Toen de biografie in de jaren zeventig nog een braakliggend terrein was in Nederland, en zelfs onze grootste zonen het zonder levensbeschrijving moesten doen, was Jan van Herpen al in de weer met de vrijwel vergeten P.H. Ritter jr (1882-1962).
Ritter was nogal rechts, de Groot Nederlandse gedachte sprak hem buitengewoon aan. Hij schreef proza en poëzie, een tikje bombastisch, maar werd vooral bekend als boekbespreker van de Avro. Van 1928 tot 1957 verzorgde hij wekelijks het Boekenhalfuur, behalve in de oorlog want toen zat hij gevangen in diverse kampen.
Dat Boekenhalfuur kon een schrijver maken of breken. Uitgevers legden Ritter uiteraard in de watten. Een enkele uitgever schijnt ter stimulering van Ritters gedachtegang een briefje van 25 gulden in een recensie-exemplaar te hebben ingesloten. Ritter moet toen zijn bespreking begonnen zijn met de zin: ‘Reeds het openslaan van dit boek was een waar genoegen.’
Jan van Herpen was bij de Avro niet alleen de samensteller van de populaire quiz Hersengymnastiek, maar als bespreker ook de opvolger van Ritter. De bewondering voor zijn voorganger is bijna vertederend. Samen met Koert van de Horst van de Universiteitsbibliotheek in Utrecht inventariseerde hij Ritters archief met tachtigduizend brieven.
Hij publiceerde – in aparte uitgaven – Ritters briefwisseling met Slauerhoff, Willem en Jeanne Kloos, Herman de Man, Dirk Coster, Lodewijk van Deijssel, Eva Raedt de Canter, Clare Lennaert en Frans Mijnssen. In 1982 schreef hij Al wat in boeken steekt: dertig jaar radiowerk van P.H. Ritter jr. En ondertussen werkte hij maar door aan die biografie.
Ik kende Ritter uit een verhaal van A. Marja, een dichter die, behalve door een jeugdvers – Alles heb ik je gegeven, een kind, mijn salaris, dit gedicht. Wil jij nu even kijken of het eten klaar is? – vooral bekend werd door zijn hardhandige practical jokes. Een van zijn slachtoffers was Ritter.
Marja, destijds van beroep beheerder van een gevangenisbibliotheek, had nog een appeltje te schillen met de bespreker. Ritter had Marja aangeboden boeken te komen halen voor zijn bibliotheek. Toen hij zich op de afgesproken tijd meldde overhandigde Ritters huishoudster, aldus Marja, hem twee beduimelde pocketjes. Marja nam wraak. Hij belde Ritter dat Andre Gide in het land was en dat die eigenlijk maar één wens had: een ontmoeting met P.H. Ritter jr. Dat liet Ritter zich geen twee keer zeggen. Per taxi spoedde hij zich naar het opgegeven adres, de bewoners wisten uiteraard van niks.
Ik kon de bron van het verhaal nergens terugvinden dus belde ik Jan van Herpen. Hem kwam het verhaal vaag bekend voor, maar nee, het was niet in zijn biografie terug te vinden.
Natuurlijk is dat een veeg teken; zo’n anekdote kan een hoofdstuk behoorlijk opfleuren. Maar misschien staat het boek al vol vrolijke verhalen en had Van Herpen boeiender zaken om uit te zoeken.
We zullen het niet weten, het boek heeft geen uitgever gevonden. Uitgeverij Aspekt heeft het geweigerd, en Van Herpen gaat er niet mee leuren. Zelf doet hij er nogal laconiek over, maar ik vind het wat deprimerend.
Dit artikel is exclusief voor abonnees