Home Van melkbussen tot boterbergen

Van melkbussen tot boterbergen

  • Gepubliceerd op: 15 juni 2020
  • Laatste update 23 jun 2020
  • Auteur:
    Anneloe Brakel
  • 8 minuten leestijd
Van melkbussen tot boterbergen

Melkmachines en kunstmeststrooiers zijn niet meer weg te denken uit het boerenleven, terwijl de melkbussen langs de weg al lang zijn verdwenen uit ons straatbeeld. De afgelopen honderd jaar hebben belangrijke ontwikkelingen, zoals mechanisatie en het schaalvergrotingsprogramma van minister Sicco Mansholt, de landbouw en het boerenlandschap ingrijpend veranderd. In De geur van hooi beschrijft Tialda Hoogeveen deze metamorfose aan de hand van het dagboek van de Friese melkveehouder Siebe Peenstra.

 

Waarom heeft u dit boek over het boerenleven geschreven?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Ik ben opgegroeid op het platteland in Friesland, waar ik altijd speelde op de boerderij van een vriendin. Als kleine meisjes van vier of vijf jaar oud werden wij het weiland ingestuurd om de koeien naar het melklokaal te brengen om ze te melken. Ook speelden we vaak op de hooizolder. Het grote erf op de boerderij was een geweldige plek om te spelen. Elke zomer was de lucht gevuld met het geluid van weidevogels, dat geluid hoorde er helemaal bij.

Ik was ook lid van de Friese natuurbeschermingsorganisatie It Fryske Gea. Hier werd mijn liefde voor de natuur gevoed. Toen mijn uitgever vroeg of ik een boek wilde schrijven over het boerenleven van weleer, wist ik dat dit onderwerp mij op mijn lijf geschreven was. Ik vond het daarbij belangrijk om ook over de gevolgen van de landbouw voor natuur en landschap te schrijven. Deze twee verhaallijnen, agrarisch en biologisch, komen samen in dit boek.’

 

U schrijft het verhaal aan de hand van het dagboek van de Friese boer Siebe Peenstra. Hoe bent u bij hem terechtgekomen?

‘In mijn vorige boek Alstublieft, mevrouw portretteerde ik het leven van zeven dienstmeisjes. Zo wilde ik nu in eerste instantie het leven van zeven boeren portretteren: van een varkensboer in Brabant tot een fruitteler in de Betuwe.

Ik besprak mijn idee tijdens een interview met trekvogelecoloog Theunis Piersma. Hij vertelde mij over de familie Peenstra en de eigenzinnige keuzes die ze hebben gemaakt wat de landbouw en natuur betreft, waardoor ze nog altijd veel weidevogels op hun land hebben. Zo ben ik bij Siebe Peenstra terecht gekomen’

 

Tekst loopt door onder de afbeelding

Tialda Hoogeveen.

 

En bij hem vond u een schat aan informatie.

‘Ja, dat klopt. Ik stapte al snel af van mijn idee om het leven van zeven boeren te portretteren, toen ik ontdekte hoeveel Siebe Peenstra voor mijn verhaal zou kunnen betekenen. Siebe heeft namelijk zeventig jaar lang dagboeken bijgehouden. Sinds 1947 schreef hij elke dag over het weer, over aanschafsprijzen van goederen en over het gezinsleven. Siebe was lid van bijna elke denkbare coöperatieve landbouworganisatie, waar hij vaak deel uitmaakte van het bestuur en meeging op excursies.

Zijn aantekeningen gaven mij handvatten om uit te zoomen naar het grotere verhaal. Zo gaat Siebe in de jaren ’50 van de vorige eeuw op excursie naar Rottevalle in Friesland. Dit dorp was een voorbeelddorp van het streekverbeteringsprogramma, een idee van de toenmalige minister van Landbouw, Sicco Mansholt, en stelde de moderne ontwikkelingen in de landbouw tentoon. Vanuit deze excursie kan ik uitzoomen naar het beleid van Mansholt, dat werd gefinancierd door het Amerikaanse Marshallplan.’

 

Wat hield dit beleid van Sicco Mansholt in?

‘Mansholt zorgde ervoor dat de Nederlandse landbouw in de naoorlogse jaren weer ging functioneren. Nederland moest weer voldoende te eten krijgen en een stevige handelspositie krijgen in Europa, en later ook op de wereldmarkt. Mansholt zette in op schaalvergroting: kleine boeren moesten hun deuren sluiten, waardoor de beschikbaar gekomen landbouwgrond ten goede kwam aan de grotere boeren, die zo nog groter konden worden. Deze grotere boeren leerden door onderwijs, onderzoek en voorlichting steeds optimaler te produceren, steeds meer oogst uit hun land te halen, steeds meer melk uit hun koe te krijgen. Ook het huishouden werd geoptimaliseerd en gemoderniseerd: de huisvrouw kookte niet langer in stallen, maar kreeg een heuse keuken in huis, met een aanrecht en borden.’

De grotere boeren leerden steeds optimaler te produceren en meer melk uit hun koe te halen

 

Wat was het gevolg voor kleine bedrijven?

‘Mansholt was zelf een boerenzoon die opgroeide op een herenboerderij in Groningen. Hij was gewend aan grote boerenbedrijven. Hij zag dat de kleine boeren in armoede leefden en kwetsbaar waren: als de oogst een jaar slecht was, hadden ze geen inkomsten. Hij wilde daarom af van de niet-rendabele bedrijven, ofwel door ze te sluiten, of door de eigenaars te stimuleren om te emigreren.’

 

In 1958 verruilde Mansholt de Nederlandse politiek voor de Europese en vertrok hij naar Brussel.

‘Hier heeft hij decennialang de contouren van de Europese landbouw geschetst. In 1958 werd met het Verdrag van Rome de Europese Economische Gemeenschap (EEG) opgericht. De zes deelnemende landen kregen vrijhandelsverkeer en hierdoor werd de export makkelijker en goedkoper. Om deze economische samenwerking goed te laten verlopen, wilde Mansholt een gemeenschappelijk landbouwbeleid. Zo moesten de Europese boerenbedrijven groter en gemoderniseerd worden. Daarnaast zouden de boeren uit de EEG-landen subsidie voor hun producten ontvangen. Hiermee zette Mansholt de Europese landbouwproducten op de wereldmarkt.’

 

Tekst loopt door onder de afbeelding

Sicco Mansholt aan het werk op zijn eigen bedrijf, 1950.

 

Hoe pakte dit plan uit?

‘Mansholt slaagde erin de productie te vergroten, maar er zat ook een keerzijde aan de medaille. De productie groeide namelijk veel sneller dan de vraag, wat leidde tot overproductie. Er ontstonden melkplassen, boterbergen en graanbulten. De overschotten werden goedkoop gedumpt in de derde wereld, maar omdat de EEG-boeren subsidie ontvingen, voelden zij dit niet in hun portemonnee. De derdewereldlanden konden zelf niet concurreren met deze gesubsidieerde producten, wat de landbouw in deze landen niet ten goede kwam.

Subsidie verstrekken aan producten waar geen vraag naar was, maakte het landbouwbeleid erg duur. Een complete herstructurering van de landbouw was daarom onontkoombaar, zag ook Mansholt in. Hij kwam met het rigoureuze plan dat vóór 1980 de helft van alle Europese boerderijen hun deuren moesten sluiten. Vijf van de tien miljoen Europese boeren moesten het veld ruimen voor meer marktgerichte en rendabelere bedrijven. De grond die daarmee vrijkwam, moest beschikbaar komen voor grotere, levensvatbare bedrijven die met subsidies op drainage, nieuwbouw van stallen en ruilverkaveling gestimuleerd zouden worden om productiever te worden.

De radicale plannen lokten heftige reacties uit van zowel boeren als landbouworganisaties. Hoewel ze inzagen dat er iets moest veranderen, waren ze woedend dat de helft van de bedrijven moest sluiten. Toen Brussel akkoord was gegaan met een afgezwakte variant van het plan, braken in de Belgische hoofdstad in 1971 dan ook hevige rellen uit.’

Door de snelle groei van de productie ontstonden er melkplassen, boterbergen en graanbulten

 

Net als nu waren de boeren in 1971 dus ook ontevreden?

‘In Nederland werden de boeren in 2019 boos vanwege een voorstel om de veestapel te halveren.

Dat vormt een interessante parallel met toen. Ik denk dat er geen sector in Nederland of Europa is die zo vaak van bovenaf besluiten krijgt opgelegd. Sommige boeren hadden net nieuwe luchtfilters in hun bedrijf aangebracht, toen er alweer nieuwe milieumaatregelen kwamen. Dit frustreert enorm. Als boeren meer zelf de regie zouden kunnen nemen, uiteraard conform de economische of ecologische kaders die de overheid stelt, zou dit veel onvrede wegnemen.’

 

Kan uw boek iets bijdragen aan het huidige stikstofdebat?

‘Zeker. Mijn boek laat de ontwikkeling van de landbouw in de afgelopen eeuw zien, tot aan het punt waar we nu staan. Ik beschrijf niet alleen hoe de productiviteit onder boeren is verhoogd, maar ook wat voor nadelige gevolgen landbouw en veeteelt op het landschap en de biodiversiteit heeft. Hiermee vormt het boek een uitstekende basis voor iedereen die het debat probeert te begrijpen.’

 

Is dit besef van de teloorgang van biodiversiteit iets van de laatste jaren?

‘De uitvinder van kunstmest, Justus van Liebig, schreef al in 1861 een boek over de nadelen van het gebruik van kunstmest voor de kwaliteit van gewassen en voor het bodemleven. Von Liebig pleitte voor kringlooplandbouw, waarbij voedsel lokaal wordt geproduceerd en de boer de natuurlijke mest van zijn koeien terugstort op zijn land: wat je van het land neemt, geef je ook terug aan het land. Zo deed Siebe het ook: hij schepte stro en stront uit de greppel en verdeelde dit over het land. Dit idee van kringlooplandbouw ziet de huidige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Carola Schouten, als een van de oplossingen voor het stikstofprobleem.

In 1971 publiceerde de Club van Rome een belangrijk rapport: Grenzen aan de groei. Europese wetenschappers toonden in dit rapport aan dat economische groei negatieve gevolgen zou hebben voor het milieu: de aarde en haar grondstoffen zouden uitgeput raken. Mansholt raakte in de ban van deze club: hun rapporten hadden hem de ogen geopend voor de keerzijde van economische groei. De PvdA-man was bekeerd. Niet langer predikte hij groei en schaalvergroting, maar werd hij voorstander van de krimpeconomie en actieve bescherming van natuur en milieu. Collega’s in Brussel verklaarden hem voor gek en net als Von Liebig in zijn tijd werd Mansholt niet serieus genomen.’

 

Speelt heimwee naar het vroegere boerenleven een rol in uw boek?

‘Mijn boek heeft een nostalgische toon, zonder dat het romantisch is. Ik laat niet alleen zien wat we verliezen, maar  ook wat we ervoor terug hebben gekregen. We zien geen melkbussen meer langs de kant van de weg staan, maar boeren hebben efficiëntere bedrijven. Het is aan de lezers om te bepalen welke van de twee ze liever zien.’

 

De geur van Hooi

Tialda Hoogeveen

Thomas Rap, 240 p. €19,99

Lees meer over boeren in Nederland