Revolutionaire plannen had paus Johannes XXIII met het Tweede Vaticaanse Concilie, dat veertig jaar geleden begon: meer openheid en democratie in de katholieke kerk. Maar zijn vroegtijdige dood riep een conservatieve tegenbeweging op, die in Rome nog steeds de macht heeft. Katholiek schrijver Michel van de Plas woonde het concilie bij: `Volgens mij denken veel mensen nu: ze zoeken het maar uit daar.’
Vrijwel niemand had meer gerekend op een algemene vergadering van de katholieke kerk. Toch riep paus Johannes XXIII in 1959 op tot het Tweede Vaticaanse Concilie. Op 11 oktober 1962 opende hij de vergadering van alle bisschoppen van over de hele wereld, die de kerk weer bij de tijd moest brengen. Alle katholieken waren verrast door deze manoeuvre, want sinds 1870, toen de paus tijdens het Eerste Vaticaanse Concilie onfeilbaar werd verklaard, was er formeel geen reden meer voor een concilie.
De oproep van Johannes XXIII was om nóg een reden opmerkelijk. Toen hij gekozen werd, was hij al 76 jaar oud, en iedereen beschouwde hem daarom als een tussenpaus. Toch vond hij het nodig een aantal grote veranderingen in de kerk door te voeren. Het Concilie was daartoe het middel. Het werd een gigantische vergadering, met op het hoogtepunt ruim 2500 bisschoppen en een veelvoud aan adviseurs, theologen en journalisten die de bijeenkomsten volgden.
Michel van de Plas (1927) deed als correspondent voor Elsevier verslag van de gebeurtenissen. Daarnaast publiceerde hij zijn Dagboeken van het Concilie (1963). Van der Plas volgde het kleinseminarie, maar koos uiteindelijk voor het schrijverschap. Hij werd onder meer bekend door zijn boek Uit het rijke Roomsche leven (1963), en in oktober verschijnt zijn nieuwste boek, Klokkenluiders. Hervormingsbewegingen in de katholieke kerk. `De kerk bestaat uit mensen en is daarom imperfect. Er is altijd behoefte aan hervorming.’
Waarom riep Johannes XXIII op tot het Concilie?
`Kort voor het Concilie publiceerde een vooraanstaande kardinaal, Ottaviani, het hoofd van het Heilig Officie, het boek Il baluardo – De burcht. Daarin gaf hij zijn visie op wat de kerk moet zijn: een op een rots gebouwde vesting die de waarheid in pacht heeft en onaantastbaar is voor invloeden van buitenaf. Zo zag de kerk er na het Eerste Vaticaanse Concilie ook uit. Het was een kerk zonder ramen.
Johannes XXIII wilde juist openheid. Hij geloofde dat de kerk mee moest gaan met zijn tijd en zich moest openstellen naar andere religies. Hij wilde ook voorkomen dat de kerken verder leegliepen. Daar had hij natuurlijk in zijn eentje over kunnen beslissen, maar hij wilde een collegiaal geleide kerk, waarin de paus overlegde met de kardinalen en bisschoppen. Sinds 1870 was daar officieel geen noodzaak meer toe, want de paus was onfeilbaar verklaard. Maar Johannes XXIII riep alle bisschoppen op hun klachten en ideeën op papier te zetten en naar hem op te sturen. Die brieven zouden dienen als basis voor het Concilie. Zoiets was nog nooit vertoond.
Als de kardinalen van tevoren hadden geweten dat hij zoiets zou doen, hadden ze hem nooit tot paus gekozen. Hij was benoemd als tussenpaus, en toen lanceerde hij ineens dit revolutionaire plan.’
Had de oproep van de paus succes?
`Jazeker. Heel veel bisschoppen hebben hun problemen op papier gezet. Gebundeld vormen al die brieven een reeks dikke boeken. Bovendien begonnen bisschoppen op hun beurt gesprekken met lagere geestelijken en leken. Daarin volgden ze het voorbeeld van de paus, die hun om advies had gevraagd. Op die manier werd de voorbereiding van het Concilie één groot gewetensonderzoek van de katholieke kerk.’
Meer dan tweeduizend bisschoppen woonden de vergaderingen bij. Hoe ging dat in zijn werk?
`Voordat het Concilie begon, hadden specialistische commissies de bijeenkomsten voorbereid. Zij stelden over alle onderwerpen ontwerpteksten op, die werden besproken tijdens de officiële bijeenkomsten in de Sint-Pieter. Daar was een speciale vergaderruimte ingericht met tribunes voor alle bisschoppen. Eigenlijk mochten leken daar niet komen, maar bij toeval kon ik er een paar keer bij zijn.
Die vergaderingen verliepen volgens een strikt reglement. Een bisschop die wilde spreken, moest dat van tevoren aanvragen. Dan kreeg hij een vastgestelde hoeveelheid tijd – een minuut of tien. Meestal werd er aandachtig geluisterd, maar bij sommige sprekers liepen de tribunes vrijwel helemaal leeg. Dan gingen de bisschoppen naar een van de twee bars die in de kerk waren gebouwd. De Nederlandse monseigneur Bekkers was daar erg populair.
Ook buiten de vergadering ontmoetten de bisschoppen elkaar, in kleinere groepen in allerlei samenstellingen. Normaal werkten bisschoppen op een eiland, ieder in het eigen bisdom en ieder met zijn eigen besognes. Op het Concilie hadden ze de gelegenheid elkaar uitgebreid te spreken. De Nederlandse bisschoppen praatten vooral veel met collega’s uit België en Duitsland, maar ook uit Indonesië. Dat waren vaak oud-missionarissen van Nederlandse afkomst. Helaas hielden de Italiaanse bisschoppen zich nogal afzijdig. Ze hadden een sterke interne discipline en waren behoorlijk conservatief.’
Hoe hebt u zelf het Concilie ervaren?
`Buiten de bijeenkomsten van de bisschoppen vonden er nog veel meer discussiebijeenkomsten plaats. Hele stoeten theologen, waarnemers vanuit andere godsdiensten en leken kwamen naar Rome om te praten over de onderwerpen die op de agenda stonden. Een meerderheid van de bisschoppen bezocht lezingen van die theologen, en luisterde naar leken. Ik had het gevoel dat de hele kerk ter schole ging. Dat was voor mij de geest van het Concilie. De bisschoppen onderwezen niet alleen, maar luisterden ook naar anderen.’
Wat heeft het Concilie bereikt?
`De oecumenische beweging is erkend, net als de vrijheid van religie. De kerk pretendeert sindsdien niet meer dat hij het alleenrecht van bestaan heeft. Dat was revolutionair.
Bovendien is er veel veranderd in de liturgie. De mis wordt niet langer in het Latijn opgedragen, maar in de volkstaal. Vóór het Concilie was de mis voor het grootste deel van het kerkvolk onbegrijpelijk, dus dit was een hele vooruitgang. En de priester draait zich nu met zijn gezicht naar de kerkbanken toe. Ik ben opgevoed met een priester die met zijn gezicht naar het altaar stond, en zich af en toe omdraaide om een zege te prevelen. Na het Concilie richtte hij zich tot het volk.’
Zijn er ook onderwerpen blijven liggen?
`Ja, het Concilie was zeker niet perfect. Het heeft zich bijvoorbeeld niet uitgesproken over de kwestie van het celibaat, terwijl die bij veel gelovigen leefde. Moesten priesters die wilden trouwen nog wel gedwongen worden uit te treden? Veel mensen vonden dat niet meer passen bij de tijd. Ook is de kerk nog steeds tegen elke vorm van kunstmatige geboortebeperking. Ten tijde van het Concilie was de pil net op de markt, en een groot deel van de katholieken vond de houding van de kerk achterhaald. Toch heeft het Concilie ook daar niets over besloten.
Verder zijn de plannen voor een collegiaal bestuurde kerk blijven liggen. Persoonlijk vind ik dat erg jammer. Ik zag veel in de ideeën van kardinaal Alfrink, die de paus omringd wilde zien door een senaat van bisschoppen en kardinalen. Die zouden bijvoorbeeld kunnen adviseren bij bisschopsbenoemingen. Van die plannen is weinig terechtgekomen. Er is wel een bisschoppelijke synode ingesteld, die elke paar jaar in Rome vergadert, maar die moet bijeengeroepen worden door de paus, die bovendien de agenda opstelt.’
Johannes XXIII overleed minder dan een jaar na het begin van het Concilie. Hij werd opgevolgd door de conservatiever ingestelde Paulus VI. Wat waren de gevolgen voor het Concilie?
`Ik denk dat als Johannes XXIII had mogen blijven leven, hij de plannen van onder meer kardinaal Alfrink voor een senaat had overgenomen. Maar dat was helaas niet zo. Na zijn dood kwam er een contrabeweging op gang die af wilde van de “vrijzinnigheid” en het constant kritisch volgen van het gezag. Aanhangers van deze stroming vonden dat leken minder invloed moesten krijgen en dat de strikte discipline moest terugkeren in de kerk. De invloedrijke kardinaal Ratzinger sprak zelfs van de Ungeist van het Concilie.
Paulus VI en – later – Johannes Paulus II waren voorstanders van deze restauratie. Zij maakten van Rome weer het middelpunt van de kerk dat als enig middelpunt een stem had. Ik vind dat erg jammer. Ik had graag gezien dat de geest van het Concilie bewaard was gebleven. Sinds de benoeming van Paulus VI zijn vernieuwende theologen steeds opnieuw ontmoedigd. Volgens mij denken veel mensen nu: ze zoeken het maar uit daar. Het is een tragische constante in de katholieke kerk dat vernieuwende geesten steeds worden verdacht van onorthodoxie.’
Wat was de houding van Nederlandse katholieken ten opzichte van het Concilie?
`Ik denk dat er nauwelijks een kerkprovincie is geweest die het Concilie zo serieus heeft genomen als de Nederlandse. Het kerkvolk was heel nieuwsgierig en wilde alles weten wat er in Rome gebeurde.
Na het Concilie besprak de Nederlandse kerk de uitkomsten nog eens in het Pastoraal Concilie van Noordwijkerhout. In sommige opzichten wilde deze vergadering verder gaan dan het Concilie, onder meer door de kwesties van het celibaat en de geboortebeperking wél te bespreken. Dat was achteraf gezien misschien niet verstandig. Rome bekeek het Pastoraal Concilie met de grootste argwaan en dacht dat het Nederlandse episcopaat de gelovigen niet meer in de hand had. Vernieuwende bisschoppen als Bekkers werden ervan verdacht niet pausgetrouw te zijn. Daarom werden ze geleidelijk vervangen door de conservatiever ingestelde geestelijken zoals Gijsen en Simonis.’
Het duurt waarschijnlijk niet lang meer voordat er een nieuwe paus wordt benoemd wordt. Wat verwacht u daarvan?
`In het kader van de restauratie heeft de huidige paus veel conservatieve kardinalen benoemd. Het college dat de nieuwe paus zal moeten kiezen, bestaat uit creaties van de huidige paus. Het is daarom logisch een conservatieve opvolger te verwachten.
Maar sommigen zeggen dat zo’n streng benoemingsbeleid een tegenbeweging oproept. Zij denken dat de kardinalen in het college vanbinnen veranderd zijn.
Het lastige is dat niemand meer durft te spreken over controversiële kwesties. Ook in de kringen van de bisschoppen is het stil geworden, terwijl bijvoorbeeld de zaak van het celibaat om aandacht schreeuwt. Dat probleem leeft wereldwijd, en de huidige schandalen in de Verenigde Staten maken het extra actueel. Maar in het openbaar wordt er niet over gesproken.
Ik vermoed dat bij een deel van de bisschoppen en kardinalen de wens van hervormingen, bijvoorbeeld van de bisschoppelijke synode, onderhuids wel degelijk leeft. Daarvoor zou een nieuw concilie nodig zijn. Ik hoop dat het er ooit komt, maar dan moeten we eerst een andere paus krijgen.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees