Maandelijks roept dit tijdschrift getuigen van historische gebeurtenissen op hun herinneringen op papier te zetten. Bij dezen meld ik me. Ik was de afgelopen weken van zeer nabij getuige van maar liefst twee historische gebeurtenissen.
Zaterdag 15 november waren we in Istanbul. Zo tegen een uur of elf dronken we een potje thee op een terras bij het Topkapi-paleis. Prachtig uitzicht over Istanbul en de Marmara-zee. Hoe lieflijk lag de stad aan onze voeten. Bootjes voeren af en aan, grote zwermen meeuwen scheerden over het water, in de lucht hing een grote rode luchtballon. Boekje gelezen, nog eens ingeschonken, een paar uur blijven zitten.
Die avond hoorden we van de bomaanslagen van rond twaalf uur die middag. Niks gezien? Niks gezien. Niks gemerkt van opwinding of zo? Niks gemerkt. Nu waren die aanslagen in Taksim, en die wijk lag nou net buiten ons blikveld, maar toch. Geen helikopters, geen geluid van explosies – niks.
Drie weken later, 6 december, was ik op de Dam. Jakkes, dat zag er er akelig uit. Een man met lange haren lag op zijn rug in een plas bloed. Dood, vermoedelijk. Een paar meter verder probeerde een jonge vrouw, bloedvlekken in haar gezicht, zich op te richten. Omstanders liepen op haar toe. Daaromheen: veel taxi’s, schreeuwende mensen. Dat een verkeersongeluk zo’n ravage kon aanrichten! Hier was hulp geboden, zoveel was mij wel duidelijk. Ik wilde mijn mobieltje al pakken om 112 te bellen, maar een man naast me zei dat dat al gebeurd was. Gelukkig. Kon ik weg, ik hou niet zo van bloed, en bovendien ben ik laf.
Ik deed wat ik moest doen en anderhalf uur later was ik weer op de Dam. Een drukte van belang. De zaak was afgezet, mannen in witte pakken zaten op hun knieën en bestudeerden het wegdek. Hier en daar markeerden driehoekige kegels de plekken die kennelijk voor het onderzoek van belang waren.
Politieagenten maanden ons tot doorlopen. Vagelijk vond ik het wat merkwaardig dat die oproep ook voor mij gold. Ik was hier anderhalf uur eerder immers geweest en toen was er geen politieagent te bekennen. Komen zij als mosterd na de maaltijd en zullen ze mij de toegang ontzeggen? Het irrationele van de redenering zag ik ook wel in, dus ik hield mijn mond maar. Dit alles terzijde.
Waar het om gaat: pas door die mannen in witte pakken en die afzetting had ik in de gaten dat het om een aanslag ging. Achteraf was het ook een wat vreemd tafereel voor een verkeersongeluk. Maar een aanslag, het was gewoon niet bij me opgekomen. Ik bedoel maar: de historische gebeurtenissen kunnen zich pal voor je ogen afspelen, maar je moet er wel oog voor hebben.
Dit artikel is exclusief voor abonnees