Home Opa

Opa

  • Gepubliceerd op: 4 december 2002
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Paul Arnoldussen

Ooit vroeg ik mijn vader wie de vader van zijn vader was, en hij moest er even over nadenken. `O ja, dat was Dronken Nol.’ Dronken Nol maakte sigaren, en begin vorige eeuw volgde mijn grootvader hem daarin. Ze werkten in groepjes van een man of twaalf, met ieder een portie tabak en dekbladeren voor zich, maar regelmatig werd het aandeel van een van hen onder de andere elf verdeeld. De vrijgestelde ging dan voorlezen, uit Das Kapital van Karl Marx. In het Duits welteverstaan.

        Mijn opa werd marxist, en bleef dat toen hij zelfstandig in de tabakshandel terechtkwam. Een echt groot zakenman was hij niet, maar hij hield er een fraai herenhuis aan de Arnhemseweg in Apeldoorn aan over. Zijn politieke overtuiging werd slechts een enkele keer op de proef gesteld. Een afnemer kon niet betalen, de enige mogelijkheid was dat opa diens bescheiden sigarenfabriek overnam. Opa betrok het directievertrek en hing er een portret van Domela Nieuwenhuis op naast een van Lenin. Die tweedracht in de arbeidersbeweging leek hem maar onzin. En hij gaf leiding – mijn opa een beetje kennende waarschijnlijk niet op de meest dominante wijze.
        Al vrij snel kwamen de vakbonden langs om eens over de lonen in de fabriek te praten. Dat kwam opa buitengewoon ongelegen, dus hij sprak af voor de week daarop. En hij zorgde ervoor dat hij net een ommetje maakte toen het zover was. Opa had weinig behoefte aan dat overleg. De looneisen waren ongetwijfeld gerechtvaardigd, en natuurlijk diende de arbeidersklasse een vuist te maken, maar in dit geval lag dat toch iets anders: hij draaide op voor de kosten. Bij afwezigheid van opa moest mijn vader, een jaar of twintig, de bonden te woord staan.
        Hij is nooit lid van de CPN geworden, aan dwingende banden had hij het land. Wel was hij betrokken bij de Internationale Roode Hulp, een communistische organisatie die Duitse politiek vluchtelingen verder hielp. En in de oorlog was hij zo flink als hij kon zijn.
        Als we bij hem waren, ging het over alledaagse zaken. Wilde ik zijn geschiedenis horen, dan moest ik alleen naar Apeldoorn komen. Dat deed ik een paar keer, begin jaren zestig. Hij had het over de gesel van de godsdienst en hoe de Vrije Gedachte zich daartegen te weer stelde. Maar elke keer dat ik er kwam gaf hij me honderd gulden. Dat was natuurlijk attractief, maar ik geneerde me en vreesde de indruk te maken hem voor het geld te bezoeken. Het contact verwaterde een paar jaar voor zijn dood.
        In het vorige nummer van het Historisch Nieuwsblad stond een verwijzing naar de prachtige website van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis met documenten van de vooroorlogse Centrale Inlichtingendienst. Daar is ook een door de CID opgestelde lijst van `links-extremistische personen geordend per gemeente’ te vinden. Duizenden namen, alleen in Apeldoorn al 25. Maar Arnoldus Arnoldussen ontbreekt. Dat stelde me teleur, de vermelding leek me een klein monumentje voor mijn opa.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.