Home Religieuze films in Nederland

Religieuze films in Nederland

  • Gepubliceerd op: 13 april 2004
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Jos van der Burg

Mel Gibsons The Passion of the Christ is niet de eerste Jezus-film die in Nederland stof doet opwaaien. Religieuze films lagen altijd al gevoelig. De filmkeuring bepaalde wat mocht wordt gezien: toelaatbaar voor veertien jaar en ouder, mits de ‘geselingspassage’ wordt bekort.



Mag het leven van Jezus verfilmd worden? Slechts een kleine christelijke minderheid vindt nog van niet, maar in de eerste helft van de vorige eeuw vond deze opvatting brede aanhang. Volgens de meeste protestantse theologen schoot de verfilming van wat men noemde ‘het ene goddelijke drama van schepping, val verzoening en verlossing’ altijd tekort. De grootheid van de Verlosser was niet in beelden te vangen. Wie het toch probeerde, maakte zich schuldig aan godslastering. Die opvatting was gebaseerd op het bijbelse verbod om ‘gesneden beelden’ te maken. Vooral in protestantse kring meende men dat acteurs daarom de rol van Jesus niet mochten spelen. Katholieken sprongen soepeler om met het ‘beeldverbod’: Jezus mocht in films worden opgevoerd als het devoot gebeurde.

Het verschil van inzicht leidde tot conflicten over de toelaatbaarheid van religieuze films – in 1935 bijvoorbeeld bij de film Golgotha van de Franse regisseur Julien Duvivier. De filmkeuring, die met protestante, katholieke, socialistische en liberale leden de verzuilde samenleving weerspiegelde, achtte de eerste geluidsfilm over het lijdensverhaal van Jezus toelaatbaar voor veertien jaar en ouder, mits de ‘geselingspassage’ werd bekort.

Protestantse groeperingen waren ontsteld. De Nederlandse Christelijke Vrouwenbond stuurde een vlammend protest naar de minister van Binnenlandse Zaken: ‘Wat voor duizenden de hoogste religieuze waarde heeft, wordt gemaakt tot een kijkspel waarbij alle momenten zeer realistisch worden voorgesteld en uitgebuit.’ Een conservatief-christelijke afgevaardigde sprak in de Tweede Kamer van een ‘aanstotelijke vertoning’ en maande de minister tot ingrijpen. Die hield hem voor dat de filmkeuring beoordeelde of films een gevaar waren voor de goede zeden of de openbare orde. Bij Golgotha waren beide niet in het geding, zodat de film niet kon worden verboden.

Ruim tien jaar later flakkerde het protest weer op toen de film opnieuw in roulatie werd gebracht. De recensent van het protestants-christelijke dagblad Nieuwe Haagse Courant noemde Golgotha ‘profanatie in de ergste vorm’, omdat ‘de huiveringwekkende werkelijkheid van Golgotha zelfs door de beste acteurs niet kan worden gespeeld’. Hij besloot zijn tirade met: ‘Christus als filmheld, is het niet huiveringwekkend?’ Katholieken hadden geen moeite met de film. Zij zagen een devoot schouwspel.  

Onbedorven negerkindertjes
Zeven jaar voor Golgotha, in 1928, waren de rollen omgedraaid, want toen protesteerden katholieken hevig tegen de Duitse film Luther. De biopic over de kerkhervormer mat middeleeuwse kerkelijke misstanden als de verkoop van aflaten (‘Koopt aflaat, koopt aflaat; als het geld in de kist weerklinkt, springt uw ziel uit het vagevuur’) breed uit. In de film maakte Luther korte metten met de corrupte praktijken. De filmkeuring had begrip voor de katholieke bezwaren. Beelden van ‘het venten met aflaten’ en ‘de vernieling van beelden en altaren’ moesten uit de film worden geknipt. Ook de scène ‘waarin een priester zich met een halfdronken vrouw ophoudt in de herberg’ kon niet door de beugel.

Eensgezind waren protestanten en katholieken in 1936 over de Amerikaanse film Green Pastures. In de film, die in Nederland Grazige weiden heette, maken zwarte Amerikaanse kinderen zich een voorstelling van God en de hemel. God is een goedgeklede, vriendelijke oude heer, die een sigaartje rookt en wonderen verricht. In alle landen werd de film ontvangen als een ontroerende verbeelding van kinderlijk godsbesef, maar in Nederland vreesde men voor het ware geloof. De filmkeuring verbood Grazige weiden op advies van twee theologen. De film was ‘wellicht met de negermentaliteit in overeenstemming’, maar ‘al te zeer in het familiaire getrokken’.

De protestants-christelijke krant De Rotterdammer haalde opgelucht adem, ‘omdat wij geen menselijke uitbeelding van God, hoe eerbiedig dan ook, kunnen aanvaarden’. De liberale pers zag het anders. Menno ter Braak noemde het verbod in Het Vaderland ‘een voorbeeld van de volkomen willekeurige wijze, waarop in Nederland soms met de vrijheid van gedachte wordt omgesprongen’. Ter Braak stond niet alleen, want er was een golf van protest tegen de uitspraak. Er kwam een herkeuring, waarbij de filmkeuring twee hoogleraren theologie en een gereformeerde predikant optrommelde.

Na ampel beraad formuleerde de filmkeuring een criterium voor de beoordeling van religieuze films. In het verzuilde Nederland had zij ’te waken tegen krenking van eerbiedwaardige gevoelens’, maar zij kon films ‘die voor bepaalde bevolkingsgroepen meer dan gewone betekenis en waarde hebben, niet verbieden enkel uit hoofde, dat zij bij andere bevolkingsgroepen verzet zouden kunnen uitlokken’. Het was een omslachtige manier om te zeggen dat de filmkeuring niet met elke lange religieuze teen rekening kon houden. Grazige weiden werd alsnog toegelaten. De film werd nu gezien als ‘de primitieve fantasie van onbedorven negerkindertjes’. Wel moest de ambiance in de bioscoop ‘zo waardig mogelijk’ zijn. De filmkeuring verbood variéténummers in de pauze. 

Zinnenprikkelende taferelen
Na de oorlog trok de filmkeuring de touwtjes strak aan. Zelfs de kleinste irritatie tussen de zuilen moest worden voorkomen. Ze struikelde over films die in andere landen zonder problemen vertoond werden. In 1950 sneuvelde de Duitse komedie Der Apfel ist ab, waarin een ‘appelsapfabrikant’ erotische fantasieën heeft over zijn secretaresse. Zijn droom over een hemels paradijs schoot de filmkeuring in het verkeerde keelgat: ‘Waar een groot gedeelte van het Nederlandse volk aan deze aan de bijbel ontleende voorstellingen grote geestelijke en godsdienstige waarden hecht, kan niet getoleerd worden dat een dergelijke profanatie getoond wordt.’

In 1956 ging de gevoeligheid van de filmkeuring zelfs zover dat ze de klucht De avonturen van Tijl Uilenspiegel verbood. Het ‘gesjacher met aflaatbrieven’ was ‘in hoge mate grievend en kwetsend voor het katholieke volksdeel in Nederland’. Nadat de distributeur de Franse film, waaraan Joris Ivens had meegewerkt, sterk had ingekort, werd hij alsnog toegelaten. Drie jaar later zorgde Maria Magdalena in de Italiaanse film La spade e la croce (Het teken van het kruis) voor opschudding. De filmkeuring sprak van ‘een Folies-Bergères geschiedenis’ en verbood de film om ‘de zinnenprikkelende taferelen en de kitscherige wijze waarop met religieuze waarden wordt omgesprongen’.

Met de afbrokkeling van de verzuiling in de jaren zestig verloor ook de filmkeuring haar functie. Het verzuilde instituut ging ten onder, maar wist het stervensproces tot 1977 te rekken. In 1967 wond het zich voor de laatste keer op over een religieuze film. Jef van der Heydens Ongewijde aarde, een parodie op het Roomse Leven, werd verboden. De film, waarin de hoofdpersoon juicht als de pastoor sterft, miste ‘elk gevoel voor piëteit’. Na
herkeuring werd hij alsnog toegelaten, omdat ‘enige principiële stellingname tegen hetgeen de katholieke Kerk naar veler oordeel en met gezag steeds heeft geleerd, niet valt te onderkennen’. 
     
Hoe de tijden waren veranderd bleek in 1973 bij de film Jesus Christ Superstar, die de filmkeuring toeliet voor alle leeftijden. De filmkeuring kreeg nu het verwijt van slapheid. Rechtzinnige christenen protesteerden bij bioscopen tegen de film, die Jezus opvoert als een hippie avant la lettre. Ook Monty Pythons Life of Brian (1979) en Martin Scorseses The Last Tempation of Christ (1988) leidden tot verontwaardigde christelijke
reacties. Het verschil met vroeger was dat iedereen nu zelf een oordeel over deze films kon vellen. De periode van bevoogding door theologen en predikanten was voorbij. 

Jos van der Burg is filmrecensent en redacteur van de ‘Filmkrant’. 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.