Home Neurenberg leerschool voor internationale strafzaken

Neurenberg leerschool voor internationale strafzaken

  • Gepubliceerd op: 27 september 2011
  • Laatste update 16 mrt 2023
  • Auteur:
    Bas Kromhout
  • 3 minuten leestijd
Goring tijdens het Proces van Neurenberg

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Een gevaar in internationale strafzaken is dat de verdachte een show opvoert die hem populairder maakt bij zijn aanhangers. Dit gebeurde in 1946, tijdens het proces in Neurenberg tegen de hoge Duitse nazi Hermann Göring. Hoogleraar internationaal strafrecht Harmen van der Wilt legt uit wat er misging.

‘Göring slaagde erin de hoofdaanklager, de Amerikaan Robert H. Jackson, in het kruisverhoor te overtroeven. Hij was Jackson op een aantal punten feitelijk de baas en nam uitgebreid de tijd om zijn versie van de geschiedenis te vertellen. Jackson was overdonderd. Na twee dagen herpakte hij zich enigszins, maar het leed was al geleden. Görings populariteit in Duitsland steeg. De pers schreef zeer gunstig over zijn optreden.

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De Britse aanklager David Maxwell-Fyfe beheerste de techniek van het kruisverhoor beter dan Jackson. Hij liet zich niet meevoeren door zijn emoties, maar stelde Göring korte, zakelijke vragen die de verdachte alleen met “ja” of “nee” kon beantwoorden. Ook speelde hij in op Görings ijdelheid. Zo verleidde hij de verdachte tot uitspraken waarmee deze zich in zijn eigen verdichtsels verstrikte. Uiteindelijk veroordeelden de rechters hem ter dood.

Er is veel kritiek geweest op de rechters in Neurenberg, die Göring na de Tweede Wereldoorlog te veel zijn gang lieten gaan. Tegenwoordig grijpen rechters in als een verdachte zich niet aan de feiten houdt, te wijdlopig wordt of in herhaling vervalt. Dat gebeurde bijvoorbeeld een aantal jaar geleden in de zaak tegen de Servische oud-president Milosović, die net als Göring eindeloos inging op bijzaken.

Aanklagers hebben hiervan geleerd. Tegenwoordig beperken ze de aanklacht tot een aantal hoofdpunten die goed kunnen worden bewezen. Hoe minder ze ten laste leggen, hoe minder gelegenheid de verdediging heeft om met lange verhandelingen over detailkwesties het proces te traineren. Zo hebben de aanklagers van Mladić voorgesteld om zijn proces te splitsen en eerst de genocide in Srebrenica te behandelen, zodat hij daarvoor sneller kan worden berechten. Mladić wil dat niet.

Veel verdachten die voor een internationaal tribunaal moeten verschijnen weigeren de legitimiteit van het hof te erkennen. Milosević paste die tactiek toe. Ook de nazi’s die in Neurenberg terechtstonden spraken van “overwinnaarsrecht”. De rechters en de aanklagers waren aangesteld door de geallieerde mogendheden: Amerika, de Sovjet-Unie, Groot-Brittannië en Frankrijk. Er bestond geen duidelijk internationaal mandaat. Dat was een zwak punt.

Aan de andere kant moesten de verantwoordelijken voor de nazimisdaden worden gestraft. Daarvoor is toen de term “misdaden tegen de menselijkheid” in het leven geroepen. Na afloop van het Neurenberg-tribunaal heeft men onmiddellijk een en ander gecodificeerd. Daardoor hebben we nu internationaal erkende wetten om schenders van mensenrechten te vervolgen.

Het is nooit helemaal te voorkomen dat een verdachte zijn proces gebruikt als podium. Dat is niet zo erg. Zo’n proces biedt een gouden gelegenheid om de historische waarheid te reconstrueren. De verdachte is ervaringsdeskundig, terwijl de aanklagers beschikken over een enorm apparaat om alle ins en outs te onderzoeken. Idealiter is er sprake van equality of arms. Er zit een zeker spelelement in zo’n proces. Een aanklager die de techniek van het ondervragen beheerst, moet in staat zijn te winnen.’