Home Rome’s vader des vaderlands

Rome’s vader des vaderlands

  • Gepubliceerd op: 22 juni 2009
  • Laatste update 07 apr 2023
  • Auteur:
    Bastiaan Bommeljé
  • 3 minuten leestijd
Rome’s vader des vaderlands

De biografie Augustus van Anthony Everitt past in een golfje van Angelsaksische blockbus-ters die beogen de klassieke Oudheid te verpakken in a good read. Everitt bevindt zich op bekend terrein: hij doceert visual and performing arts in Nottingham en Londen, maar is vooral bekend als scribent in de Guardian en de Financial Times, en als auteur van de vlot geschreven levensbeschrijving Cicero (ook bij Ambo|Anthos vertaald). Zijn boek over ‘de eerste keizer’ van Rome is wederom a good read, en dat slaat vooral op de Engelse editie, want hoewel er zichtbaar werk is gestopt in de Nederlandse uitgave, schemert de Engelse taal behoorlijk door in de vertaling. Wie zich daaroverheen zet, resten de echte problemen van dit boek.

Augustus (63 v.Chr.-14 n.Chr.) was een sleutelfiguur in de Romeinse geschiedenis: met hem veranderde de Republiek in een absolute alleenheerschappij, die uitmondde in het keizerrijk. Augustus introduceerde dus een autocratische staatsvorm – die een einde maakte aan een oligarchie, niet aan een democratie –, maar onder zijn bewind ontstond tevens een periode van stabiliteit, vrede en economische alsmede culturele bloei. Dit was de Pax Au-gusta, een ‘Gouden Eeuw’ die Augustus zelf samenvatte in de opmerking dat hij een Rome van baksteen aantrof en een Rome van marmer achterliet.

De moeilijkheid bij dit alles is dat we niet buitensporig veel over Augustus weten. En wat we weten is fragmentarisch, anekdotisch en beladen met parti pris. Er is wel behoorlijk wat bekend over de belangrijke veranderingen die Augustus in de structuur, organisatie en politiek van het Romeinse Rijk doorvoerde, maar daarmee schrijf je niet zo eenvoudig a good read. Geen wonder dat meer dan de helft van dit boek handelt over de opkomst van Augustus ten tijde van de burgeroorlog na de moord op Julius Caesar in 44 v.Chr. – die tijd vol bloed-vergieten, chaos en – ik citeer Everitt – ‘losbandige seks’.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Caesar was een oudoom van Augustus. Uit zijn testament bleek dat hij zijn achterneef had geadopteerd en hem zijn vermogen naliet. Augustus was 19 jaar oud en heette nog ge-woon Gaius Octavius, maar werd nu in één klap Gaius Julius Caesar Octavianus, en een van de machtigste mannen in Rome. Een voor een wist hij al zijn vijanden, vrienden, tegenstan-ders en bondgenoten uit te schakelen, vooral dankzij de militaire kundigheid van zijn kame-raad Agrippa. Ondanks zijn spreekwoordelijke wreedheid als jongeling had Augustus een zwak gestel en een afkeer van het slagveld.

Nadat ook Marcus Antonius was verslagen, waren de senaat en het volk van Rome zo onder de indruk dat ze Octavianus in 27 v.Chr. de erenaam ‘Augustus’ (Verhevene) toeken-den, en hem allerlei vergaande bevoegdheden voor het leven verleenden, zoals het recht op veto van senaatsbesluiten en een ‘groter proconsulair mandaat’, waarbij 20 van de 25 Ro-meinse legioenen rechtstreeks onder hem vielen. Toen hij enkele jaren later ook nog Pontifex Maximus (Hoogste Priester) werd en hij de eretitel Pater Patriae (Vader des Vaderlands) kreeg, was wel duidelijk wie de lakens uitdeelde, ondanks het feit dat Augustus claimde de Republiek te hebben ‘hersteld’.

In dit boek probeert Everitt zijn onderwerp ‘tot leven te laten komen’. Helaas komt daarbij nergens het grootste raadsel van Augustus duidelijk aan bod: hoe kon een nietsont-ziende en trouweloze ‘warlord’, die met zijn blote handen de ogen van tegenstanders uitrukte, zich ontwikkelen tot een gematigde, humoristische en hyperintelligente staatsinrichter, wetge-ver en bestuurder, die de – zeer complexe – ‘boel bij elkaar hield’ op een manier die voor en na hem nimmer meer is vertoond in Rome?

Wie het denkwerk over dat geschiedkundige vraagstuk wil laten voorafgaan door een lichter aperitief, kan terecht bij dit wel levendige, maar niet overal erg solide boek.