Home Meer Nederlander dan Indonesier

Meer Nederlander dan Indonesier

  • Gepubliceerd op: 22 september 2004
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bart de Prins
  • 4 minuten leestijd

Tijdens het hoogtij van het Nederlandse imperialisme in de Indonesische archipel, van 1870 tot aan de Eerste Wereldoorlog, veranderde de koloniale gemeenschap in Nederlands-Indië ingrijpend. Met de ‘ethische politiek’, ingevoerd rond 1900, wilde de Nederlandse koloniale overheid de Indonesiër een volwaardige plaats geven in de koloniale maatschappij. De gewone Indonesiër moest meer kansen krijgen in het onderwijs, op de arbeidsmarkt en in het Nederlandse koloniale bestuur.



De eerste slachtoffers van de ethische politiek waren de Indische Nederlanders. Door hun aderen stroomde gemengd bloed en zij speelden sinds het begin van de Nederlandse koloniale aanwezigheid in de archipel een vooraanstaande rol in de samenleving. Zij werden nu door de blanke koloniale elite niet meer gezien als partners bij uitstek in de ontwikkeling van de kolonie. Ook hun relatie met de Indonesische gemeenschap werd hoe langer hoe stroever. De Indische Nederlanders beschouwden zichzelf als koloniaal en niet als gekoloniseerde, hetgeen hun afstandelijke houding tegenover het Indonesische nationalisme verklaart en ook de reden was dat zij het onder de Japanse bezetter hard te verduren kregen. 

In het boek In Indië geworteld. De twintigste eeuw bestudeert de Utrechtse historicus Hans Meijer het wedervaren van de Indische Nederlanders in de periode 1920-1960. Hij doet dit voornamelijk aan de hand van de geschiedenis van het Indo-Europees Verbond (IEV), dat in 1919 werd opgericht. Als belangenorganisatie wilde dit verbond de positie van de Indische Nederlanders in de koloniale samenleving beschermen. De geschiedenis van het IEV en de Indische Nederlanders wordt in Meijers studie gekenmerkt door onmacht en onvermogen. In de steek gelaten door de blanke Nederlanders en geen aansluiting vindend bij de Indonesische gemeenschap, was het IEV niet bij machte om de Indische Nederlander zijn vooraanstaande plaats in de koloniale samenleving terug te geven. 

In Indië geworteld is, chronologisch gezien, het tweede deel van een trilogie over de geschiedenis van de Indische Nederlanders. Eerder verschenen De oude Indische wereld, 1500-1920 door Ulbe Bosma en Remco Raben (2003) en De uittocht uit Indië, 1945-1995 door Wim Willems (2001). De vaststelling dat de Nederlandse koloniale geschiedenis en de geschiedenis van Nederlands-Indië vanuit een overwegend Neerlandocentrisch oogpunt is beschreven, was de voornaamste reden voor de Nederlandse overheid om in 1996 de opdracht te geven tot het schrijven van deze reeks studies. Nu de trilogie compleet is, is het zinvol om na te gaan of de auteurs er inderdaad in geslaagd zijn het zo verafschuwde Neerlandocentrisme te omzeilen. 

De drie boekdelen getuigen van degelijk historisch vakmanschap en vullen een leemte op in de Nederlandse historiografie. Ook komen ze tegemoet aan de verzuchtingen van de Indische gemeenschap in Nederland halverwege de jaren tachtig na het verschijnen van het niet van antikoloniaal sentiment gespeend gebleven Indische deel van Loe de Jongs serie Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. De trilogie, en vooral het boekdeel In Indië geworteld, corrigeert het werk van De Jong door op een zeer gedegen wijze de Indo-Europese gemeenschap in Nederlands-Indië, zonder uitgesproken koloniale kritiek, grondig en volledig te beschrijven. 

Echter, de drie boekdelen blijven Neerlandocentrisch. De Indische Nederlanders waren veel meer Nederlander en Europeaan dan Indonesiër. Zij leefden en werkten in Nederlands-Indië in een overwegend Nederlandse cultuur, met Nederlandse normen en waarden. Dit maakt dat zij in de trilogie beschreven worden vanuit een Nederlandse en Europese historische context, door Nederlandse historici die bijna alleen gebruik hebben gemaakt van Nederlandstalige en in een Nederlands koloniaal kader ontstane bronnen. De Indonesiër zelf, beschreven vanuit een Indonesische historische context en vanuit de Indonesische bronnen, is slechts een figurant in de trilogie. 

Het is nu precies de integratie van die Indocentrisch gerichte geschiedschrijving in de traditionele Nederlandse historiografie die de ban van het Neerlandocentrisme kan doorbreken. De meeste Nederlandse historici werkzaam op dit terrein beseffen dit, maar weten niet goed hoe een en ander methodologisch aan te pakken. In die zin worden zij, evenals het voorwerp van hun onderzoek, evenzeer gekweld door onmacht als door onvermogen. 

Deze kritische noot doet echter niets af aan de kwaliteit van het boek van Meijer en aan de vlotte, heldere stijl waarin het is geschreven. In Indië geworteld kan, samen met de twee andere delen van de trilogie, worden gelezen als een alternatieve inleiding op de geschiedenis van de Nederlandse koloniale aanwezigheid in de Indonesische archipel.

 Bart De Prins schreef ‘Voor keizer en koning: Leonard Du Bus De Gisignies 1780-1849, Commissaris-Generaal van Nederlands-Indië’ (2002).

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.