Home Maniakale psychiater

Maniakale psychiater

  • Gepubliceerd op: 22 april 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Johannes Houwink ten Cate

In Nederland heeft het tot 1972 geduurd voordat de notie dat de slachtoffers van de Holocaust recht hadden op maatschappelijk respect – ook in financieel opzicht – doordrong tot de politieke elite. In dat jaar startte ‘een van de meest beladen politieke discussies van de vorige eeuw’, aldus de onlangs gepromoveerde Bram Enning: die rond de vrijlating van de ‘Drie van Breda’.


Minister van Justitie Van Agt wilde – op zich begrijpelijk genoeg – de laatste drie nog gevangen zittende Duitsers vrijlaten die vanwege hun aandeel in de Jodenvervolging al meer dan vijfentwintig jaar in de cel hadden doorgebracht. Zij symboliseerden de Duitse schuld die de Nederlandse medeverantwoordelijkheid moest uitwissen. J.J. Kotälla (een kampbeul), F.H. Aus der Fünten (een saaie administrateur) en F. Fischer (een lage ambtenaar met een grote muil) werden als ‘oorlogsmisdadigers’ gekwalificeerd.

Tegen hun invrijheidstelling kwamen in 1972 vertegenwoordigers van het verzet (die al langere tijd politieke erkenning genoten) samen met vertegenwoordigers van de Joodse vervolgden in opstand. ‘Zij gebruikten daarbij hun psychisch leed – dat de naam KZ-syndroom had gekregen – als argument,’ schrijft Enning.

Voor de eerste keer in de geschiedenis vertoonde de televisie live een Kamerdebat. En de avond voor dat beslissende debat was er een film van Louis van Gasteren op de televisie: Begrijpt u nu waarom ik huil… De documentaire liet zien hoe een Leidse hoogleraar psychiatrie, dr. Jan Bastiaans (1917), een patiënt van zijn oorlogstrauma bevrijdde. Bastiaans werd hierdoor een mediafenomeen.

Hoe deze geschiedenis afliep, is algemeen bekend. Het psychische leed ‘bleek een uiterst krachtig wapen’. De drie Duitse stumpers bleven nog lange tijd gevangen. En er kwamen – eindelijk – uitkeringen van staatswege voor de vervolgden. Bastiaans kreeg een eigen kliniek.

In een strak gestructureerd boek concentreert Enning zich op de levensloop van de psychiater Bastiaans. Hij schreef een fascinerende studie over deze ijdele, ‘een pietsie paranoïde’ en maniakale man. De psychiater was er volledig van overtuigd dat hij – als enige – mensen die leden onder een concentratiekampsyndroom kon genezen door ze met behulp van lsd kampervaringen te laten herbeleven. Ze moesten, zoals
Bastiaans het uitdrukte, ‘het crematorium weer ruiken’ om te genezen.

Er is niet veel voorstellingsvermogen voor nodig om te begrijpen hoe heftig deze therapeutische sessies zullen zijn geweest. Bastiaans’ patiënten gingen niettemin voor hem door het vuur. Zijn collega-psychiaters noemden zijn methode echter ‘onbewezen’ of ‘gevaarlijk’, en zijn omgang met zijn patiënten riep naar hun gevoel ‘vragen op van medisch-ethische aard’.

Bastiaans’ einde was triest. Hoewel hij fors aan het dementeren was, bleef hij aan het werk, tot in treurige hotelkamers toe. Een patiënt overleed. Hij staakte – onder pressie – zijn behandelingen en stierf in 1997.

Enning beschrijft deze hele persoonlijke tragedie en heeft daarmee een prachtige biografie gemaakt. Maar zijn boek bevat ook een vergissing. Enning maakt er een geweldig punt van dat andere vakpsychiaters dan Bastiaans er niet in zijn geslaagd een oorzakelijk verband te construeren tussen oorlogsbelevenissen en latere ziekten en gebreken. Door dit gebrek aan wetenschappelijk bewijs op die manier te beklemtonen, wekt Enning de indruk dat hij de problemen van oorlogsslachtoffers niet wil erkennen. Zou hij werkelijk menen dat de slachtoffers van oorlog en genocide geen recht hebben op bijzondere vormen van maatschappelijk respect?

Bovendien lijkt dit te impliceren dat Bastiaans eigenlijk een kwakzalver was. Maar die beschuldiging (waarmee Enning de kritiek van Bastiaans’ vakgenoten herhaalt) lijkt mij loos, want de patiënten hadden – dat maakt Enning zelf heel duidelijk – wel degelijk baat bij Bastiaans’ behandeling. Nu kunnen wij die vreemd vinden, aan hun verbeterde toestand van toen doet dat niets af.

Johannes Houwink ten Cate is hoogleraar Holocaust- en Genocidestudies aan de Universiteit van Amsterdam.

Bram Enning
De oorlog van Bastiaans. De lsd-behandeling van het kampsyndroom
292 p. Augustus, € 24,90

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.