Home Leven voor het metier

Leven voor het metier

  • Gepubliceerd op: 27 augustus 2008
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bastiaan Bommeljé

Jo Tollebeek is sedert 2000 hoogleraar cultuurgeschiedenis aan de Universiteit van Leuven. Hij is nu 48 jaar en een der aanzienlijkste, interessantste en productiefste historici van het Nederlands taalgebied, misschien wel de enige van wie voordrachten als video op YouTube te vinden zijn. Sinds zijn dissertatie uit 1990, De toga van Fruin. Denken over geschiedenis in Nederland sinds 1860, publiceert Tollebeek met een ijzeren regelmaat (al dan niet in samenwerking met anderen) boeken en bundels bij Nederlandse uitgeverijen.

De bekendste daarvan zijn De vreugden van Houssaye. Apologie van de historische interesse uit 1992; De ijkmeesters. Opstellen over de geschiedschrijving in Nederland en België uit 1994; De ekster en de kooi. Nieuwe opstellen over de geschiedschrijving uit 1996; De ziel in de fabriek. Over de arbeid van de historicus uit 1998, en De palimpsest. Geschiedschrijving in de Nederlanden uit 2002. Daarnaast bouwt hij tevens aan een in Nederland minder zichtbaar oeuvre bij Belgische academische uitgeverijen, met als hoogtepunten De illusionisten. Geschiedenis en cultuur in de Franse Romantiek uit 2000 en het samen met Liesbet Nys geschreven magistrale en gelau¬werde De stad op de berg. Een geschiedenis van de Leuvense universiteit sinds 1968 uit 2005.

Juist in het jaar voor dat laatste werk had Tollebeek nog de briefwisseling tussen de Amerikaanse historicus Henry Charles Lea en de Vlaamse historicus Paul Fredericq het licht doen zien in Writing the Inquisition in Europe and America. The Correspondence between Henry Charles Lea and Paul Fredericq (1888-1908). Diezelfde Paul Fredericq is thans de hoofdpersoon in zijn nieuwe ‘Nederlandse’ boek Fredericq & Zonen. Een antropologie van de moderne geschiedwetenschap. Fredericq (1850-1920) was niet alleen hoogleraar in Gent en een voorman in de Vlaamse beweging, maar ook een ‘passioneel autobiograaf’, ofwel een ziekelijke chroniqueur van zijn eigen leven in oeverloze dagboeknotities, reisverslagen en memoires.

Behalve een gedetailleerd beeld van lichamelijke ongemakken, familiebesognes en het groeiend aantal begrafenissen dat hij bijwoonde, bieden de notities van Fredericq een scherpe blik op de ontwikkeling van de geschiedwetenschap omstreeks 1900. De oudere Gentse collega van Henri Pirenne noemde zichzelf spottend ‘een doortrapte jezuïet’, en Tollebeek ziet in hem de ideale gids om het jonge vakgebied te belichten. Die volwassenwording van de geschiedschrijving voltrok zich ook in België in de tweede helft van de negentiende eeuw, die zo zwanger was van de verwevenheid van geschiedkundig onderzoek, politieke ideologie en culturele wereldbeschouwing.

Aan de hand van Fredericqs minutieuze notities wil Tollebeek als een antropoloog de cultuur van de ‘stam der historici’ in kaart brengen. Het resultaat is een schildering van geschiedschrijvers die leefden voor en in hun métier, die zich bewust waren van het collectieve karakter van hun discipline, en van het belang een methode te ontwikkelen, te verfijnen en door te geven. Deze idealen gingen uiteraard gebukt onder de maar al te menselijke ambities en kleinheden van de historici zelf, maar ook onder het groeiende gewicht van de universiteit als instituut. Fredericq gaf nog college in zijn eigen huis, ‘tussen pot en pint’, maar toen hij na de Eerste Wereldoorlog (toen hij tezamen met Pirenne naar Duitsland werd gedeporteerd) aangesteld werd als rector van de universiteit, gaf hij er al na enkele weken de brui aan.

Fredericq & Zonen is deels te beschouwen als een soort Vlaamse pendant van Pim den Boers dissertatie uit 1987, Geschiedenis als beroep. De professionalisering van de geschiedbeoefening in Frankrijk (1818-1914). Het zal in Nederland geen heel breed publiek vinden, maar voor wie geduld heeft met alle details is het wel een rijk boek in Tollebeeks bekende toegankelijke en zuivere, maar enigszins Vlaamse stijl. Het is bovenal een werk dat te denken geeft, ook omdat ondanks alle beschreven groeistuipen van de historische wetenschap (ook bij Fredericq haakten veel studenten af, verkozen sommige medewerkers ijdelheid boven onderzoek, en werd menig groots project nimmer afgerond), er onmiskenbaar een nostalgisch verlangen in klinkt naar een geschiedbeoefening die volledig was toegewijd aan de vreugde van grenzeloze nieuwsgierigheid.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.