Home Kluns

Kluns

  • Gepubliceerd op: 25 november 2003
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Paul Arnoldussen
  • 2 minuten leestijd

In 1961 werd ik lid van de NJN, de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie. Niet dat ik nou zo dol was op die natuur – ook toen moest je er iets te drinken bij hebben, al was dat Exota -, maar de club bood afleiding in een hoogst saaie periode. In die jaren was de NJN al een sympathieke dinosaurus. De omgansgvormen, het jargon, de activiteiten – ze waren nauwelijks veranderd sinds de oprichting van de bond in 1920.


Op de fiets naar de Waterleidingduinen met drie kwartjes op zak, slapen in het stro bij een bevriende boer, je had zoka’s (zomerkampen), pika’s en paka’s. Daar werd preu geserveerd; een sterk wisselend vegetarisch potje, en oud brood werd in appelmoes gedrenkt, zodat er ook nog een toetje was. Overdag vogelen of naar plantjes kijken of haaientandjes opgraven uit het mergel.

’s Avonds hupsen (volksdansen) en zingen, veelal linkse liedjes. Wir sind die Moorsoldaten und siehen mit den Spaten ins Moor – een lied uit een concentratiekamp, dat hadden we heus wel in de gaten, maar desondanks: volle borst. Of ‘Banjera Rossa’, het Italiaanse revolutionaire lied. Iedereen hield een logboek bij dat Beerput werd genoemd; wie te jong was om alle rituelen precies te kunnen volgen heette een Kluns; wie vijfentwintig werd en daardoor de NJN moest verlaten was een Ouwe Sok.

De NJN was een laatste overblijfsel van de Vrije Jeugdbeweging, die anders dan de AJC en de padvinderij niet onder leiding stond van ouderen. De leden dopten hun eigen boontjes, in de afdelingen en de districten, en ’s zomers was er een congres, waar het vrolijk kritische gezelschap toch zeker achthonderd moties indiende, anders was de bijeenkomst niet geslaagd.

Zelf ben ik het stadium van Kluns nooit te boven gekomen; het met laarzen baggeren door de klei stond me toch tegen. Begin jaren tachtig bezocht ik voor Het Parool een zomerkamp, en gelukkig: er was nog niks veranderd. Zelfde preu, zelfde laarzen, zelfde Moorsoldaten. En drie jaar geleden las ik in het Volkskrant Magazine een reportage van Henk Raaff: ook hij kon zó aansluiten. De NJN bestaat nog steeds, al zag ik op internet dat het aantal afdelingen fors is gedaald. Wat hoop ik dat ze volhouden.

Ik dacht aan de NJN omdat mijn tweeling eind november een reünie had van hun zomerkamp. Niet van de NJN, maar van de NJBG, de Nederlandse Jeugdbond voor Geschiedenis. Met vijfenveertig jaar veel jonger dan de NJN, en een kampleider mag zelfs wel dertig zijn, geloof ik, maar dezelfde romantiek, hetzelfde enthousiasme. Lekker slapen onder koeienhuiden, zelf broodjes bakken – ze vonden het enig. Die ontgroeien het Kluns-schap wel.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.