Honderd jaar na zijn sterfdatum opent Museum Het Schip een tentoonstelling over architect Michel de Klerk. Hij had grote invloed op de bouwstijl van de Amsterdamse School, maar ontwierp ook meubels en maakte prijswinnende tekeningen. Volgens museumoprichter Alice Roegholt spreekt het werk van De Klerk nog altijd tot de verbeelding: ‘Uit zijn werk spreekt emancipatiedrang en liefde voor de arbeider.’
Anders dan de naam doet vermoeden, is de Amsterdamse School een expressionistische bouwstijl die overal in Nederland terug te vinden is. De stijl ontstond aan het begin van de twintigste eeuw en kenmerkt zich door kleurrijke bakstenen, ronde vormingen en Aziatische invloeden. Michel de Klerk was een van de grondleggers van de beweging en ontwierp onder andere Het Schip in de Amsterdamse Spaarndammerbuurt, De Dageraad in de Pijp en een onlangs gerestaureerd woonhuis in Uithoorn. Dankzij financiële steun van de gemeente konden kunstenaars van de Amsterdamse School de sociale woningbouw vormgeven; De Klerk wilde dat arbeiders in paleizen kwamen te wonen.
De Klerk wilde dat arbeiders in paleizen kwamen te wonen
Wat maakt Michel de Klerk zo bijzonder?
Roegholt: ‘We kennen hem vooral als architect, maar hij was in de eerste plaats een kunstenaar. De Klerk volgde geen bouwkundeopleiding, maar leerde alles in de praktijk. Hij bleef zijn hele leven tekenen, vanaf het moment dat hij op school zat tot aan zijn overlijden. Hij maakte prachtige portretten en won regelmatig prijzen, bijvoorbeeld met zijn tekeningen van het fantasiegebouw ”Herfst” en zijn tekening van een rouwkapel bij een kerkhof. De technieken met krijt en aquarel beheerste de Klerk uitstekend.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Dat kunstenaarschap zie je ook terug in zijn gebouwen. Die zijn functioneel, maar het zijn ook kunstwerken op zichzelf. Hij experimenteerde constant met nieuwe vormen en technieken, en dat leidde uiteindelijk tot de Amsterdamse School. De Klerk is dé grote inspirator van deze wereldberoemde bouwstijl.’
Zonder De Klerk geen Amsterdamse School?
‘Dat zou goed kunnen; het was in ieder geval nooit dezelfde beweging geworden. De Klerk was een boegbeeld waar anderen zich in konden herkennen. Uit zijn werk spreekt emancipatiedrang en liefde voor de arbeider.
Hij had zijn projecten nooit kunnen realiseren zonder financiële steun van de gemeente. Het was wethouder Floor Wibaut die De Klerk de ruimte gaf om arbeiderswoningen te bouwen dankzij de Woningwet uit 1901. Sommige projecten van Michel de Klerk werden ook ontwikkeld en gefinancierd door ondernemers, zoals Klaas Hille. Dat deed hij bijvoorbeeld bij het eerste en tweede blok in de Amsterdamse Spaarndammerbuurt. Maar toen Klaas Hille tijdens de Eerste Wereldoorlog failliet ging, nam de gemeente de financiering van het tweede blok over, samen met woningbouwvereniging Eigen Haard. Daar kwam Het Schip later ook nog bij. Zonder die steun had de Klerk alleen woningen kunnen maken voor mensen met een dikke portemonnee.’
‘Zonder steun had de Klerk alleen woningen kunnen maken voor mensen met een grote portemonnee’
Waar haalde De Klerk zijn inspiratie vandaan?
‘Hij maakte vele reizen en liet zich inspireren door alles wat hij tegenkwam. Hij was zeer onder de indruk van het torentje van het Palace Hotel in Kopenhagen, die de Deense architect Anton Rosen had laten bouwen. Dat gebouw was in die tijd het nieuwste van het nieuwste, en vooral de baksteenformaties inspireerden de Klerk. Tijdens zijn bezoek aan het openluchtmuseum Skansen in Stockholm maakte hij ook veel tekeningen van de Zweedse architectuur.
Daarnaast speelde het Oosten een grote rol in De Klerks ontwerpen, met name Nederlands-Indië. Je kan spreken van een soort verhalende architectuur; als je nooit een Indonesisch gebouw hebt gezien, is het lastig om De Klerks gebouwen te “lezen”. Veel symbolen op zijn gebouwen staan voor het verlangen naar een nieuw tijdperk en een revolutie. De haan op de het Amsterdamse gebouw De Dageraad, dat De Klerk kort na 1917 bouwde, wijst bijvoorbeeld richting het oosten vanwege de Februarirevolutie die toen gaande was in Rusland.’
Hadden generatiegenoten ook kritiek op De Klerk?
‘Sommige architecten, met name van de oude garde, vonden zijn werk maar niks. Staand metselverband of dakpannen als gevelbekleding? Dat kon absoluut niet. Ze vonden het asymmetrisch en spraken van “monsterachtige wijken”. Een Belgische krant schreef zelfs dat Michel de Klerk koorts had en ijlde. De Klerk en zijn collega’s noemden zichzelf trouwens niet de Amsterdamse School; zij zagen zichzelf als individuele kunstenaars die experimenteerden met nieuwe vormen. Dat leidde onderling vaak tot hevige discussies. Kunstenaars en architecten van de beweging De Stijl, zoals Theo van Doesburg en architect Jacobus Johannes Pieter Oud, wilden bijvoorbeeld niks te maken hebben met de Amsterdamse School van Michel de Klerk, Piet Kramer en Hendrik Wijdeveld. Juist dat spanningsveld aan de ene kant, en de eensgezindheid aan de andere kant, maken de Amsterdamse School zo bijzonder.
Naast kritische geluiden genoot De Klerk ook veel bewondering van andere architecten. De Klerk overleed al toen hij 39 was, en bij zijn begrafenis spraken ze vol lof over zijn oeuvre. Zo schreef architect Jan Wils: “hij kwam als een wondere komeet. Slechts enkele jaren heeft hij ons laten genieten van een betoverende schittering, die niet gedacht was in deze tijd nog mogelijk te zijn”.’
Is de stijl van De Klerk nog steeds populair?
‘De Klerk stopte heel veel zorg en liefde in zijn gebouwen, en dat zien mensen er nog steeds in terug. Sommigen vinden zijn architectuur niks, maar zien bijvoorbeeld wel dat het metselwerk van een hoge kwaliteit is. De Klerk vormde samen met andere architecten van de Amsterdamse School een beweging die overal in Nederland arbeiderswoningen uit de grond stampte. Ze ontwierpen niet alleen huizen, maar de hele omgeving, inclusief scholen, bibliotheken en kiosken. De buurten werden een eenheid, en dat spreekt ons vandaag de dag nog steeds aan.
‘Ze ontwierpen niet één huis, maar de hele omgeving; inclusief scholen, bibliotheken en kiosken’
Maar na de Tweede Wereldoorlog kwamen veel van De Klerks gebouwen bijna op de slooplijst terecht. Woningen kregen andere standaarden, en slopen was vaak goedkoper dan renoveren. Het Schip had bijvoorbeeld geen woningen met een douche, omdat mensen vroeger naar een badhuis gingen. Gelukkig zorgde de latere wethouder Jan Schaefer ervoor dat het gebouw tot Rijksmonument werd benoemd, waarna de woningcorporatie het helemaal heeft gerenoveerd. Zo kwam de Amsterdamse School in de jaren zeventig weer in de belangstelling.
Tegenwoordig komen er zelfs delegaties uit Zuid-Korea en studenten van Yale University om te leren van onze sociale woningbouw. We kijken met nostalgie naar de gloriedagen van die projecten. Het idee dat je een heel nieuw stuk stad maakt, met een nieuw elan, zie je tegenwoordig zelden.’
Michel de Klerk, inspirator van de Amsterdamse School
17 november 2023 tot 1 september 2024
Het Schip, Amsterdam
Openingsbeeld: Michel de Klerk achter zijn bureau. Bron: Museum Het Schip.