Home Maarten Luther in vier scènes

Maarten Luther in vier scènes

  • Gepubliceerd op: 15 december 2016
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Rob Hartmans
Maarten Luther in vier scènes

In 1517 keerde de onbekende monnik Maarten Luther zich tegen de opvattingen over boete en genade van de katholieke kerk. Dat was het begin van een geloofscrisis die de kerk voorgoed zou splijten.

De 95 stellingen                                            

Op het eerste gezicht lijkt het geen wereldschokkende gebeurtenis: een 34-jarige monnik, een onbekende hoogleraar aan de weinig prestigieuze universiteit van het onbeduidende Saksische stadje Wittenberg, spijkert of plakt een plakkaat met 95 theologische stellingen aan de deur van de Slotkerk.

De eerste stelling luidde: ‘Toen onze Heer en Meester Jezus Christus zei: “Doe boete”, wilde hij dat het gehele leven van zijn gelovigen op aarde een voortdurende boetedoening zou zijn.’ Het komt niet over als een oproep tot revolutie, maar niettemin zou deze opvatting enorme gevolgen hebben. Wat Maarten Luther hier namelijk aanviel, was de in de christelijke kerk algemeen aanvaarde opvatting dat de gelovige zijn zielenheil kon redden door ‘goede werken’ te doen.

Gelovigen konden boete doen door aalmoezen aan de armen te geven, te bidden of tegen betaling gebeden te laten opzeggen. Of ze konden simpelweg een aflaat kopen – een verklaring dat na iemands dood diens verblijf in het vagevuur geheel of gedeeltelijk werd kwijtgescholden.
 

Aflaten

In Luthers tijd was de dominicaner prediker Johannes Tetzel een bijzonder succesvol verkoper van aflaten, die volgens hem zo effectief waren dat zelfs als een man de Maagd Maria verkracht zou hebben, hij toch het vagevuur zou kunnen overslaan en rechtstreeks naar de hemel ging.

Luther gruwde hiervan en greep terug op een oudere opvatting over Gods genade. Deze ging terug op kerkvader Augustinus, die meende dat goede werken nooit de verlossing konden garanderen en dat de gelovige volledig moest vertrouwen op God. De mens was ten diepste zondig, en alleen God kon bepalen of zijn ziel gered werd of eeuwig zou branden in de hel.
 

Een aanval op de aflaten kwam neer op een rechtstreekse aanval op de paus

Dit lijkt wellicht een tamelijk esoterische en zweverige discussie, maar ze raakte niet alleen aan de theologie van de toenmalige kerk, die nog één geheel vormde. Ze had ook gigantische consequenties voor de organisatie, maatschappelijke rol en financiën van diezelfde kerk, die weer nauw verweven was met de wereldlijke elite.

De aflaten, de kaarsen, en door priesters opgezegde gebeden en mislezingen voor overledenen financierden een enorm omvangrijke geestelijkheid, die een belangrijke rol speelde in het religieuze en maatschappelijke leven van alledag. In het centrum van deze kerkelijke infrastructuur bevond zich de paus, zodat een aanval op deze opvatting van genade en boetedoening uiteindelijk neerkwam op een rechtstreekse aanval op hem, en daarmee op de gehele toenmalige samenleving.
 

Luther versus Karel V

Drieënhalf jaar nadat Luther zijn stellingen publiek had gemaakt, stond hij tegenover de machtigste man van de christelijke wereld. Karel V was niet alleen koning van Spanje en heer der Nederlanden, maar ook de keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie. Tevens beschouwde hij zich als de belangrijkste verdediger van het christelijk geloof en de katholieke kerk.

Dat een eenvoudige monnik, slecht geknipt en gehuld in de soutane van de augustijner orde, tegenover de verheven, met goud behangen keizer stond was een ongehoorde gebeurtenis, van onvoorstelbare betekenis.
 

Luther radicaliseerde door de vele bijval die hij kreeg en de scherpe kritiek van de kerk

Dit kwam doordat de 95 stellingen van 1517 een ware kettingreactie hadden veroorzaakt. Veel humanistische geleerden beschouwden dit als een terechte aanval op de vermolmde theologie van de kerk, veel leken zagen Luthers aanklacht als welkome kritiek op de misstanden in de kerk, en verschillende Duitse vorsten zagen hierin een mogelijkheid om de macht van de kerk aan banden te leggen en die van henzelf te vergroten.

De stellingen hadden geen uitgewerkt theologisch programma omvat, laat staan een plan om de kerk en maatschappij volledig op hun kop te zetten. Maar door de vele bijval én de scherpe kritiek van de kant van de kerk, was Luther geradicaliseerd.

Zijn aanval op de leerstellingen en gebruiken van de middeleeuwse kerk werd steeds groter en consistenter, zodat de paus hem al snel als gevaarlijke ketter begon te zien. Als hij naar Rome zou worden overgebracht was de kans dat hij op de brandstapel zou eindigen groot. Vandaar dat Luthers beschermheer, de keurvorst van Saksen, probeerde dit te voorkomen en wist te regelen dat hij zich voor keizer Karel kon verantwoorden.
 

‘Ik kan niet anders, hier sta ik, moge God mij helpen. Amen’

In het voorjaar van 1521 werd de jaarlijkse Rijksdag – de vergadering van de vorsten, bisschoppen en vrije steden van het Duitse Rijk – gehouden in Worms. De sessies begonnen in februari, en pas in april kwam de kwestie-Luther aan de orde. Luther verklaarde dat hij zijn boeken alleen zou herroepen als zijn critici hem in staat zouden stellen ‘mijn dwalingen aan te wijzen en ze aan de hand van de geschriften van de profeten en de evangelisten omver te werpen’.

De vertegenwoordigers van de paus waren hiertoe niet bereid en eisten eenvoudigweg dat hij zijn ongelijk toegaf. Maar hij zei dat hij niets kon herroepen, ‘want het is niet veilig en ook niet juist om tegen het geweten in te gaan’. Volgens de officiële notulen van de bijeenkomst was dit alles wat hij zei. Volgens het verslag dat zijn aanhangers zouden publiceren, was hij geëindigd met de woorden: ‘Ik kan niet anders, hier sta ik, moge God mij helpen. Amen.’
 

De Wartburg

Hoog boven het Thüringse stadje Eisenach torent de Wartburg. In dit ongenaakbare kasteel woonde en werkte Luther een jaar lang, vermomd als jonker Jörg, nadat de keurvorst van Saksen zijn ontvoering in scène had laten zetten. Toen Luther de Rijksdag van Worms had verlaten was hij namelijk door de keizer in de ban gedaan, wat betekende dat hij vogelvrij verklaard was. Niemand mocht hem onderdak verlenen of samen met hem de maaltijd gebruiken. Ook het drukken, verkopen, lezen en bezitten van zijn boeken was voortaan streng verboden.

Aanvankelijk was Luther diep vertwijfeld; hij wist niet hoe het verder moest. Later heeft hij beschreven hoe hij in zijn werkkamer op de Wartburg regelmatig bezocht werd door de duivel. Generaties gidsen hebben bezoekers de inktvlek vertoond die was ontstaan toen Luther zijn inktpot naar het hoofd van Satan had gesmeten.
 

In minder dan elf weken vertaalde Luther het Nieuwe Testament naar het Duits

Al spoedig herpakte hij zich en begon hij weer keihard te werken. Hij schreef tal van theologische traktaten en brieven aan sympathisanten, en vertaalde in minder dan elf weken het Nieuwe Testament in het Duits. Dit was niet de eerste Duitse bijbelvertaling, maar Luthers vertaling week sterk af van alle andere.
 

Luther vertaalt de Bijbel

Om te beginnen vertaalde hij niet uit de officiële Latijnse editie die in de katholieke kerk werd gebruikt, maar rechtstreeks uit het Grieks. Bovendien probeerde hij er geen literair en geleerd werk van te maken, maar schreef hij in een muzikale stijl die dicht bij de volkstaal lag, met veel alliteratie en gevoel voor ritme. In zijn Bijbel – later vertaalde hij ook het Oude Testament – combineerde Luther allerlei Duitse dialecten, zodat hij een nieuw soort Duits ontwikkelde – het Duits zoals wij dat sindsdien kennen.

Luthers isolement op de Wartburg was dus vruchtbaar, maar tegelijkertijd betekende het dat hij weinig rechtstreekse invloed kon uitoefenen op de verdere Reformatie in Wittenberg en elders in Duitsland. Bij afwezigheid van de grote leider radicaliseerden veel gelovigen en ontstond er een beweging van onderop, die gericht was op een totale omverwerping van de katholieke kerk als religieus en maatschappelijk instituut.

Priesters gaven tijdens de eucharistie niet alleen brood, maar ook wijn aan de gelovigen. Monniken en nonnen liepen weg uit de kloosters, de armenzorg werd uit handen van de kerk genomen, kerkelijke gezagsdragers werden afgezet en tal van leken eisten het recht om het evangelie te verkondigen. Mensen begonnen zelf de Bijbel te lezen en, in navolging van Luther, hun geweten boven de leer van de kerk te plaatsen. De geest was uit de fles.
 

De Boerenoorlog

Met duizenden tegelijk schuimden ze het Duitse platteland af: woedende, hongerige boeren die kastelen en kloosters plunderden, grootgrondbezitters en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders vermoordden en allerlei rechten opeisten. Dat Luthers theologische kritiek door velen werd vertaald in een sociale revolutie, was geen toeval. De middeleeuwse kerk was een integraal onderdeel van de maatschappelijke machtsstructuur; hoge geestelijken waren doorgaans van adel, en de adel was in de Duitse gebieden vaak oppermachtig.
 

In religieus opzicht mocht hij een revolutionair zijn, politiek gezien was Luther oerconservatief

Als de leer van de kerk niet deugde, dan deugde de maatschappelijke orde die hierop gefundeerd was ook niet. Dat was de boodschap van tal van predikers – vaak voormalige priesters die gegrepen waren door Luthers aanval op de kerk –, en samen met de uitbuiting door adellijke en kerkelijke grootgrondbezitters vormde dit een explosief mengsel.

Sommige predikers, zoals de aanvankelijke Luther-bewonderaar Thomas Müntzer, suggereerden zelfs dat het einde der tijden was aangebroken, en dat deze oorlog van de boeren zou eindigen met de wederkomst van Christus.

Luther mocht dan in religieus opzicht een revolutionair zijn, politiek gezien was hij oerconservatief. Hij geloofde heilig in de feodale maatschappijorde en gruwde van het idee dat mensen in opstand kwamen tegen hun wettige heersers. Hoewel hij toegaf dat een deel van de adel zich misdroeg, pleitte hij er hartstochtelijk voor de boerenopstanden keihard neer te slaan.
 

Dolle honden

In zijn pamflet Tegen de moordende en rovende bendes van boeren vergeleek Luther de boeren met ‘dolle honden’, die waren opgehitst door ‘aartsduivel’ Müntzer. Hij riep ‘iedereen die dat kan’ op ze ‘neer te slaan, te wurgen, heimelijk en openlijk te steken, en zich te herinneren dat er niets giftiger, schadelijker en duivelser is dan een opstandeling. Het is net zo als wanneer je een dolle hond moet afmaken; als je hem niet treft, treft hij jou, en met jou je hele land.’

Toen deze tekst verscheen, waren de boerenlegertjes reeds verpletterend verslagen en waren de leiders ervan gesneuveld of op gruwelijke wijze ter dood gebracht. Duidelijk was nu dat Luthers Reformatie geen democratische beweging van onderop was – zoals in het zuiden van Duitsland en in Zwitserland, waar later vooral het calvinisme wortel zou schieten –, maar een autoritaire leer, die slaafse trouw aan het wettig gezag voorschreef. De invloed hiervan zou in Duitsland nog tot in de twintigste eeuw doorwerken.
 
Rob Hartmans is historicus, journalist en vertaler.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 1 - 2017