Home Opportunisme

Opportunisme

  • Gepubliceerd op: 18 juni 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Nelleke Noordervliet
  • 2 minuten leestijd

De verleiding is groot wat na te pruttelen over het gedecideerde ‘nee’ van de Nederlandse bevolking tegen het grondwettelijk verdrag. In de Volkskrant schreef Jan Blokker het toe aan de historische Nederlandse neiging tot politiek isolement en regionalisme enerzijds en de behoefte alle handelskanalen open te houden aan de andere kant. Dat begon al bij het verzet van de deltaprovincies tegen het centralisme van de hertogen van Bourgondië en het eindigde bij het nogal bizar volgehouden leerstuk van de neutraliteit bij de Nederlandse regering in ballingschap tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Blokkers argumentatie is overtuigend: Nederlanders als wat dwarse boeren die koning zijn op eigen erf en wars van buitenlandse poppenkast. Geert Wilders, afkomstig uit de Generaliteitslanden, is in die optiek een onverwachte verdediger van dat nogal Hollandse standpunt.

Blokkers exercitie riep bij mij de vraag op of hij met een beroep op de geschiedenis evenzeer een verklaring had kunnen vinden voor een ‘ja’, als dat de uitslag was geweest. Waren wij Nederlanders niet mede de grondleggers van de samenwerking in Europa en altijd enthousiaste reizigers in de Europese ruimte? Dat komt ook ergens vandaan.

Er is een verschil tussen politiek, economie en cultuur. Cultureel gesproken zijn Nederlanders altijd ontvankelijk geweest voor buitenlandse invloeden en in het geheel niet xenofoob. Onze schilders trokken in de zeventiende eeuw naar Italie; wij ontvingen in de achttiende eeuw Franse intellectuelen in ballingschap; Menno ter Braak schreef zijn proefschrift nog in het Duits. Maar ja, cultuur is in Nederland altijd een onschuldig tijdverdrijf geweest voor zonderlingen.

Het ging om de handel. En handel laat zich niet zomaar losweken van de politiek. Wat voor de handel goed was, dat werd politiek nagestreefd. Voor de Tweede Wereldoorlog was dat nog een status aparte. Na de Tweede Wereldoorlog waren de Benelux en vervolgens de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en daarna de Europese Economische Gemeenschap een betere oplossing. Meer dan isolationisme is de Nederlandse houding een vorm van opportunisme.

Nederland was internationaal gezien een vreemde eend. Zelf klein, maar in het bezit van grote en rijke koloniën. Een republiek toen alle anderen een monarchie waren, en een monarchie toen de machtigste landen over het algemeen allang een republiek waren. En altijd een beetje te pretentieus. De foto van Colijn voor een radiomicrofoon, de duimen achter het vest gehaakt, het ene been op een stoel, geeft die calvinistische, opgeblazen Rechthaberei prachtig weer.

Balkenende en Van Aartsen lijken daar qua attitude de rechtstreekse erfgenamen van te zijn. De arrogantie is te zien als de hartgrondige wens mee te spelen met de grote jongens, niet voor zoete koek zoals Denemarken, maar om het echie. Naarmate de Unie groter werd, verdween het lonkend perspectief van macht steeds verder achter de horizon. Hadden we ‘ja’ gezegd, dan zou het zijn geweest vanuit de hardnekkige behoefte ertoe te doen. Historische verklaringen: altijd een kwestie van perspectief.
Nelleke Noordervliet

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.