Ik haalde kasten overhoop. Zocht in laatjes die sinds mijn laatste verhuizing niet meer open waren geweest. Mijn vrouw was verbaasd, wat zocht ik?
‘Mijn paspoort’, riep ik.
‘Dat zit in de la met officiële documenten’, zei ze, rationeel als altijd.
‘Niet dát paspoort; het ding van vijfendertig jaar gelden’, reageerde ik. Op een toon alsof dat heel gewoon is.
Ik vond hem niet, dat zwarte vodje. Helaas, want wat wilde ik graag nog eens een blik werpen op de bladzijde waarop dat stempel stond met die twee magische woorden: Rafa checkpoint. Rafa, die vreemde betonnen poort in het midden van de woestijn. Toen de grens tussen Israël en Egypte, de voormalige aartsvijanden, nu de poort van Gaza.
Meer columns lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Het was ergens op de drempel van 1985 en 1986 en ik verbleef in Israël. Ik had namelijk geen idee wat ik na mijn middelbare school wilde doen. Allerlei mensen gaven me toen hetzelfde advies: dan ga je toch naar een kibboets? Dus liep ik in de herfst van mijn eindexamenjaar door de poorten van de collectieve boerderij Ha’hotrim, bij Haifa.
De recente gebeurtenissen in Israël hebben veel herinneringen aan die periode tot leven gewekt. Hoe ik na drie weken kibboets – bananen oogsten, het zwaarste werk dat ik ooit heb gedaan – weer door de poort naar buiten liep. Om uiteindelijk in het mondaine Tel Aviv in een broodjeszaak te gaan werken en in films te gaan figureren. Tot een paar jaar geleden zag ik de actieknaller Delta Force nog wel eens op televisie en ving ik een glimp van mijn jongere zelf op.
Maar ik herinner me ook de constante spanning in het land. De ontruimingen als iemand weer eens een bom gezien dacht te hebben. Hoe aardig Palestijnen tegen mij waren en hoe onbeschoft soms de Israëliërs. De angstaanjagende demonstratie van de agressieve volgers van rabbijn Kahane, die alle Arabieren wilde verjagen. Ik besefte toen al dat er in het conflict tussen beide volkeren veel idioten waren en weinig makkelijke antwoorden. Een explosieve combinatie.
Uiteindelijk ging ik naar Egypte, de piramides lonkten. Ik had gespaard van mijn baan als broodjesbelegger dus ik kocht een retourtje voor de bus naar Cairo. Van Gaza herinner ik me weinig meer, behalve die grens. De passagiers van de bus moesten door een lange gang lopen, die de Israëlische grenswachten scheidde van hun Egyptische collega’s. Een in prefab beton gevangen symbool van wederzijdse achterdocht. Een Egyptenaar ramde zijn stempel in mijn vodje en ik was in het land van de farao’s.
Wat heb ik Rafa veel in het nieuws gezien de afgelopen tijd. Omdat Gazanen ook graag door die gang wilden lopen. Ik gun hun en de Israëli’s weinig idioten en eindelijk eens eenvoudige antwoorden.