Home Dossiers Middeleeuwen Jeanne d’Arc hielp de Franse kroonprins

Jeanne d’Arc hielp de Franse kroonprins

  • Gepubliceerd op: 21 maart 2007
  • Laatste update 07 dec 2023
  • Auteur:
    Olivier van Beemen
  • 13 minuten leestijd
Portret van Jeanne d'Arc
Banner Middeleeuwen
Dossier Middeleeuwen Bekijk dossier

Op haar dertiende hoort een arm herdersmeisje voor het eerst stemmen in haar hoofd. Ze moet haar diensten aanbieden aan de Franse kroonprins, zeggen ze, en strijden tegen de Engelsen. Met de hulp van Jeanne d’Arc wordt de prins in de Middeleeuwen gekroond tot koning Karel VII van Frankrijk. Maar als zij uiteindelijk gearresteerd wordt, is hij daar niet zo ongelukkig mee.

‘Bisschop, ik sterf voor u. De stemmen die ik hoorde, kwamen van God. Alles wat ik gedaan heb, was in Zijn opdracht. Nee, mijn stemmen hebben me niet bedrogen.’ Het is woensdag 30 mei 1431, en de vlammen reiken steeds hoger. Op de brandstapel op het Oude Marktplein van de Normandische stad Rouen wordt Jeanne d’Arc levend verbrand.

Meer lezen over de Middeleeuwen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Meerdere malen schreeuwt ze de naam van Jezus, haar laatste woorden. Om er zeker van te zijn dat er niets van haar overblijft dat later vereerd zou kunnen worden, gooit de beul haar stoffelijke resten in de Seine, de rivier die even verderop uitmondt in het Kanaal.

Een kleine twintig jaar eerder, vermoedelijk in 1412, wordt Jeanne d’Arc geboren in de noordoosthoek van het huidige Frankrijk, in het plaatsje Domrémy in Lotharingen. Jeanne is klein, heeft bruin haar en een rode vlek achter haar rechteroor. Ze is niet echt mooi, maar wel zeer geliefd in haar dorp. ‘Vriendelijk, eenvoudig en vroom’ zijn de kwalificaties die dorpsgenoten haar geven. Ze is de dochter van Jacques d’Arc en Isabelle Romée, en  gaat door het leven als Jeanne, Jeannette of de Maagd (la Pucelle); niemand noemt haar Jeanne d’Arc.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Frankrijk en Engeland zijn al sinds 1337 verwikkeld in de Honderdjarige Oorlog, een ingewikkelde strijd met als belangrijkste inzet de heerschappij over Frankrijk. Bij het overlijden van Karel IV in 1328 heeft de Capet-dynastie geen directe mannelijke opvolger. Zowel Filips van Valois, oom van Karel IV, als de Engelse koning Edward III maakt aanspraak op de Franse troon. Edward III is kleinkind van de voormalige Franse koning Filips IV uit het huis van Capet en heeft in Frankrijk al zeggenschap over Guyenne, de streek rond Bordeaux. De Franse adel geeft echter de voorkeur aan Filips, die zichzelf tot koning kroont in de kathedraal van Reims.

Na tientallen jaren van oorlog zijn begin vijftiende eeuw de Engelsen aan de winnende hand, vooral na hun zege bij Azincourt in 1415. Hoewel de Fransen meer troepen tot hun beschikking hebben, geven de Engelse boogschutters bij deze veldslag de doorslag. De Engelsen hebben hun gebied in de loop van de oorlog weten uit te breiden tot vrijwel de gehele noordelijke helft van Frankrijk, inclusief Normandië en Bretagne, Parijs – en Jeannes geboorteplaatsje Domrémy.

Het Verdrag van Troyes legt de Engelse dominantie vast: de Engelse koning Hendrik VI is vanaf 1422 koning van zowel Engeland als Frankrijk. De Franse pretendent, die later als Karel VII de troon moet bestijgen, wordt onterfd. Het machtige hertogdom van Bourgondië, dat het voor het zeggen heeft in het oosten van Frankrijk en in Vlaanderen, schaart zich ook aan de zijde van de Engelsen.

Aartsengel Michaël

Jeanne d’Arc is dan een arm herdersmeisje, dat een anoniem leven leidt waarin het geloof een centrale rol speelt. Ze is een jaar of dertien – haar precieze geboortedatum kent ze niet – als ze voor het eerst stemmen in haar hoofd hoort. Die zijn van drie heiligen die volgens Jeanne gestuurd zijn door God om haar te helpen. Onder hen bevindt zich de aartsengel Michaël, ‘Saint-Michel’, die symbool staat voor het Franse verzet tegen de Engelsen. Toeval of niet, ondanks herhaalde Engelse aanvallen blijft de Mont Saint-Michel, het eilandje voor de Normandische kust dat vernoemd is naar de aartsengel, een Frans eiland te midden van vijandelijk gebied.

De stemmen geven haar opdrachten. Ze moet haar diensten aanbieden aan de Franse kroonprins Karel, zeggen ze. Ze moet Karel helpen naar Reims te komen, zodat hij tot koning gekroond kan worden. Later hoort ze dat ze Orléans moet bevrijden. Deze stad, 130 kilometer ten zuiden van Parijs, wordt door de Engelsen belegerd. Maar eerst moet ze langs bij een lokale graaf, Robert de Baudricourt, die haar kan helpen bij haar reis naar Karel, die zich meer dan vijfhonderd kilometer westwaarts bevindt.

Ze gehoorzaamt. Zonder haar ouders in te lichten, die haar zeker zouden verbieden zo’n gevaarlijke reis te ondernemen, begeeft ze zich naar het kasteel van de graaf in het plaatsje Vaucouleurs, twintig kilometer verderop. Ze heeft waarschijnlijk haar mooiste, rode jurkje aan, waarin ze desalniettemin een armoedige indruk maakt.

Aanvankelijk weigert de graaf Jeanne te helpen, maar uiteindelijk, als ze duidelijk maakt dat ze dan wel zonder zijn hulp zal vertrekken, zwicht hij. Hij geeft haar een paard en een zwaard en stuurt twee leenmannen mee om haar te vergezellen op de lange tocht, die goeddeels door vijandelijk gebied van de Bourgondiërs voert. De dorpelingen van Vaucouleurs voorzien haar van mannenkleren en ze krijgt een jongenskapsel.

Na een reis van elf dagen, die om veiligheidsredenen vooral ’s nachts plaatsvindt, arriveert Jeanne in Chinon. De kroonprins is op de hoogte gesteld, maar ontvangt haar niet direct. Het vergt opnieuw de nodige overredingskracht om een ontmoeting te regelen, maar die komt er toch, zij het niet onder vier ogen. In een grote zaal van het kasteel, in aanwezigheid van talrijke hooggeplaatste leenheren, knielt Jeanne neer voor een man die onopvallend tussen de anderen staat en die niet beter gekleed gaat dan de anderen. ‘In de naam van God, edele prins, u bent het, en niemand anders,’ zegt ze

Karel toont zich welwillend, maar koestert begrijpelijkerwijs toch enige argwaan. Hij laat haar een dubbele test ondergaan in Poitiers: belijdt ze het geloof op de juiste wijze en is ze daadwerkelijk maagd, na een tocht van elf dagen omringd door jonge mannen?

Ze doorstaat de onderzoeken glansrijk. Geestelijken stellen vast dat ze een goed christen is, met een goddelijke missie, en ook op haar maagdelijkheid valt niets af te dingen, blijkt als ze door vrouwen is onderzocht. De kroonprins vertrouwt haar en schenkt haar een fraai harnas, twee herauten en twee pages en een groepje wapenlieden. Ook geeft hij haar een vaandel en wapenuitrusting. Haar missie: de bevrijding van Orléans.

Soldatenhoer

Jeanne vertrekt pas als ze eerst de Engelsen op de hoogte heeft gesteld van haar komst. Ze schrijft een brief aan de koning van Engeland – of ze laat die brief schrijven, want of ze kon schrijven, is onzeker.

In die brief formuleert ze haar eisen: ‘Geef aan de Maagd, die hier is gekomen in de naam van God, de sleutels van alle steden die u veroverd hebt en die u bent binnengedrongen. En u, boogschutters, soldaten, edelen en anderen die de stad Orléans belegeren, ga terug naar uw land, in Gods naam. Als u dat niet doet, houdt dan rekening met nieuwe berichten van de Maagd, die u binnenkort zal bezoeken, tot uw grote schade. Koning van Engeland, ik ben krijgschef en zal uw mannen uit Frankrijk verjagen, of zij willen of niet.’

De Engelsen ontvangen de brief die aan een pijl hun kamp in is geschoten, en steken ogenblikkelijk de draak met de Maagd. Ze peinzen er niet over te vertrekken en noemen Jeanne ‘een soldatenhoer’, net als Shakespeare dat later zou doen, zij het iets minder vulgair. Hij schreef over ‘een niet zo maagdelijke maagd’.

Op 6 mei 1429 vallen de Fransen de Engelsen met succes aan. Toch slagen ze er niet in om Orléans in één dag te heroveren, wat Jeanne betreurt. ‘Morgen zal het bloed uit mijn lichaam vloeien, boven mijn borst,’ vertrouwt ze die avond een geestelijke toe. ‘Net als bij Jezus.’ Jeanne raakt inderdaad gewond, maar geeft opdracht door te strijden. Op 8 mei is de overwinning compleet: de Engelsen trekken zich terug uit Orléans. Jeanne had ze nog zo gewaarschuwd.

Hoewel de verwonding doet vermoeden dat ze zelf daadwerkelijk meevecht, is dat niet zeker. Waarschijnlijk is ze vooral de strateeg achter de gevechten en is haar aanwezigheid goed voor het moreel van de troepen. Ze geeft de voorkeur aan de wapens van God, het vaandel, boven die van de mens, het zwaard, verklaart ze. Ze heeft ook nauwelijks het postuur om te vechten – ze eet weinig. Tijdgenoten verbazen zich des te meer over haar tomeloze energie.

Het verhaal van de Maagd verspreidt zich rap door Frankrijk. Het volk begint te geloven dat God haar gestuurd heeft om Frankrijk te bevrijden van het Engelse juk. Haar geslacht doet ook in eigen kamp de nodige wenkbrauwen fronsen: een vrouw als krijgschef? Er is echter geen wetgeving die het verbiedt. En als ze gestuurd is door God, zo denken velen, waarom dan ook niet?

Jeanne zelf hecht weinig belang aan haar sekse. Ze ontkent dat ze liever een man zou willen zijn, wanneer de rechters haar dat later vragen. Ze is ook geen voorstander van andere vrouwen in het leger. Ze heeft een missie toevertrouwd gekregen van God, die ze uitvoert. Punt.

Jeanne wil na Orléans meteen doorstoten naar Reims, waar Karel in de kathedraal beëdigd moet worden, net als de andere Franse koningen sinds de doop in 496 van Clovis, de eerste koning van de Franken. Karel wil wel, maar zijn entourage vindt de reis van ruim driehonderd kilometer door Engels gebied op dat moment te gevaarlijk. Eerst moet de streek rond Orléans ontdaan worden van Engelsen.

Dat gebeurt in de maanden daarna, dankzij een aantal glorieuze Franse overwinningen. Vervolgens willen sommige raadgevers dat Karel Parijs gaat bevrijden; anderen adviseren een opmars richting Normandië. Karel volgt echter het dringende advies van de Maagd, en met een leger van 12.000 man trekken ze naar het noordoosten, richting Reims.

De eerste etappe leidt naar Troyes, de stad waar nog geen tien jaar eerder het verdrag werd getekend dat de Franse kroonprins zijn troon afnam. De stad is Karel en Jeanne vijandig gezind, maar is bereid tot onderhandelingen uit vrees voor een aanval. De kroonprins krijgt toestemming te passeren. Een week later komt hij met zijn leger aan in Reims. De intocht is triomfantelijk. Er is geen tijd te verliezen: een dag later, op 14 juli 1429, wordt de kroonprins gekroond tot koning Karel VII van Frankrijk, in aanwezigheid van de Maagd aan wie hij zijn nieuwe fortuin te danken heeft. Ze is dan waarschijnlijk zeventien jaar oud.

Inquisitie

De immer ongeduldige Jeanne wil direct verder, naar de hoofdstad Parijs ditmaal. Met de nodige omwegen komen de troepen in Parijs aan en op de geboortedag van de maagd Maria, 8 september, geeft ze opdracht Parijs aan te vallen. Op die dag geldt gewoontegetrouw echter een staakt-het-vuren, dat Jeanne schendt. Dat doet haar reputatie geen goed. Niet alleen wordt ze getroffen door een pijl, maar bovenal verliest ze aan autoriteit. Ze gehoorzaamt niet God, maar haar eigen wil, vinden critici. Parijs blijft bovendien in Engelse handen.

In de winter trekt Jeanne naar Compiègne, boven Parijs. Zonder veel problemen komt ze de stad binnen. Als ze vervolgens de Bourgondiërs wil verjagen die buiten de stadsmuren gelegerd zijn, begaat ze een tactische fout. Haar troepen blijken in de minderheid, en Jeanne wil zich weer terugtrekken in de stad. Maar ze komt voor een gesloten poort te staan, de brug is opgehaald. Jeanne kan geen kant op, wordt gevangengenomen en voor tienduizend pond uitgeleverd aan de Engelsen.

Ze zal berecht worden in Rouen, waar de Engelsen nog steeds de dienst uitmaken. Op weg daarheen doet ze diverse ontsnappingspogingen en ze hoopt dat het leger van Karel VII haar zal bevrijden. Een poging daartoe blijft uit. De koning schijnt helemaal niet zo ongelukkig te zijn met de arrestatie van Jeanne: eindelijk kan hij onderhandelen en hoeft hij niet steeds de strijd aan te gaan.

De Inquisitierechtbank van Rouen legt Jeanne ketterij ten laste. Ze draagt immers mannenkleren en vertelt fabeltjes over goddelijke stemmen – fabeltjes die dienen om de mensen te misleiden, vindt de rechtbank. Een veroordeling van Jeanne zou Karel VII zijn legitimiteit ontnemen, aangezien hij in dat geval aan de macht is gekomen dankzij hulp van een ketter.

Van een eerlijk proces is geen sprake: Jeanne strijdt vijf maanden lang een verloren zaak. Ze krijgt geen advocaat toegewezen en de juristen worden niet op kwaliteit gekozen, maar op Engelsgezindheid. De rechter geeft opdracht onderzoek te doen in haar geboortestreek, maar de resultaten zijn dermate positief voor Jeanne dat ze vernietigd worden.

Voor een eenvoudig herdersmeisje verdedigt ze zich met verve. Zo moet ze de strikvraag beantwoorden of ze wist of ze in de gratie Gods verkeerde. Wanneer ze bevestigend zou antwoorden, zou ketterij bewezen zijn, want volgens de geldende doctrine kun je daar niet zeker van zijn. Ontkenning zou eveneens een schuldbekentenis betekenen. ‘Als ik het niet ben, moge God mij daar brengen, en als ik het wel ben, moge God mij daar dan houden,’ luidt haar antwoord.

Ieder zijn Jeanne

Hoewel Jeanne d’Arc altijd al heeft gefascineerd, dankt ze haar populariteit grotendeels aan de negentiende-eeuwse Franse historicus Jules Michelet. Hij legde de nadruk op haar nederige afkomst. Vergeten door de koning en opgeofferd door de kerk, was zij volgens hem een volksheldin en een van de grondleggers van Frankrijk.

Jeanne heeft sindsdien een grote schare bewonderaars. Vrijwel iedereen kan zich in haar vinden: monarchisten roemen haar trouw aan de kroonprins, socialisten haar eenvoud, katholieken wijzen op haar vertrouwen in God en nationalisten op haar vaderlandslievendheid.

Sinds de opkomst in de jaren tachtig van de rechts-extremist Jean-Marie Le Pen is Jeanne voor velen in de ‘foute’ hoek beland, net als het volkslied en de Franse vlag. Op 1 mei eren de nationalisten Jeanne met een ceremonie bij haar standbeeld in Parijs.

De socialiste Ségolène Royal brengt een tegengeluid, dat – zoals wel meer van haar standpunten – tot opschudding leidde binnen de eigen gelederen. ‘In een wereld die mannen zich hebben toegeëigend, pleegde jij driedubbele heiligschennis: je was een strategische vrouw, een vrouw in oorlog en een vrouw van God,’ zei ze in 1988 met tranen in de ogen tijdens een bezoek aan Orléans. Ze sloot haar rede af met de belofte dat er andere Jeannes op zouden staan, overal ter wereld.

Op 24 mei 1431 zweert ze onder de dreiging van de brandstapel tijdens een ceremonie op een kerkhof haar ‘ketterse praktijken’ af. Ze zal zich niet meer in mannenkledij tooien en ophouden verhaaltjes te vertellen over stemmen. Terug in haar cel wordt ze aangerand, waarop ze besluit zich toch opnieuw als man te kleden. Boos vertelt ze de rechter dat ze de ketterij slechts heeft afgezworen uit angst voor de brandstapel. Haar lot is bezegeld.

Dan volgt het definitieve oordeel van de rechtbank: ‘De kerk sluit nooit haar armen voor hen die terug willen keren. Wij meenden oprecht dat je afstand had genomen van je fouten. Toch ben je daar opnieuw toe vervallen, zoals een hond die terugkeert naar zijn braaksel, hetgeen wij met veel pijn citeren. Daarom verklaren we je tot ketter,’ luidt het oordeel. Behalve aan ketterij is Jeanne schuldig aan terugval tot ketterij, afgoderij en afvalligheid. Ze moet branden.

Heilig

Haar dood is allerminst het einde van het verhaal van Jeanne d’Arc. Het effect dat de Engelsen beogen, blijft uit: Hendrik VI wordt weliswaar op zijn tiende tot koning van Frankrijk gekroond in de Notre Dame van Parijs, toch wint Karel VII uiteindelijk de machtsstrijd.

Dankzij nieuwe overwinningen verstevigt hij zijn macht. Hij sluit een verdrag met de Bourgondiërs, waardoor die niet langer bondgenoten zijn van de Engelsen. Hij verovert Parijs in 1436, Rouen in 1449 en uiteindelijk krijgt hij heel Frankrijk in handen, met uitzondering van Calais. Zo komt er in 1453 na 116 jaar een einde aan de Honderdjarige Oorlog.

In Rouen beseft de koning waarschijnlijk hoezeer hij in het krijt staat bij Jeanne en welk onrecht haar is aangedaan. Hij geeft opdracht tot onderzoek voor een nieuw proces. Daaruit blijkt dat er sprake was van partijdige rechtspraak en getuigen die gehoorzaam vertelden wat hun werd opgedragen. In 1456 wordt het eerdere proces nietig verklaard. De rechtbank beoordeelt de bewijsvoering als vals, gemanipuleerd en lasterlijk. Jeanne is in ere hersteld.

Begin twintigste eeuw volgt de definitieve erkenning, als paus Benedictus XV haar in 1920 heilig verklaart. Sindsdien is ze een van de populairste iconen van de katholieke kerk.

Meer weten

  • Voor dit verhaal is vooral gebruikgemaakt van drie Franse biografieën over Jeanne d’Arc: Jeanne d’Arc. La politique par d’autres moyens (2006) van Jean Cluzel, Jeanne d’Arc par elle-même et par ses témoins (1962) van Régine Pernoud, en Jeanne d’Arc (2004) van Colette Beaune.
  • In Nederland bezit de Koninklijke Bibliotheek een collectie van ongeveer 1500 boeken over Jeanne, in 1947 nagelaten door de weduwe van een rechtshistoricus. Bij Lemniscaat verscheen het kinderboek Jehanne (2001) van Simone van der Vlugt.
  • Jeanne d’Arc is ook al bijna zes eeuwen lang een onuitputtelijke bron voor beeldend kunstenaars, historici, schrijvers en dichters. Onder de schrijvers bevinden zich Shakespeare (Henry VI), Voltaire (La Pucelle), Schiller (Die Jungfrau von Orléans), George Bernard Shaw (Saint Joan) en Brecht (Die heilige Johanna der Schlachthöfe). Verdi componeerde de opera Giovanna d’Arco.
  • Ook psychologen en andere wetenschappers hebben zich uitgeleefd op Jeanne d’Arc. Was ze epileptisch, schizofreen, godsdienstwaanzinnig of had ze last van hallucinaties? Leed ze aan tbc omdat ze ongepasteuriseerde melk dronk? Was ze eigenlijk een buitenechtelijke dochter van de broer van koning Karel VI, of is de brandstapel in scène gezet, met een onbekende stand-in?