Home Tijdschrift: Jaarboek Parlementaire Geschiedenis

Tijdschrift: Jaarboek Parlementaire Geschiedenis

  • Gepubliceerd op: 11 februari 2004
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Wim Berkelaar

Wie denkt aan de stormachtige opkomst van Pim Fortuyn in 2002 en zich de emoties voor en na de afschuwelijke moord voor de geest haalt, vergeet bijna dat degelijkheid, dossierkennis en zelfs saaiheid tot de grondtonen van de Nederlandse politiek behoren. In een boeiend artikel over ‘emoties in de politiek’, waarmee Remieg Aerts het gelijknamige themanummer van het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis (2003-5) opent, laat de Nijmeegse hoogleraar zien dat er in de late twintigste eeuw maar twee perioden waren waarin de emoties de politiek geheel en al beheersten: tijdens het kabinet-Den Uyl (1973-1977) en tijdens de opkomst van Fortuyn.


Wie een vergelijkbare emotionele cultuur zoekt moet terug naar de tijd van de verzuiling, toen kopstukken als Abraham Kuyper (antirevolutionair), Herman Schaepman (rooms-katholiek) en Pieter Jelles Troelstra van zich deden spreken. Maar zelfs Troelstra, door rechts zo gevreesd na zijn mislukte revolutiepoging in 1918, sprak in zijn Gedenkschriften over ‘beheersing’. Kopstukken uit de negentiende eeuw als Groen van Prinsterer en Thorbecke voerden ook wel stevige debatten, maar het bleven debatten van heren onder elkaar.
De echte emotie werd veelal losgemaakt door godsdienst – en dan in het bijzonder als de roomse variant in het spel was. Zelfs ‘heer van stand’ Groen van Prinsterer brieste in 1853 van verontwaardiging toen bekend werd dat de paus de bisschoppelijke hiërarchie wilde invoeren. Anti-roomse sentimenten staken tussen ruwweg 1870 en 1925 herhaaldelijk de kop op, maakt Jonn van Zuthem duidelijk in een aardig artikel. ‘De roomsen waren ‘historisch fout’: Nederland zou zijn ontstaan door de strijd tegen Rome en zijn handlanger Philips II. Roomsen zouden ook theologisch fout zijn: de Maria- verering, de ‘zalig- en heiligverklaringen’ en de biecht werden als onchristelijk getypeerd. En ten slotte werd gevreesd dat de roomsen de politieke meerderheid zouden bemachtigen, al was het maar vanwege hun voortplantingsdrift.
In 1925 boekte de anti-roomse lobby een nooit meer geëvenaard succes door het eerste kabinet-Colijn te laten vallen over de vraag of Nederland een gezant moest afvaardigen naar het Vaticaan. Je voelt bijna heimwee naar die tijd nu de strijd tussen Rome en Dordt vervangen is door een grimmiger strijd tussen seculier Nederland en de islam.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.