Home ‘Mensen hebben duiding nodig’

‘Mensen hebben duiding nodig’

  • Gepubliceerd op: 23 juni 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Geertje Dekkers

De golf van verontwaardiging die opstak toen prinses Máxima in 2007 zei dat dé Nederlander niet bestond, is nog steeds niet helemaal gaan liggen. Auteurs Geert Mak, Jan Bank, Gijsbert van Es, René van Stipriaan en Piet de Rooy konden dan ook niet om de kwestie heen in hun boek Verleden van Nederland, dat samen met de gelijknamige televisieserie verschijnt. Het behandelt de Nederlandse geschiedenis van de prehistorie tot nu.

‘Persoonlijk vind ik dat zo’n gepolariseerde discussie je niet ver brengt,’ zegt Piet de Rooy, hoogleraar Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Volgens mij hebben beide partijen in dat conflict ongelijk. Er bestaat geen rotsvaste Nederlandse identiteit, maar het is ook al te makkelijk om te doen alsof identiteit alleen maar een constructie is. Misschien is “gedragsrepertoire” een beter woord dan “identiteit”: het laatste is door alle discussie vrijwel onbruikbaar geworden.

In Verleden van Nederland willen we laten zien dat er in de loop van de lange geschiedenis patronen zijn ontstaan. Denk aan gematigdheid, vredelievendheid, tolerantie. Die patronen kunnen natuurlijk op ieder moment worden doorbroken, maar ze kunnen ook opnieuw worden bevestigd. Neem de zeventiende-eeuwse omgangsoecumene, die inhield dat bijvoorbeeld protestanten en katholieken van mening konden verschillen over de waarheid, maar tegelijkertijd prima met elkaar om konden gaan. Dat uitgangspunt is in de negentiende eeuw herbevestigd met de opkomst van de zuilen.

In ons boek ligt dus de nadruk op de lange lijnen in het Nederlandse verleden. Maar ook op het omgekeerde: er is veel toeval in de geschiedenis. In veel boeken ontwikkelt het Nederlandse verleden zich te vanzelfsprekend. Vandaar dat we hebben geprobeerd het interpretatieniveau op te voeren. Duiding is hard nodig, want geschiedenis is een erg moeilijk vak. Het gaat over een krankzinnige hoeveelheid namen, gebeurtenissen en ontwikkelingen. Voor een normaal mens is dat haast niet uit elkaar te houden. Ik ben dan ook heel erg van de samenhang en het overzicht.

Daarom sta ik ambivalent tegenover de Canon van Nederland, die verplicht is voor de bovenbouw van de basisschool en de onderbouw van de middelbare school. Die Canon bestaat uit maar liefst vijftig vensters, zonder dwingende samenhang. Ik denk dat dat veel te veel is, zeker voor kinderen uit eenvoudige gezinnen en migrantenmilieus. Die hebben zeker duiding nodig, een lopend verhaal. En dan heb ik het nog niet over de problemen die je krijgt als je aan lagereschoolkinderen moet uitleggen wie Spinoza was.

Een voorbeeld van de duiding in ons boek is de beschrijving van de gereformeerde politicus Hendrik Colijn. Van hem hebben we lang een heel negatief beeld gehad, maar volgens mij was hij een van de belangrijkste politici van Nederland. Als minister-president was hij in de vooroorlogse jaren de enige die de boel een beetje overeind hield; er was geen alternatief voor hem. Door zijn stijl van politiek bedrijven ontstond in Nederland bovendien geen goede bodem voor het nazisme. Met zo’n interpretatie willen we duidelijkheid geven en de figuur van Colijn inbedden in een groter geheel.’

Met Verleden van Nederland richten de auteurs zich op lezers van kwaliteitskranten. ‘Maar het boek is nog steeds behoorlijk inleidend.’ Aan het einde krijgen de lezers nog een aantal stellige opmerkingen mee over – opnieuw – het identiteits- en integratiedebat.

Een belangrijk deel van de deugden waarop Nederlanders zich laten voorstaan, is pas van recente datum of zelfs nog niet helemaal geaccepteerd, benadrukken de auteurs. Neem de emancipatie van de vrouw: pas in 1975 is voorgeschreven dat mannen en vrouwen voor hetzelfde werk evenveel moeten verdienen. Of de emancipatie van homo’s: nog steeds worden ambtenaren van de burgerlijke stand die gewetensbezwaren hebben tegen het sluiten van een huwelijk tussen partners van gelijk geslacht behoedzaam behandeld.

De Rooy: ‘We zijn zelf vaak nog maar net gewend aan die nieuwe ideeën. Een deel van Nederland heeft ze zelfs nog niet geaccepteerd. Kunnen we dan van onze immigranten eisen dat ze direct hetzelfde doen? Dat is een argument dat ik nog nergens in deze discussie ben tegengekomen.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.