Onlangs overleed de Franse historicus Emmanuel Le Roy Ladurie. Hij werd wereldberoemd met het boek Montaillou. Een ketters dorp in de Pyreneeën (1294-1324), dat in 1975 verscheen. Het behandelt leven en geloof in een middeleeuwse gemeenschap. Johan Snel ging kijken wat er nog van dit plaatsje over is.
Begin deze eeuw was het beroemdste dorp uit de Middeleeuwen op sterven na dood. Acht inwoners telde het nog; Montaillou leek eenzelfde lot beschoren als zoveel afgelegen dorpen in de Pyreneeën. Hele streken waren al verlaten.
Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Maar toen nestelde Radio Montaillou Pyrénées zich in deze uithoek, op initiatief van burgemeester Jean Clergue. De populaire radiozender is intussen een begrip in de Languedoc, het Occitaanse zuiden van Frankrijk, en staat symbool voor een nieuw cultureel zelfbewustzijn. Net als Montaillou, dat zich tegenwoordig presenteert in de eigen taal, nauw verwant aan het Catalaans: ‘Montalion, vilatge occitan.’
In het dorp gebeurt weer van alles, genoeg in elk geval om er een tweede huis te kopen. Of om je er te vestigen: het telt nu meer dan dertig permanente inwoners.
De burgemeester heeft het druk met de kroon op zijn werk: een klein museum over het middeleeuwse Montaillou, in 2021 geopend, dat bezoekers een echte reden voor een bezoek biedt. Want behalve de niet erg fotogenieke resten van het kasteel moet het dorp het vooral doen met de mystiek van de plaats, met de verhalen. Ook is er nog altijd de dorpsfontein, waar rond 1300 de vrouwen van Montaillou de was deden en dorpsroddels deelden, die zoveel eeuwen later een onuitputtelijke bron voor historici zouden blijken.
De fontein waar de vrouwen roddelden, staat er nog steeds
Machtige pastoor
Even onder het dorp, achter een heuveltje, staat de kerk die een hoofdrol speelt in het boek Montaillou van de Franse historicus Emmanuel Le Roy Ladurie. De elfde-eeuwse Notre Dame des Carnesses is alleen nog in gebruik als kapel, naast de centrale dorpskerk. Maar in 1300 was dit het bastion van de machtige dorpspastoor, Pierre Clergue, die een affaire had met een jonge weduwe op het kasteel. Ze heette Béatrice. Als teken van zijn macht bedreef de pastoor zelfs in de kerk de liefde met haar. Tegen alle regels in begroef hij ook zijn moeder Mengarde achter het altaar, waar ze waarschijnlijk nog altijd ligt.

Net als toen kijk je vanaf hier uit over de akkers en de omringende bergen, waar de middeleeuwse bewoners al van hielden en waar ze zich vrij voelden. Net als toen is het kerkje omgeven door het kerkhof. Met op de grafstenen nog altijd dezelfde familienamen: Clergue, Belot, Azéma.
Kettervervolging
Het verhaal begint in 1209, toen de paus de eerste kruistocht tegen de ‘katharen’ uitriep. Wie dat precies waren, is lastig na te gaan. De katharen – ons woord ‘ketter’ is ervan afgeleid – werden met wortel en tak uitgeroeid door de inquisitie. Die deed haar werk zo grondig dat moeilijk valt na te vertellen wat deze katharen of ‘albigenzen’ precies geloofden. We kennen eigenlijk alleen het verhaal van hun tegenstanders.
Vermoed wordt dat de katharen onderdeel waren van een gnostische beweging, die reikte van het Rijnland tot Italië. Duidelijk is dat ze zichzelf zagen als volgelingen van Jezus door een leven te leiden van spirituele zuiverheid en onthouding. Hun ascese ging zo ver dat ze afzagen van het aardse bestaan – met name van seks, maar ook van het eten van vlees. Het liefst kozen ze voor een dood door versterving.
Het verhaal in het boek Montaillou van Le Roy Ladurie speelt zich een eeuw later af. Het beschrijft het sluitstuk van de campagne tegen de katharen. Dat we het kennen, danken we aan de gedetailleerde verhoren van tientallen dorpelingen. In de jaren rond 1320 moesten ze voor de inquisitie verschijnen en vertelden ze over de decennia ervoor.

Er bleek een laatste opleving van het kathaarse geloof te hebben plaatsgevonden, in het uiterste geheim geleid door de broers Authié. Onder de dekking van het jubeljaar 1300, toen in Rome bijzondere aflaten werden uitgedeeld en pelgrims massaal toestroomden, maakten de broers een reis naar Italiaanse geestverwanten. Ze kwamen terug met boeken en een clandestien netwerk. In Montaillou konden ze bij een aantal kathaarse dorpelingen terecht, dankzij dorpspastoor Pierre Clergue en diens broer, die samen de lokale autoriteiten vormen en een volmaakt dubbelleven leidden: beiden werkten ook voor de inquisitie.
Dat we de adembenemende verhalen van deze laatste katharen kennen, is te danken aan de dienstdoende inquisiteur, bisschop Jacques Fournier – de latere paus Benedictus XII. Hij woonde vrijwel alle verhoren bij en toonde zich een uiterst bedreven ondervrager met oog voor detail.
Nog altijd wordt het inquisitiedossier bewaard in de bibliotheek van het Vaticaan. Hieruit putte Le Roy Ladurie voor zijn boek, het is de meest gedetailleerde bron uit de Europese middeleeuwen. Het dossier geeft een beeld van het leven van gewone dorpelingen in een vergeten uithoek.
Dezelfde intimiteiten
Daar was het Le Roy Ladurie ook om te doen. Zijn boek beschrijft het dagelijks leven van deze herders, keuterboeren en hun vrouwen. De dorpelingen van Montaillou bleken menselijker dan menselijk, vervuld van dezelfde passies en gevoelens als moderne mensen. Veel Franse historiografie ging daarmee op de schop. Voor marxisten bleef er weinig over van de strijd tussen boeren en adel. Elk revolutionair perspectief bleek de dorpelingen vreemd en de omgang tussen de standen was veel gewoner dan verondersteld. Ook theorieën dat ‘het kind’ en ‘de romantische liefde’ moderne uitvindingen waren, liepen stuk op de dorpelingen van Montaillou, die in haast al hun intimiteiten aan onszelf herinneren.
Le Roy Ladurie beschrijft het leven van herders, keuterboeren en hun vrouwen
Behalve misschien in religieus opzicht, het tweede thema van Le Roy Ladurie. Hij toont in Montaillou overtuigend aan hoe belangrijk het geloof ook voor gewone dorpelingen was en hoe compleet en ontroerend het wereldbeeld van een middeleeuwse herder kan zijn. ‘Tot driemaal toe werd het huis van mijn vader en moeder verwoest wegens ketterij, maar toch kan ik me niet losmaken van het geloof dat zij aanhingen,’ getuigt Pierre Maury.
En Béatrice? Haar verhoren leidden tot de ontmanteling van het kathaarse netwerk. En haar minnaar, de dorpspastoor, belandde in de kerkers van Carcassonne. Het heeft er alle schijn van dat zijn dossier – met de gevoeligste informatie – later is verwijderd, al vermoedt Le Roy Ladurie dat hij tot het eind is blijven zwijgen.
Béatrice werd veroordeeld tot het dragen van gele kruisen en Pierre Clergue werd pas na zijn dood formeel schuldig bevonden. Zijn lijk werd opgegraven en alsnog verbrand.

Montaillou. Een ketters dorp in de Pyreneeën (1294-1324)
Emmanuel Le Roy Ladurie