegen vond dat de bondskanselier een historische kans had laten liggen. Sandberg: ‘Ik was het zelf niet met Schumacher eens, al zou je van een correspondent die werkte voor een krant met vermeende sociaal-democratische sympathieën misschien anders verwachten. Er was alle reden om aan te nemen dat de Sovjet-Unie misbruik zou maken van een politiek vacuüm in Duitsland, om haar expansie naar het westen kracht bij te zetten.’
Adenauers vermeende desinteresse voor de Duitse deling werd wel heel duidelijk geïllustreerd toen de DDR op 13 augustus 1961 begon met het oprichten van de Berlijnse Muur. Terwijl iedereen die er in Duitsland politiek toe deed zich richting Berlijn spoedde, ging Adenauer onverstoorbaar door met zijn verkiezingstournee door Beieren. ‘Hij was waarschijnlijk niet rouwig om de bouw van de Muur,’ denkt Sandberg. Nu Duitsland ook fysiek was opgesplitst in Oost en West, kon niemand meer twijfelen aan welke zijde de Bondsrepubliek thuishoorde.
Der Alte
Intussen was de populariteit van Adenauer aan het begin van de jaren zestig dalende. Steeds vaker werd hem ondemocratisch optreden verweten. ‘Hij was een democraat met harde manieren,’ zegt Sandberg. ‘Hij omarmde de democratie als staatsvorm, maar bezat tevens een zekere autoritaire regeringsstijl. Misschien heeft hij die meegenomen uit zijn tijd als burgemeester van Keulen. Adenauer kon hardhandig en kil zijn, zeker wanneer hij, als dat in zijn kraam te pas kwam, politieke vrienden als een baksteen liet vallen.’
In 1962 liep Adenauers imago een lelijke schram op in de zogenoemde Spiegel-affaire. Het nieuwsmagazine Der Spiegel meldde dat het Duitse leger onvoldoende was uitgerust, en dat alleen de Amerikanen de sleutels hadden van de nucleaire wapendepots. Hierop arresteerde de politie een aantal redacteuren en uitgever Rudolf Augstein op verdenking van ‘landverraad’. Tijdens een spoeddebat in de Bondsdag hield Adenauer vol dat er sprake was van een ‘Abgrund von Landverrat’ – een afgrond van landverraad – en riep hij indirect op tot een boycot van Der Spiegel. Het kwam hem op vergelijkingen met het nazi-regime te staan.
Het was duidelijk: de magie van ‘Der Alte’ was zoetjesaan uitgewerkt. Jonge politici, zoals de populaire Berlijnse burgemeester en latere bondskanselier Willy Brandt (SPD), stonden klaar om de macht over te nemen. Onder diens leiding zou West-Duitsland vanaf 1969 de blik meer op het Oosten gaan richten en meer ontspannen relaties aanknopen met de DDR en de Sovjet-Unie.
Toch liet Adenauer bij zijn aftreden in 1963 een waardevolle erfenis na, vindt Sandberg. ‘Mede dankzij hem is er nu een democratisch Duitsland, dat stevig is ingebed in Europa en de NAVO. Juist Adenauer heeft met zijn politiek van Westbindung de voorwaarden geschapen voor de hereniging in 1990. Tijdens zijn regering heeft Duitsland zich ontwikkeld van een verslagen en bezet land tot een soevereine en alom gerespecteerde rechtsstaat.’