Uitgevers hebben momenteel last van papiertekort. Dat roept herinneringen op aan hun vroegste collega’s, die rond het einde van de Middeleeuwen steevast te weinig papier hadden.
Een tekort aan papier bedreigt de boekensector, waarschuwden verschillende media in augustus. Door de corona-epidemie worden er zoveel spullen bezorgd dat het kartongebruik enorm is gestegen en er minder papierpulp beschikbaar is voor boeken.
Dat doet denken aan de vroege dagen van uitgeverijen, toen papiertekort vaak een beperkende factor was. Papier was vanuit China via de Arabische wereld naar Europa gekomen. Het was goedkoper dan perkament, maar had een belangrijk nadeel: het bedierf snel. Italiaanse papiermakers verhielpen dat probleem door gelatine toe te voegen aan de textielvezels die toen de basis vormden van papier. Die gelatine hield de boel bij elkaar en maakte het papier langer houdbaar. Daarmee werd het materiaal geschikt voor grootschalig gebruik in drukkerijen, die ook vanaf de late Middeleeuwen opkwamen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Dankzij deze verbetering konden boeken in flinke oplagen worden gedrukt. Toch liepen uitgevers tegen grenzen aan, want de hoeveelheid grondstof voor papier was beperkt. De benodigde textielvezels werden gewonnen uit lompen, maar tijdgenoten waren zo zuinig op hun kleding en stoffen dat het aanbod beperkt bleef. Papierprijzen lagen daardoor stukken hoger dan tegenwoordig en de eerste uitgevers moesten steeds weer op zoek naar bruikbaar papier.