Inheemse Amerikanen zijn er eind jaren zestig beroerder aan toe dan andere minderheden in het land. Als stunt besluit een groep het voormalige gevangeniseiland Alcatraz te bezetten. Hun actie schudt de Amerikanen en andere indianen wakker. En vormt een opmaat naar meer protestacties.
Het voorspel begint in de vroege avond van 9 november 1969. Gedekt door de schemering laten veertien indianen zich afzetten op het voormalige gevangeniseiland Alcatraz. Het zijn mannen en vrouwen, grotendeels studenten. Ze weten zich te verbergen voor beheerder John Hart, die gewaarschuwd en bijgeschenen door zoeklichten, met een assistent op inspectie gaat.
Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
De volgende ochtend komt de een na de ander tevoorschijn. Dan leest Richard Oakes, een Mohawk, student aan het San Francisco State College, een proclamatie voor. Dat gebeurt in het bijzijn van opgetrommelde media en van Tom Hannon, regionaal directeur van de General Service Administration (GSA), het overheidsbureau dat de supervisie heeft over het eiland. De beruchte gevangenis is al sinds maart 1963 gesloten.
Oakes eist Alcatraz op namens de nog onbekende organisatie Indians of All Tribes (IAT). Er moeten een indiaanse universiteit én een cultureel centrum verrijzen. ‘We, the native Americans,’ zo begint de proclamatie, met een knipoog naar ‘We the people’ uit de preambule van de Amerikaanse grondwet.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Er echoot meer ironie in zijn woorden. Alcatraz ligt geïsoleerd, het ontbeert moderne faciliteiten. Geen fatsoenlijk vervoer, geen kliniek, geen stromend water, geen school. Een volstrekt onvruchtbaar rotsgebied – in de volksmond ‘The Rock’. Het voldoet, aldus Oakes, perfect aan ‘white man’s own standards’voor een reservaat.
Ambtenaar Hannon hoort het kalm aan. ‘En wat nu?’ informeert hij vervolgens. ‘Ik denk dat we naar huis kunnen,’ antwoordt Oakes. ‘Lift nodig?’ vraagt Hannon. De actievoerder stemt glimlachend in. ‘Sure do.’
Miserabele omstandigheden
Tien dagen later, als 19 november net is overgegaan in de twintigste, keert een veel groter gezelschap terug. Glenn Dodson, assistent-beheerder op Alcatraz, ziet het in de donkerte gebeuren. Hij slaat alarm: ‘Mayday! Mayday! De indianen zijn geland.’ Dodson is de enige bewaker. Baas John Hart geniet van enkele dagen visverlof. De kustwacht meldt zich na Dodsons noodsignaal al snel rond het eiland, maar houdt afstand.
‘Mayday! Mayday! De indianen zijn geland’
De net gearriveerde 89 mannen, vrouwen en kinderen hebben – volgens een bewaard gebleven draaiboek – onder meer slaapzakken, proviand, kleding, medicijnen, speelgoed en een basketbal bij zich. Richard Oakes en de anderen zijn dit keer gekomen om te blijven, opnieuw ongewapend. In hun gezelschap verkeren verslaggever Tim Findley en fotograaf Vince Maggoria van The San Francisco Chronicle. Zij leggen de bezetting vanaf de eerste tel vast. Bij het aanbreken van de dag rukken andere media uit.
Beheerder Hart en zijn echtgenote Marie keren dan eveneens terug. Zij wonen al lang op het eiland, waar John zestien jaar als bewaarder heeft gewerkt. Sinds de sluiting van de gevangenis verlopen hun dagen veelal kleurloos. Nu is er de drukte. Voor de camera van de regionale zender ABC7 reageert Marie Hart laconiek. ‘Zoveel opwinding hebben we zelfs niet meegemaakt in de jaren dat de gevangenen hier zaten. Het ziet ernaar uit dat de jongens een tijdje zullen blijven.’
De bezetting van Alcatraz zal anderhalf jaar duren. Beschouw het, zo analyseert later Troy Johnson, hoogleraar American Indian Studies, als ‘de lancering van een tijdperk van indiaanse bewustwording en zelfbeschikking’.
De bezetters behoren tot een generatie die net is opgestaan. Ze hebben de miserabele omstandigheden in de reservaten achter zich gelaten en zijn naar de steden getrokken, gelokt door beloftes. De Amerikaanse regering probeert al jaren de oude stammencultuur te doorbreken en de oorspronkelijke bewoners als culturele identiteit uit de schakelen. Het codewoord voor die operatie, in 1953 gegoten in House Concurrent Resolution 108, is assimilatie.
De beloofde financiële en sociale ondersteuning blijft na een verhuizing naar de stad vaak achterwege. De indianen komen terecht in getto’s, maar constateren dat zelfs daar meer perspectief gloort dan in de reservaten. Banen zijn dichtbij, ze kunnen er studeren en treffen lotgenoten van andere volkeren. Het geeft de tribale samenwerking een impuls.
Zelfs in getto’s gloort meer perspectief dan in de reservaten
De nieuwe generatie is in tegenstelling tot de traditionele stamoudsten bereid tot militante actie. Haar houding past naadloos in een gistend tijdsgewricht. Vietnam-demonstraties, emancipatiestrijd, studentenoproer en niet in de laatste plaats de organisatie van Black Power inspireren, na aanvankelijke terughoudendheid, tot Red Power.
Mediagenieke voorman
In en rond San Francisco wonen in de tweede helft van de jaren zestig meer dan 20.000 indianen. Twee derde komt van elders. Dat geldt ook voor Richard Oakes, opgegroeid in een reservaat ten noorden van New York, de stad waar hij in de staalindustrie gaat werken, een geoefend straatvechter wordt én in de gevangenis belandt. Hij vertrekt in 1968, 26 jaar jong, naar Californië, gaat er studeren en maakt in de staat van gouverneur Ronald Reagan snel naam als activist.
Het jaar daarop weet Oakes zich bij de bezetting van Alcatraz vergezeld door zijn tweede echtgenote Anne en de oudsten van zijn zes (stief)kinderen. Ze zullen niet langer dan anderhalve maand blijven. Op een gitzwarte zaterdag, 3 januari 1970, valt dochter Yvonne van de trap. Ze overlijdt enkele dagen later in een ziekenhuis in San Francisco. Oakes zal zich op de wal blijven inzetten voor de indiaanse zaak.
Eerste bezetting
Een jaar na de sluiting van de beruchte gevangenis volgt de eerste bezetting van Alcatraz. Vijf Sioux-indianen meren in maart 1964 aan. Ze claimen het eiland op grond van het Verdrag van Fort Laramie (1868), waarin teruggave van indiaans grondgebied wordt geregeld. De vijf vertrekken na enkele uren en vangen later met hun eis bot bij de rechter. Hun claim inspireert wel de bezetters van 1969.
Gedurende zijn korte tijd op het eiland is hij wel het gezicht van de bezetting geworden. De media voeren hem op als ‘burgemeester van Alcatraz’. Hij heeft de proclamatie voorgelezen en op de twintigste november als eerste het woord gevoerd. De journalisten zoeken hem op. Of ze treffen hem aan de wal als hij donaties ophaalt en andere zaken regelt.
Het leidt al snel tot discussie, ook in de zevenkoppige raad die de bezetting aanstuurt. Het collectief zou toch vooropstaan? Voor velen blijft Oakes niettemin een charismatische, mediagenieke voorman.
Na zijn vertrek komen er andere aanvoerders, maar alleen in die eerste maanden haalt de bezetting de voorpagina’s en arriveert de ene na de andere cameraploeg. De aandacht is internationaal. ‘Indianen op oorlogspad,’ koppen de Nederlandse dagbladen Trouw en de Volkskrant.
Oorlog is het niet. Het gaat wel om een voor indianen ongekend militante actie. Eentje die de belabberde positie nadrukkelijk onder de aandacht brengt. Of het nou werkloosheid betreft, inkomen, gezondheid en levensverwachting of onderwijs, hun situatie is beroerder dan die van elke andere minderheid.
Brando en Fonda
Met de wijd uitgedragen boodschap verwerven de bezetters sympathie bij het publiek. De Californiërs voeren in bootjes – een enkele keer zelfs per heteluchtballon – voedsel, water en andere benodigdheden aan. Vanuit vele windrichtingen arriveren bemoedigende brieven en donaties. Bovendien komen filmsterren als Marlon Brando, Anthony Quinn en Jane Fonda langs. De band Creedence Clearwater Revival financiert met 15.000 dollar de aanschaf van een boot, de Clearwater.
Toeristische trekpleister
Alcatraz ligt twee kilometer uit de kust van San Francisco en meet 511 bij 180 meter. Het is vanaf 1850 een militaire vesting en sinds 1934 een gevangeniseiland. Op 21 maart 1963 worden de laatste gevangenen overgebracht naar het vasteland. Hun detentie op het eiland is te kostbaar. Dat geldt ook voor het onderhoud van het complex. Na de indiaanse bezetting gaat het opgeknapte Alcatraz in oktober 1973 open voor publiek. De toeristentrekker wordt tegenwoordig beheerd door de National Park Service.
De warme support komt gelegen. ‘Het was winter en het regende vooral,’ aldus LaNada War Jack in een terugblik. Zij, een Shoshone uit Idaho, de eerste indiaanse student aan de universiteit in Berkeley, is van voorspel tot bezettingseinde betrokken. Net als anderen peddelt ze wel regelmatig – en doorgaans ongemoeid – tussen eiland en vasteland. ‘Het leven [op Alcatraz, red.] verschilde niet zoveel van de armoede in het reservaat of het getto in de stad,’ stelde War Jack vast.
Begin 1970 wintert het verder, maar droogt de aandacht langzaam op. De krantenverhalen verdwijnen naar de binnenpagina’s, áls ze nog worden geschreven. Cameraploegen meren minder frequent aan, de interesse van de massa verflauwt.
Bovendien verandert de actie van karakter. Het wordt een komen en gaan van bezetters. Soms bivakkeren er in het vervallen cellencomplex honderd, soms twintig. Onder de 89 van de eerste dagen zijn veel studenten, die in de loop van 1970 de collegebanken weer opzoeken. Steeds vaker arriveren er avonturiers: indianen, hippies en daklozen. Ze brengen drank en drugs mee. Er breken ruzies uit. Een ban op de witte man lost het probleem slechts deels op.
Nixon wacht af
Afnemende interesse en trammelant, daar heeft de regering van Richard Nixon op gespeculeerd. Ze kiest, na de eerste dreigende woorden, voor een afwachtende houding. Wel volgen er pesterijen: patrouilleboten in de Baai van San Francisco proberen de aanvoer van voedsel en goederen te frustreren. Op enig moment wordt de elektriciteitsvoorziening afgesloten. Maar Nixon verbiedt driester ingrijpen. In de eerste bezettingsmaand heeft die andere Richard, Oakes, immers gewaarschuwd: ‘Alaska is next.’ De president wil voorkomen dat het strijdtoneel zich verplaatst.
De indianen beseffen wat er gebeurt. Stella Leach, een Sioux, verpleegkundige op Alcatraz: ‘Natuurlijk speelt de overheid een waiting game met ons. Wij wachten al 150 jaar. Wat maken een paar dagen nou uit?’
In de loop van 1970 beginnen ambtenaren onderhandelingen met de bezetters, die stug vasthouden aan de eisen uit de proclamatie. Bij de gesprekken schuift John Trudell aan, een Sioux, die radio-uitzendingen maakt vanaf Alcatraz, en inmiddels woordvoerder is. Hij zal later als voorzitter van de American Indian Movement (AIM) nog bij tal van acties betrokken zijn.
Wounded Knee
Van 27 februari tot 8 mei 1973 bezetten honderden Sioux het dorp Wounded Knee, gelegen in het Pine Ridge-reservaat in South Dakota. Ze ageren tegen corruptie (ook van hun eigen stamleider), achterstelling en gebroken beloftes door de regering. Bij de bezetting, die na onderhandelingen eindigt, komt het tot vuurgevechten met het leger. Er vallen twee doden. De deels indiaanse band Redbone scoort nog datzelfde jaar een hit met ‘We Were All Wounded at Wounded Knee’. De locatie heeft grote symbolische betekenis. In 1890 slachtte de cavalerie in Wounded Knee honderden indianen af, volwassenen en kinderen.
Trudell verblijft regelmatig op het vasteland voor andere zaken en om donaties en voorraden zeker te stellen. Hij is ook onderweg als de regering in juni 1971 een einde maakt aan de bezetting.
Enkele maanden eerder zijn in de Baai van San Francisco twee olietankers op elkaar gebotst. Volgens de autoriteiten hebben de indianen het licht van de vuurtoren gesaboteerd. De tegenpartij doet dat af als onzin. Er volgen meer beschuldigingen, variërend van brandstichting tot koperdiefstal. Het geduld is op.
Op vrijdag 11juni voeren tientallen marshalls de laatste vijftien bezetters weg van Alcatraz. Het gaat om zes mannen, vier vrouwen en vijf kinderen. Ze worden gevrijwaard van vervolging. ‘We komen terug,’ belooft Delbert Lee, een 22-jarige Sioux uit Montana. Dat gebeurt inderdaad, op andere plaatsen.
Doodgeschoten
‘Alcatraz is geen eiland, maar een idee,’ heeft Richard Oakes bij herhaling gezegd. ‘Het is de poort naar onze toekomst.’ De bezetting schudt de Amerikanen wakker, niet in de laatste plaats andere indianen. Ze vormt een opmaat naar meer militante acties, waaronder die in Wounded Knee in 1973.
President Nixon spreekt over ‘eeuwen van onrechtvaardigheid’
President Nixon spreekt nog tijdens de bezetting, in juli 1970, over ‘eeuwen van onrechtvaardigheid’, die de indianen aan de rand van de afgrond hebben gebracht. Hij zegt meer soevereiniteit en de teruggave van land toe. Later volgt een reeks van wetten die cultuur en bestaan van de oorspronkelijke bewoners moeten beschermen. Desondanks zullen ze tot op de dag van vandaag ver achterblijven in de samenleving. Richard Oakes krijgt de rede van Nixon en het einde van de bezetting nog mee. Wounded Knee niet meer. Op 20 september 1972 schiet ene Michael Morgan hem dood. Het gebeurt in Sonoma, Californië. Oakes is ongewapend. Beide mannen hebben eerder een aanvaring gehad over de ruwe behandeling van een jonge indiaan. Morgan voelt zich naar eigen zeggen bedreigd als hij Oakes – ‘die onruststoker, zonder wie het land beter af zou zijn’ – opnieuw tegenkomt. Een witte jury spreekt de schutter vrij; ze houdt het op zelfverdediging.
Meer weten
- American Indian Activism (1997) door Troy Johnson en anderen bevat verschillende beschouwingen over Red Power, met de focus op Alcatraz.
- Heart of the Rock (2014) door Adam Fortunate Eagle en Tim Findley, het relaas van twee betrokkenen bij de bezetting van Alcatraz.
- A Journey to Freedom (2018) door Kent Blansett is de biografie van Richard Oakes.
Openingsbeeld: Bezetters van Alcatraz roken de vredespijp, 27 november 1969. Bron: Getty Images.