Literatuurgeschiedenissen kunnen in beginsel heel interessant zijn, omdat romans, gedichten, verhalen en de literaire kritiek niet alleen een spiegel zijn van een samenleving, maar deze ook mede vormgeven. Hoe keken mensen tegen hun wereld aan? Wat hield hen bezig? Hoe gingen ze met elkaar om? Wat waren hun dromen, idealen, verlangens, frustraties en angsten?
Literatuur – zowel goede als slechte – vormt een belangrijke historische bron. En dus kan de literatuurgeschiedenis van een bepaald tijdvak een belangrijke aanvulling vormen op het verhaal over de politiek, de sociaal-economische verhoudingen en de culturele ontwikkelingen.
Helaas zijn veel literatuurgeschiedenissen niet zo toegankelijk voor een breder lezerspubliek, omdat ze vaak verzanden in eindeloze samenvattingen van literaire stromingen, oeuvres, biografietjes van schrijvers en uitgevers, en typeringen van tijdschriften. In hun hang naar volledigheid zijn het vaak waardevolle naslagwerken, maar geen boeken waar een literatuurliefhebber nu eens lekker voor gaat zitten.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
In hun nieuwe literatuurgeschiedenis over de periode 1750-1900 hebben Rick Honigs en Lotte Jensen gelukkig voor een ander perspectief gekozen. Centraal staat de vraag hoe auteurs in een bepaald tijdvak naar hun eigen rol en positie keken. Wat was volgens hen de betekenis van literatuur? Welke functie hadden hun teksten? Hoe stelden ze zich op ten opzichte van de burgerlijke samenleving? Speelden ze wel of geen rol in politieke of maatschappelijke debatten?
De anderhalve eeuw die zij beschrijven hebben Honigs en Jensen verdeeld in drie gelijke periodes, waarin ze steeds zeven typen auteurs onderscheiden die zich in die tijd manifesteerden, zoals de genootschapsdichter, de byroniaan, de dominee-dichter, de naturalist en de feminist. Uiteraard waren er de nodige tussenvormen, en niet iedere auteur viel volledig te vangen in een van deze categorieën, maar niettemin helpt die indeling om meer zicht te krijgen op de betekenis van de Nederlandse literatuur in deze periode.
Ook wordt duidelijk dat de maatschappelijke betekenis van een auteur niet altijd evenredig was aan de kwaliteit van diens literaire werk. Max Havelaar van Multatuli speelde een belangrijke rol in het debat over de koloniale politiek én wordt nog altijd gezien als literair meesterwerk. Dat gold echter niet voor Fabriekskinderen (1863) van J.J. Cremer. Deze novelle was een larmoyante draak, maar zwengelde wel de discussie over kinderarbeid aan. Vandaar dat dus ook Cremer een plaatsje in deze literatuurgeschiedenis heeft verdiend.
Rob Hartmans is historicus, journalist en vertaler.
Romantici en revolutionairen. Literatuur en schrijverschap in de Nederland in de 18de en 19de eeuw
Rick Honigs en Lotte Jensen 408 p. Prometheus, € 39,99
Bestel in onze webshop.