Wie vroeger last had van zijn gebit, kreeg het voor zijn kiezen. Er waren weinig goede behandelingen. En de methodes die er bestonden, waren pijnlijk.
Ruim 800.000 Nederlanders zijn zo bang voor de tandarts dat ze er niet heen durven. En dat terwijl de moderne tandarts een lieverdje is vergeleken met die van vroeger. Tandproblemen hebben altijd bestaan en ze hangen deels samen met het eetgedrag. Jagers en verzamelaars hadden weinig last van tandaanslag, maar door de uitvinding van de landbouw veranderde het dieet en rukten de gaatjes op. Die werden met zeer eenvoudige middelen aangepakt. In de Steentijd was in het Midden-Oosten en Egypte al sprake van eenvoudig tandonderhoud. Ook de Neanderthalers probeerden hun gebit bij te houden. De eerste ingrepen bestonden uit het uitboren van gaatjes, en later uit het vullen van die gaatjes met bijenwas. Lang werd gedacht dat een tandworm die gaatjes veroorzaakte. In Europa bleef die opvatting tot in de vroegmoderne tijd bestaan.
Meer beeldessays lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
De Egyptenaren, de Grieken en de Romeinen maakten al kunsttanden. Mogelijk werden die niet in het leven van alledag gebruikt, maar bij het afleggen van lijken. Wetenschappers, artsen en chirurgen schreven over tandheelkunde. Zo legden Hippocrates en Aristoteles uit hoe je tanden moest verzorgen. In de Arabische wereld ontwikkelde de tandheelkunde zich in de Middeleeuwen tot een hoog niveau. Meesterchirurg Al-Zahrawi uit Andalusië vond meer dan 200 tandartsinstrumenten uit, waarvan een groot deel in enige vorm vandaag de dag nog wordt gebruikt.
Martelares met tandartstang
Apollonia van Alexandrië is de patroonheilige van tandartsen. Zij zou tijdens de christenvervolgingen van de derde eeuw gefolterd en gedood zijn, waarbij de tanden haar uit de mond werden getrokken. Ze wordt vaak afgebeeld met een tang waarin een tand zit.
In middeleeuws Europa werden tandheelkundige ingrepen uitgevoerd door monniken met geneeskundige kennis. Ze werden geassisteerd door barbiers, omdat die toch al het nodige gereedschap hadden. Later gingen barbiers ook zelfstandig opereren, maar meestal beperkten zij zich tot het trekken van tanden en kiezen.
In de achttiende en negentiende eeuw ontwikkelde de tandheelkunde zich door de wetenschappelijke en vervolgens industriële revolutie tot een moderne wetenschap. Pierre Fauchard geldt als de vader van de moderne tandheelkunde. Hij maakte gebruik van gereedschap dat hij leende van juweliers en horlogemakers. Hij verfijnde de instrumenten en vond onder andere de beugel uit.
Kunstgebit van Washington
Al voor zijn dertigste begon George Washington zijn tanden te verliezen. Tegen de tijd dat hij president werd, had hij bijna een volledig kunstgebit. Zijn kunstgebitten werden gemaakt van ivoor, goud en tanden van tot slaaf gemaakte mensen. Het geheel werd bij elkaar gehouden door metalen bouten, de veren dienden ter ondersteuning om het gebit open te houden.
In de negentiende eeuw volgden technologische ontwikkelingen elkaar in hoog tempo op. Er kwamen nieuwe boren en betere manieren van vullen, maar ook porseleinen kunsttanden, tandenborstels en tandpasta. En verdovingen. Toen Willoughby Miller ontdekte dat niet de tandworm, maar bacteriën verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van gaatjes, groeide de aandacht voor persoonlijke tandhygiëne. Goed poetsen kon veel ellende voorkomen. Maar ondanks al deze vooruitgang blijft de angst voor de tandarts.
Openingsafbeelding: Op een schilderij van Jan Steen wordt een jongen flink onder handen genomen door een tandentrekker, 1651.