Home Dossiers Tweede Wereldoorlog Operatie Mincemeat

Operatie Mincemeat

  • Gepubliceerd op: 19 april 2012
  • Laatste update 25 mei 2023
  • Auteur:
    Rob Hartmans
  • 14 minuten leestijd
Operatie Mincemeat in actie
Hitler in de Tweede Wereldoorlog
Dossier Tweede Wereldoorlog Bekijk dossier

Op 30 april 1943 werd het lichaam van majoor William Martin  gevonden door José Antonio Rey María, een sardinevisser uit Andalusië. Aan het lichaam was een koffer vastgeketend met documenten over een geallieerde invasie in Zuid-Europa. Alleen Joseph Goebbels had zijn twijfels; de rest van de nazi’s liet zich in de Tweede Wereldoorlog een rad voor ogen draaien door de misleidende geallieerde operatie Mincemeat.

Eind 1942 begon het erop te lijken dat Adolf Hitler het initiatief uit handen moest geven en de westerse geallieerden en de Sovjet-Unie eindelijk aan een opmars begonnen. Aan het oostfront was het Duitse zomeroffensief vastgelopen bij Stalingrad, waar het Zesde Leger van generaal Paulus op 1 februari 1943 zou capituleren. Het Rode Leger had de tegenaanval geopend en vanaf dat moment was de Duitse Wehrmacht op de terugtocht.

Meer lezen over Adolf Hitler? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

In Noord-Afrika was de Duits-Italiaanse opmars in de zomer van 1942 bij El Alamein tot staan gebracht, waarna de geallieerden in de herfst een grootscheeps tegenoffensief begonnen. In november landden Britse en Amerikaanse troepen in de Franse koloniën Marokko en Algerije (Operatie Toorts), waarna ze oprukten naar Tunesië. Op 13 mei 1943 zouden de troepen van de asmogendheden in Noord-Afrika zich overgeven.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

In januari van dat jaar hadden Churchill en Roosevelt in Casablanca gesproken over de volgende stap in de oorlog. Stalin drong al geruime tijd aan op een ‘tweede front’ in Europa, zodat de Duitsers minder troepen aan het oostfront konden inzetten. Voor de hand lag een invasie van West-Frankrijk, maar Churchill deinsde terug voor een aanval op de zwaar verdedigde Atlantische kust.

In de zomer van 1942 had hij Stalin duidelijk gemaakt wat volgens hem de strategie moest zijn: hij tekende een krokodil en wees erop dat het niet slim was te proberen door het pantser op de rug van het beest (lees: de Franse westkust) te boren, maar veel eenvoudiger om een dolk in ‘de zachte onderbuik’ te steken. Die weke buik strekte zich uit van de Franse zuidkust via Italië tot aan Griekenland.

Maar waar moesten de geallieerden het eerst toeslaan? Wat was het volgende doelwit? ‘Met uitzondering van een stomme idioot kon iedereen weten dat dat Sicilië was,’ zou Churchill later opmerken. Het eiland voor de neus van de laars van Italië beheerste de vaarroutes tussen de Europese en Afrikaanse Middellandse-Zeekusten. Geallieerde konvooien en de Britse troepen op Malta waren herhaaldelijk aangevallen door de Duitse bommenwerpers die op Sicilië gestationeerd waren.

Om het vasteland van Italië te kunnen aanvallen en zo Hitlers belangrijkste bondgenoot uit te schakelen, moest eerst Sicilië veroverd worden. Iedereen die even op de kaart van het Middellandse-Zeegebied keek besefte dat. Zodoende gingen Churchill en Roosevelt in Casablanca akkoord met Operatie Husky, de invasie van Sicilië die zou worden geleid door de Amerikaanse generaal Dwight D. Eisenhower.

Het probleem was natuurlijk dat Hitler weliswaar een onberekenbare vijand was, maar de Duitsers toch echt geen ‘stomme idioten’ waren. Ook zij zouden inzien dat geallieerden nauwelijks een andere keus hadden dan hun troepen naar Sicilië te sturen. Uit een door de geallieerden onderschept inlichtingenrapport van het Oberkommando der Wehrmacht (OKW), bleek dit zonneklaar: ‘Het idee om Italië na het afsluiten van de Afrikaanse veldtocht te dwingen de oorlog op te geven, door bombardementen en amfibische landingen, speelt in de Angelsaksische beraadslagingen een heel grote rol. Sicilië presenteert zich als het eerste doelwit.’

Als de Duitsers de verdediging van het eiland zouden versterken, zou Sicilië alleen veroverd kunnen worden ten koste van schrikbarende verliezen, terwijl de kans op een totale mislukking evenmin was uitgesloten. Hoe kon Hitler ertoe gebracht worden de defensie van het meest voor de hand liggende doelwit te verwaarlozen?

Om dit te bewerkstelligen lanceerden de geallieerden Operatie Barclay. Dit was een groots opgezet geheel van misleidingsplannen en -strategieën, met als doel de nazi’s te laten geloven dat de geallieerden van plan waren tegelijkertijd Griekenland en Sardinië aan te vallen. Na de invasie van Griekenland zouden ze de Duitsers uit de Balkan verdrijven, terwijl Sardinië gebruikt werd als springplank voor een landing op de kust van Zuid-Frankrijk, waarna ze zouden optrekken via het Rhône-dal.

Uit onderschepte Duitse berichten was gebleken dat Hitler en zijn generaals van mening waren dat de Balkan de zwakke plek in hun zuidflank vormde. Door in te spelen op deze angst kon wellicht de aandacht worden afgeleid van Sicilië.

Operatie Barclay omvatte een reeks van misleidingsactiviteiten: in het oostelijk deel van het Middellandse-Zeegebied werd een nepleger opgebouwd, met namaakvliegtuigen, -tanks en -legerkampen; dubbelspionnen voorzagen hun contactpersonen bij de Abwehr (de militaire inlichtingendienst van de Duitsers) van valse informatie; er werden berichten verstuurd over denkbeeldige troepenverplaatsingen. Ook werden er Griekse tolken en officieren gerekruteerd en op grote schaal Griekse valuta en kaarten ingekocht. Dit alles om de indruk te wekken dat een invasie van de Peloponnesos niet lang op zich kon laten wachten. Met betrekking tot Sardinië werden soortgelijke activiteiten ondernomen.

Maar het mooiste zou natuurlijk zijn als de Duitsers ‘authentieke’ documenten in handen kregen, waaruit bleek dat de geallieerden van plan waren Sardinië en Griekenland aan te vallen.

In de ultrageheime Kamer 13, in de kelder van het gebouw van de Britse Admiraliteit, waar alle ‘speciale inlichtingen’ werden verzameld en geanalyseerd, hadden twee inlichtingenofficieren al eerder het plan uitgedacht om een als officier verkleed lijk, met belangrijke documenten op zijn lichaam, in handen van de vijand te spelen. Operatie Barclay leek bij uitstek geschikt om hun idee uit te voeren.

De bij MI5 gedetacheerde luchtmachtofficier Charles Cholmondeley, die vanwege zijn slechte ogen niet mocht vliegen, en Ewen Montagu van de marine-inlichtingendienst kregen opdracht het plan uit te werken. Het kreeg de codenaam Operatie Mincemeat – mincemeat is een pasteivulling gemaakt van vlees en fruit.

De excentrieke Cholmondeley werd door zijn baas getypeerd als een ‘kronkelgeest’, die vaak de meest bizarre invallen had. Montagu was een briljant advocaat, zoon van een schatrijke Joodse bankier die in de adelstand was verheven. Dat zijn broer Ivor Montagu een van de belangrijkste Sovjetspionnen was en in de gaten werd gehouden door MI5, leek zijn carrière binnen de Britse inlichtingendiensten niet te schaden.

Op het eerste gezicht leek Operatie Mincemeat vrij simpel, maar er kwam nogal wat bij kijken. Aanvankelijk waren Cholmondeley en Montagu ervan uitgegaan dat het midden in de oorlog niet moeilijk moest zijn om een lijk te vinden. Dat bleek tegen te vallen. Slachtoffers van de Duitse bombardementen waren onbruikbaar en ook zelfmoordenaars vielen af, omdat dit bij autopsie ongetwijfeld ontdekt zou worden.

Bovendien werden er aan het lijk specifieke eisen gesteld. Het moest een man zijn in de dienstplichtige leeftijd, zonder duidelijke verwondingen of kwalen, en bovendien moesten de nabestaanden ermee akkoord gaan dat het lichaam van hun dierbare werd gebruikt voor een uiterst geheim plan. Na de nodige zoektochten vonden ze in een Londens mortuarium het lichaam van een 35-jarige, vermoedelijk geesteszieke zwerver uit Wales, die per ongeluk of met opzet rattengif had gegeten.

Deze Glyndwr Michael werd omgetoverd tot majoor der mariniers William Martin. Daarvoor moest het lijk niet alleen in een uniform gehesen worden, maar ook worden voorzien van een geloofwaardige biografie. Na eindeloos overleg met zijn superieuren schreef Montagu drie brieven van hoge militairen, waaruit op te maken viel dat er offensieven in Griekenland en op Sardinië werden voorbereid. Deze brieven, ondertekend door de echte generaals, werden samen met enkele andere papieren in een leren aktetas gestopt, die met een ketting aan het uniform werd bevestigd.

Tevens kreeg ‘majoor Martin’ nog van alles in zijn zakken gepropt, zoals papieren waaruit bleek dat hij financiële problemen had, theaterkaartjes, een onbetaalde rekening en brieven van zijn vader en zijn verloofde. Van de laatste was ook een foto toegevoegd. Ewen Montagu had voor dit doel zijn oog laten vallen op een van de secretaresses, op wie hij al doende smoorverliefd werd.

De vraag was nu hoe men ‘majoor Martin’ en diens documenten in handen van de Duitsers kon spelen. Het eenvoudigste was het lijk te laten aanspoelen op de kust van een door Duitsland bezet land, maar het gevaar bestond dat er dan autopsie zou worden verricht door de beste forensisch experts van het wetenschappelijk hoogontwikkelde Duitsland. In dat geval zou waarschijnlijk worden ontdekt dat de aangespoelde officier al langere tijd dood was.

Daarom werd gekozen voor een land dat zogenaamd ‘neutraal’ was, maar wel bijzonder nauwe banden met het Derde Rijk onderhield. Spanje voldeed volledig aan dit profiel. Na de massale Duitse steun tijdens de Spaanse Burgeroorlog onderhield het regime van generaal Franco meer dan hartelijke banden met het Derde Rijk. Niet alleen had Spanje een complete divisie oorlogsvrijwilligers geleverd om aan het oostfront tegen het Rode Leger te vechten, ook stonden de Spaanse autoriteiten toe dat Duitsland op grote schaal spionnen inzette.

Oorspronkelijk hadden Montagu en Cholmondeley gedacht dat het lijk eenvoudig vlak voor de kust uit een vliegtuig gegooid kon worden. Maar deskundigen vertelden dat het dan beschadigd zou raken, terwijl een autopsie ongetwijfeld zou uitwijzen dat deze verwondingen ruim na het overlijden van de aangespoelde officier waren ontstaan. Vandaar dat besloten werd het lichaam van Glyndwr Michael, verpakt in een stalen container met droogijs, per onderzeeër naar de zuidkust van Spanje te vervoeren.

Op 30 april 1943 werd het lijk van de bij een ‘vliegtuigcrash’ verongelukte ‘majoor Martin’ gevonden door José Antonio Rey María, een sardinevisser uit het in Andalusië gelegen Punta Umbria. De dag erop werd het lichaam, samen met de aktetas, overgebracht naar het nabijgelegen havenstadje Huelva.

De Britten hadden deze streek uitgezocht, omdat hier een van de beste Abwehr-spionnen actief was, de in Spanje geboren Adolf Clauss. Deze fanatieke nazi had een uitgebreid agentennetwerk opgezet, en er gebeurde op dit deel van de Spaanse kust nagenoeg niets wat aan zijn aandacht ontsnapte. Als het lijk in Huelva arriveerde, was het zo goed als zeker dat de Duitsers inzage kregen in de documenten.

Even leek het mis te gaan, toen de Spaanse militair bij wie het lichaam werd gebracht de aktetas met documenten wilde overdragen aan de Britse viceconsul in Huelva. Omdat deze was ingeseind over de actie, wees hij de Spanjaard erop dat dit niet volgens het protocol was. Hierop werd de tas in beslag genomen door de Spaanse marine.

Dit was ook een tegenvaller, aangezien de Spaanse strijdkrachten weliswaar in overgrote meerderheid pro-Duits waren, maar uitgerekend nogal wat marineofficieren sympathie voor Groot-Brittannië hadden. De Britten hadden gehoopt dat de tas in handen zou komen van de Spaanse politie, die nauw samenwerkte met de Duitse inlichtingendiensten. Nu was de kans groot dat de Duitsers de documenten helemaal niet onder ogen zouden krijgen.

Ondertussen werden er tussen de Britse inlichtingendienst in Londen en de Britse ambassade in Madrid druk telegrammen uitgewisseld, waaruit moest blijken dat men zich ernstig zorgen maakte dat de ‘zeer geheime documenten’ van majoor Martin in verkeerde handen zouden vallen. Aangezien de Spaanse ambassade was vergeven van de spionnen die voor de Abwehr werkten, begonnen de Duitsers heel nieuwsgierig te worden en deed Adolf Clauss zijn uiterste best de aktetas in handen te krijgen.

Uiteindelijk was het een officier van de Spaanse generale staf die de papieren persoonlijk aan het hoofd van de Abwehr in Spanje gaf. Op ingenieuze wijze werden de brieven uit de verzegelde enveloppen gehaald. Dat kon doordat de gom was opgelost in het zeewater, zodat er tussen de bovenkant van de envelop en het zware lakzegel twee openingen waren ontstaan.

Nadat de brieven waren gekopieerd en bestudeerd, werden ze teruggedaan in de enveloppen. Korte tijd later werd de aktetas met documenten teruggeven aan de Britten. Omdat die de in de brieven aangebrachte oogwimpers niet terugvonden, wisten ze zeker dat ze waren gelezen.

Nu de Duitsers de ‘geheime informatie’ in handen hadden, was het natuurlijk de vraag wat ze ermee zouden doen. Zouden ze de documenten accepteren als ‘authentiek’? Zouden ze werkelijk geloven dat de geallieerden niet hun oog hadden laten vallen op het meest logische doelwit, Sicilië, maar in plaats daarvan Sardinië en Griekenland wilden aanvallen?

Het hoofd van de Britse marine-inlichtingendienst admiraal John Godfrey – die model stond voor ‘M’ in de James Bond-boeken die zijn adjudant Ian Fleming later zou publiceren – had de zwakheden van de Duitse inlichtingendiensten gekenschetst als ‘wensdenken’ en ‘jaknikken’.

Dit ging inderdaad op voor de belangrijkste Abwehr-officier in Spanje, majoor Karl-Erich Kuhlenthal. Hij bleek bereid alles te geloven wat voor de Britten werkende dubbelspionnen hem vertelden en negeerde alle signalen die erop wezen dat er aan ‘majoor Martin’ niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk een luchtje zat.

Kuhlenthal was zo blij met zijn gunstige vangst dat hij tegenover zijn superieuren alle informatie verzweeg die kon wijzen op een Britse valstrik. Dat Kuhlenthal zo graag een wit voetje wilde halen in Berlijn was niet vreemd: hij had een Joodse grootmoeder en het was slechts te danken aan de bescherming van admiraal Canaris, familielid en hoofd van de Abwehr, dat hij in dienst van de militaire inlichtingendienst mocht blijven.

Een belangrijke factor in de uiteindelijke acceptatie van de documenten door de Duitsers was luitenant-kolonel Alexis von Roenne, het hoofd Fremde Heere West – de afdeling van de Duitse generale staf die de inlichtingen met betrekking tot de Amerikaanse en Britse troepen analyseerde. Ook deze Roenne negeerde alle aanwijzingen dat hier gepoogd werd de Duitsers te misleiden. Wat hierbij zijn exacte motieven zijn geweest is niet helemaal duidelijk. Wel was hij fel gekant tegen het nationaal-socialisme, en hij zou uiteindelijk vanwege zijn connecties met het militaire verzet – dat op 20 juli 1944 een mislukte aanslag op Hitler pleegde – in oktober van dat jaar in de beruchte gevangenis Berlin-Plötzensee worden opgehangen.

Binnen de nazitop was er slechts één man die zich serieus afvroeg of de documenten wel echt waren: Joseph Goebbels. Hitlers minister van Propaganda, beroepsleugenaar en specialist in valse informatie, had geen enkel vertrouwen in de Abwehr en vond het verdacht dat deze informatie juist nu opdook. Goebbels vertrouwde zijn twijfels echter alleen toe aan zijn dagboek. Ook hij durfde zijn Führer niet lastig te vallen met de vraag of de Abwehr misschien niet te lichtgelovig was geweest. Omdat Hitler nog altijd vreesde voor een aanval op de Balkan, bevestigden de documenten uit de tas van ‘majoor Martin’ wat hij toch al dacht.

Doordat de Britten reeds in het begin van de oorlog de codes van de Duitse Enigma-machine hadden gekraakt, werd al snel duidelijk dat de Duitsers hadden toegehapt. In plaats van Sicilië te versterken werden er hoogwaardige pantserdivisies verplaatst van Frankrijk naar Griekenland. Terwijl aan het oostfront de gigantische slag om Koersk woedde – de grootste tankslag uit de geschiedenis – hield Hitler belangrijke divisies in reserve, om ze elk moment naar de Balkan te kunnen sturen. Ondertussen werden ook extra troepen naar Sardinië gezonden en Duitse torpedoboten overgeplaatst van Sicilië naar de Egeïsche Zee.

Op 10 juli 1943 begon de invasie van Sicilië. Met in totaal 3000 schepen en landingsvaartuigen, 1800 stuks zware artillerie, 400 tanks en 160.000 manschappen was dit de grootste amfibische operatie tot dan toe. De Italiaanse troepen op het eiland leverden nauwelijks verzet, en hoewel de Duitse eenheden verbeten vochten, was het eiland halverwege augustus volledig in handen van de geallieerden.
De verovering van Sicilië leidde tot de val van Mussolini. Op 25 juli werd hij, op aandringen van koning Victor Emmanuel II, door de Grote Fascistische Raad afgezet, waarna Italië langzaam maar zeker afstand van Hitler begon te nemen.

Operatie Husky had de Amerikanen en Britten een kleine 20.000 doden en gewonden gekost, maar als Operatie Mincemeat was mislukt en de Duitsers hadden begrepen dat de geallieerden de aandacht probeerden af te leiden van Sicilië, zouden de verliezen wellicht vele malen hoger zijn geweest. De verovering van het eiland was nu al geen walkover; dan was het vermoedelijk een immens bloedbad geworden.

Nadat de ware identiteit van ‘majoor Martin’ een halve eeuw geheim was gebleven, werd in 1997 op diens graf in Huelva de naam vermeld van Glyndwr Michael, de labiele zwerver uit Wales die tijdens zijn leven door iedereen gezien werd als nietsnut, maar zijn land na zijn dood alsnog een grote dienst bewees.

Meer weten

  • Over Operatie Mincemeat is veel geschreven. Reeds in 1950 publiceerde Alfred Duff Cooper, tijdens de oorlog minister van Informatie, over deze kwestie de roman Operation Heartbreak.
  • Drie jaar later kwam Ewen Montagu met de geautoriseerde geschiedenis van de operatie, The Man Who Never Was. Beide boeken zijn leverbaar in één band (Spellmount Publishers).
  • Montagu mocht niet alles opschrijven, een restrictie waar de Britse journalist Ben Macintyre ruim zestig jaar later geen last van had. Zijn boek Operation Mincemeat. The True Spy Story that Changed the Course of World War II (2010) is gebaseerd op uitputtend archiefonderzoek en interviews met betrokkenen. Het is een spannend verslag van de operatie en beschrijft tevens de achtergrond waartegen deze plaatsvond.
  • Het boek van Ewen Montagu werd in 1956 verfilmd door de Amerikaanse regisseur Ronald Neame. In The Man Who Never Was werd de rol van Montagu gespeeld door Clifton Webb. Montagu zelf figureert in de film als een Britse luchtmaarschalk, die twijfelt aan de uitvoerbaarheid van het plan. Eind 2010 zond de BBC de gedramatiseerde documentaire Operation Mincemeat uit, gebaseerd op het boek van Macintyre.