Huizen in Maassteden als Maastricht, Sittard, Roermond en Venlo vertoonden tussen 1200 en 1600 opvallende verschillen. Die vielen in belangrijke mate samen met de politieke grenzen, zo betoogt Birgit Dukers in haar proefschrift Bouwen langs de Maas, waarop ze onlangs promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam.
De huidige provincie Limburg was in de late Middeleeuwen verdeeld over het prinsbisdom Luik, het hertogdom Brabant, en de graafschappen en latere hertogdommen Gulik en Gelre. In die vier gebieden werd verschillend gebouwd.
Zo verrezen in het prinsbisdom Luik nog lang houten huizen, terwijl bouwers in Gelre relatief vroeg kozen voor het meer brandveilige steen. Ook verschilden de daken. In Gelre stonden de nokken meestal dwars op de straat, terwijl die in Maastricht parallel aan de weg liepen. Misschien had dat te maken met in een verschil in bouwregels in de vier regio’s, denkt Dukers. Een geografische verklaring kon ze in ieder geval niet vinden.
