Home ‘Ik probeer recht te doen aan de beleving van soldaten’

‘Ik probeer recht te doen aan de beleving van soldaten’

  • Gepubliceerd op: 18 juni 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Geertje Dekkers
‘Ik probeer recht te doen aan de beleving van soldaten’

‘De gevechten van D-day en de strijd in Normandië die erop volgde waren net zo wreed en bloeddorstig als die aan het oostfront. Dat hebben historici tot nu toe te weinig beseft.’ Dat zegt de Britse militair historicus Antony Beevor, auteur van het recent verschenen D-day. Zoals hij zelf zegt, is dit het eerste overzichtswerk over D-day en de Slag om Normandië in twintig jaar.

De landing in Normandië op 6 juni 1944 was een gruwelijke operatie. Dat is bekend, al was het alleen maar uit Saving Private Ryan. Maar daarna moesten de geallieerde soldaten zich nog naar Parijs vechten, en dat duurde tot ver in augustus. ‘In die gevechten vielen ongelooflijk veel doden, aan beide zijden,’ zegt Beevor. ‘De Duitsers verloren er per dag meer soldaten dan aan het oostfront. De cijfers waren al bekend, maar die vergelijking met het oostfront is niet eerder gemaakt. Ze maakt zichtbaar hoe heftig de strijd was. Er werden geen gevangenen genomen: iedereen die in handen van de vijand viel, werd gedood.’

Met D-day voltooit Beevor een inofficiële trilogie over beslissende slagen in de Tweede Wereldoorlog. Eerder schreef hij Stalingrad en Berlijn. De ondergang 1945, waarmee hij veel succes had.

Beevor heeft een insidersperspectief op militaire zaken: hij werd opgeleid aan onder meer de Royal Military Academy Sandhurst, waar hij ook geschiedenisonderwijs kreeg van de vermaarde militair historicus John Keegan. ‘Als kind had ik veel gezondheidsproblemen en ik ben het leger in gegaan om te bewijzen dat ik het aankon,’ legt Beevor uit. ‘Na vijf jaar vond ik het te saai en ben ik gaan schrijven. Maar door die tijd weet ik hoe het is om in het leger te dienen, en ik probeer in mijn boeken recht te doen aan de beleving van soldaten.’

Voor D-day maakte Beevor dan ook veel gebruik van dagboeken van de mannen die erbij waren. ‘Eerdere auteurs gebruikten vaak brieven aan het thuisfront, maar daarin lieten soldaten veel van de gruwelen achterwege, om hun familie en geliefden te sparen.’ Een andere veelgebruikte bron zijn interviews met overlevenden. ‘Maar die werden decennia na de oorlog afgenomen, en dat maakt de herinneringen erg onbetrouwbaar,’ aldus Beevor.

Gelukkig zijn de herinneringen ook direct, in 1944, al vastgelegd, door jonge historici die door de Amerikaanse regering met de troepen waren meegestuurd. ‘Die verslagen waren tot nu toe weinig onderzocht,’ zegt Keegan. Hij maakte er dankbaar gebruik van, net als van de dagboeken die de afgelopen decennia in groten getale aan archieven zijn geschonken door hoogbejaarde strijders of hun nabestaanden. ‘Toen het laatste overzichtswerk over D-day geschreven werd, waren er nog niet zoveel dagboeken beschikbaar.’

Tussen de grote lijnen en hoofdpersonen als Churchill, Montgomery en De Gaulle ruimt Beevor veel plaats in voor het leed van lager geplaatsten. Voor kapitein Benjamin A. Payson, bijvoorbeeld, van het zestigste bataljon Geneeskundige Troepen, die een jonge soldaat zag ‘die er bleek uitzag, huilde en duidelijk pijn leed, met uitpuilende ingewanden onder zijn uniform. Ik kon niets doen dan morfine spuiten en hem troosten. Hij stierf korte tijd later.’

Soms zijn de verhalen haast onvoorstelbaar. Dat van een groepje mannen van de genie, bijvoorbeeld, die op D-day te midden van de gevechten, tussen de lijken en de stervenden, in de betrekkelijke veiligheid van een paar ondiepe greppels rustig hun K-Ration (het dagelijkse rantsoen) zaten te eten.

De geallieerden waren verrast door de felheid waarmee de Duitsers vochten. ‘Dat kwam door jaren van nazipropaganda,’ legt Beevor uit. ‘Bovendien stonden de Duitsers met hun rug tegen de muur: als ze verloren, zou dat de ondergang van Duitsland betekenen. Voor de geallieerden was de druk natuurlijk ook hoog, maar niet zo hoog als voor de Duitsers.’

Daar kwam nog bij dat de geallieerde soldaten thuis in een democratie leefden, terwijl de Duitse gewend waren aan een dictatuur. ‘Voor een leger waarin iedereen strikt moet gehoorzamen, is een democratische mentaliteit nu eenmaal niet optimaal,’ zegt Beevor. ‘Soldaten zijn dan minder bereid zich op te offeren. Dat probleem is sinds de oorlog alleen maar groter geworden, doordat de nadruk op veiligheid en gezondheid uit de burgermaatschappij ook langzaamaan het leger binnendringt. Ik vind het heel opmerkelijk dat er nog steeds soldaten zijn die bereid zijn hun leven te geven.’

Aan geallieerde zijde liep de Slag om Normandië allesbehalve vanzelf. ‘Details bepalen bij dit soort slagen de uitkomst,’ vertelt Beevor, die uitgebreid aandacht besteedt aan de improvisaties van de militaire leiding. ‘Maar de Britse generaal Montgomery deed voortdurend alsof alles verliep volgens zijn van tevoren vastgelegde plan. Hij was simpelweg niet in staat om eerlijk te zijn; dat was een ernstige psychologische afwijking. De Amerikanen waren er woedend over.’

Ook tussen de geallieerden en de Fransen liep het vaak stroef. ‘Tijdens de voorbereidingen van de landing en tijdens de gevechten zelf zijn er duizenden Franse burgers omgekomen,’ zegt Beevor. Ook los van het directe oorlogsgeweld hadden Franse burgers te lijden, opmerkelijk genoeg ook door acties van de geallieerden, en dan met name van de Amerikanen. ‘Veel van de Amerikaanse soldaten hadden voor de oorlog nooit gereisd. Een aanzienlijke minderheid zag iedereen die geen Engels sprak als de vijand. Ook de Franse burgers dus. Die hebben ze vaak slecht behandeld.’ De soldaten plunderden en roofden. Andersom gebeurde dat trouwens ook. Op het schiereiland Cotentin gingen Fransen op zoek naar Amerikaanse legerrantsoenen vanwege het vlees, de boter en de kaas die erin zaten.

Het deed de verhoudingen allemaal geen goed. De trotse generaal De Gaulle liet het niet op zich zitten. ‘Hij hield na de Slag om Normandië menig triomftocht om het zelfvertrouwen van de Fransen te herstellen. Daarin deed hij alsof de Fransen eigenhandig de Duitsers hadden verslagen, zonder hulp van buitenaf,’ zegt Beevor. ‘Dat schoot bij de geallieerden natuurlijk weer in het verkeerde keelgat. Sindsdien is de Frans-Atlantische relatie altijd moeizaam geweest, terwijl die voor de oorlog heel goed was. De overblijfselen van de conflicten rond D-day waren zelfs nog voelbaar in de gespannen verhoudingen tijdens de laatste oorlog in Irak.’

Antony Beevor, D-day. 496 p. Ambo|Anthos, € 29,95

Afbeelding: Antony Beevor (foto John Carey)
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.