In de zestiende eeuw hielden de Spanjaarden een expeditie in het huidige Georgia die verwoestend was voor de bewoners. Toch hielden ze daarna nog zeker 130 jaar stand.
Van 1539 tot 1543 leidde de Spaanse conquistador Hernando de Soto een expeditie met honderden mannen door wat een paar eeuwen later het Zuiden van de Verenigde Staten zou worden. Zoals overal in de Amerika’s was de ontmoeting met Europeanen een ramp voor de bewoners, van wie er velen bezweken aan besmettelijke Europese ziektes en geweld door de conquistadores. Lang bestond het idee dat daardoor ook de samenlevingen langs De Soto’s route instortten. Maar nieuw archeologisch onderzoek laat zien dat dat niet klopt.
Het nieuwe onderzoek gaat over bewoners van het dal van de Oconee-rivier in Georgia. Ze maakten deel uit van de Mississippi-cultuur, die bekendstaat om kunstmatige heuvels met daarop bebouwing. Volgens de bestaande ideeën werden die heuvels verlaten rond de tijd dat De Soto door het gebied trok. Maar technische analyse van een van de heuvels laat zien dat er nog tot in de zeventiende eeuw aan de heuvel werd gebouwd en dat hij op z’n vroegst in 1665 werd verlaten. Ook andere heuvels werden in die periode nog op de oorspronkelijke manier bewoond.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Bron: Jacob Holland-Lulewicz, ‘Enduring Traditions and the (Im)materiality of Early Colonial Encounters in the Southeastern United States’, in: American Antiquity.