Met de politieke geschiedenis van de papegaai werd ik geconfronteerd toen studentenleider Rudi Dutschke naar Amsterdam kwam. In zeer opgewonden en verontwaardigd Duits sprak hij Krasnapolski toe. Het was denk ik in 1969 en van wat hij gezegd heeft staat me nog maar weinig bij.
Interessant werd het pas toen ik later die avond iemand van Dutschkes gezelschap sprak. Hij vertelde dat na de oorlog heel wat Duitse papegaaien de nek was omgedraaid omdat ze regelmatig inzetten met Die Fahne hoch, die Reihen fest geschlossen, S.A. marschiert mit ruhig festem Schritt. Dat kwam in 1945 wat minder gelegen dan in de jaren daarvoor. Zoiets onthou je nou wel.
In een hotel aan de Cité Bergère in Parijs woont een geëngageerde papegaai. Hij kan ontzettend mooi de Marseillaise fluiten. Uiterlijk blijft hij daarbij onbewogen, maar hij gaat er wel altijd rechtop bij staan. Op zonnige dagen mag het beest in zijn kooi naar buiten, een portret van het dier siert het visitekaartje van het hotel.
En onlangs kwam mij ter ore dat er een papegaai is die de Internationale kan zingen; natuurlijk niet de botte versie van Jaap van der Merwe – Hé joh, ze houen je eronder, hé joh, ze houen je te kort –, maar de beschaafde van mevrouw Roland Holst. Enig speurwerk bracht me naar Jeanne Kers, die vertelde dat het dier begin jaren zeventig was aangeschaft door een woongroep in Utrecht.
Inderdaad, de papagaai kende de Internationale. De woongroep had zich dat aanleren van het lied ook ten doel gesteld. ‘Dan riepen wij tijdens het eten: “Zingen, Bram!”’ En zong Bram dan ook? ‘Nee, hij zong als het hem uitkwam.’ Maar het kwam hem wel erg vaak uit, en hoe gaat het met figuren die te pas en te onpas strijdliederen aanheffen? Ze worden te dominant. Daarbij kwam hij ook nog wel eens vast te zitten in de krullen op Jeanne Kers’ hoofd. De vogel werd van de hand gedaan.
Waarom begin ik hierover? Het Amsterdams Historisch Museum heeft volgend jaar een tentoonstelling over dieren in de stad en conservator Annemarie de Wildt wil bij de opening zo graag een papegaai op haar schouder hebben die een Amsterdams deuntje ten gehore brengt. Zo’n papegaai zoekt ze. Alles mag – Johnnie Jordaan, Tante Leen, Manke Nelis –, als het maar geen Gordon is. Tips zijn welkom.
Dit artikel is exclusief voor abonnees