De katholieke kerk heeft op zijn zachtst gezegd geen goed trackrecord wat de omgang met Joden betreft. Een bizar voorval deed zich voor in 1858 toen de roomse autoriteiten in Bologna het 6-jarige jongetje Edgardo uit het Joodse gezin Mortara ontvoerden. De reden? Een katholiek dienstmeisje in het gezin had het kind als baby stiekem eigenhandig gedoopt. Daarom was het volgens het kerkelijke recht katholiek en mocht het niet langer worden opgevoed door Joden. Rapito (‘Ontvoering’) van de Italiaanse regisseur Marco Bellocchio toont deze onwaarschijnlijke, maar waargebeurde geschiedenis.
De fascinerende film begint in 1852 in Bologna, dat dan nog deel uitmaakt van de Kerkelijke Staat, met de stiekeme doop van de doodzieke baby Edgardo. Het dienstmeisje handelt uit angst: als de baby ongedoopt sterft, zal hij niet in de hemel komen. Edgardo blijft in leven en als de roomse autoriteiten zes jaar later van de doop horen, rukken pauselijke gendarmes het kind uit de armen van de ouders en brengen het naar een katholiek opvoedingsinstituut. De kinderdiefstal leidt tot veel publieke verontwaardiging en zelfs tot diplomatieke spanningen tussen paus Pius IX en de regeringen van onder andere Engeland en Frankrijk. Maar de antisemitische en dogmatische geloofsfanaticus weet van geen wijken. Zijn halsstarrige houding draagt bij aan de ondergang van de Kerkelijke Staat. Voor de ouders van Edgardo eindigt het tragisch: hun zoon raakt volledig van hen vervreemd.