In een periode van religieuze strijd stichtte Ignatius van Loyola een nieuwe kerkelijke orde: de jezuïeten. Ze beloofden eeuwige armoede, kuisheid en gehoorzaamheid. Maar als onderwijzers en biechtvaders van wereldlijke heersers kregen ze ook veel macht – en dat riep weerstand op.
Inigo Lopéz van Loyola las het liefst ridderromans over strijdbare edelmannen en aantrekkelijke jonkvrouwen. De inhoud ervan stond dicht bij zijn eigen leven. Maar in 1521 werd alles overhoop gegooid. Bij het beleg van Pamplona werd hij geraakt door een kanonskogel. Inigo herstelde in het ouderlijk huis van zijn verwondingen. Enkele half geslaagde operaties aan zijn benen hielden hem voor maanden aan bed gekluisterd. Er waren thuis geen ridderromans beschikbaar, wel stichtelijk leesvoer. Dus las hij literatuur als Leven van Christus en Bloemlezing van heiligenlevens. Als hij de boeken weglegde, zinderde de inhoud na.
Inigo stamde uit een oud adellijk Baskisch geslacht. Een even degelijke als lelijke burcht diende als ouderlijk huis voor dertien kinderen, hij was de jongste. Vier van zijn broers sneuvelden op slagvelden ver weg: bij Napels, in Hongarije en in Indië. Inigo leek al vroeg voorbestemd voor een bestaan als geestelijke. Maar toen hij zich tijdens een carnavalsfeest gewelddadig had gedragen en korte tijd werd vastgezet, koos hij voor een leven als militair.

Dit artikel is exclusief voor abonnees
Hij gold als een onstuimige natuur: als strijder, als drinker en als vrouwenliefhebber. In dienst van de hertog van Najéra, tevens de onderkoning van Navarra, leverde zijn overmoed hem de verwondingen aan zijn benen op tijdens het beleg van Pamplona. Terwijl de commandant van zijn garnizoen zich wilde overgeven aan de belegerende Franse troepen, was Inigo de strijd aangegaan. Niet langer dan zes uur kon hij met zijn manschappen weerstand bieden. De Fransen toonden zich van hun ridderlijke kant door de gewonde tegenstander naar zijn ouderlijke kasteel te brengen.
Daar overdacht hij zijn toekomst en ging uiteindelijk af op zijn gevoel. Visioenen van een terugkeer naar zijn vertrouwde, wereldlijke bestaan konden hem wel even blij maken, maar zorgden ook voor een verlangen naar almaar meer, voor een blijvende onvrede. Terwijl hij rustig werd als hij zich na het lezen van de stichtelijke boeken een voorstelling maakte van een leven in dienst van het geloof. Dat zou uiteindelijk de doorslag geven. Maar los van innerlijke overtuiging kan toch ook iets anders hebben meegespeeld: Inigo werd ondanks de langdurige revalidatie nooit meer helemaal de oude. De terminologie bestond nog niet in die jaren, maar in wezen was hij een arbeidsongeschikte ridder die zichzelf heruitvond als geestelijke. Een nieuw slagveld wachtte.
Als arbeidsongeschikte ridder vond Loyola zichzelf opnieuw uit
Op zoek naar ketters
Inigo was in veel opzichten een product van zijn tumultueuze tijd. Alles leek in die jaren in beweging. Ontdekkingsreizigers hadden nieuwe werelden opengelegd. De belangstelling voor de Oudheid herleefde, een tijd waarin mensen meerdere goden tegelijk aanbaden. Het protestantisme diende zich aan als geduchte concurrent voor de volgens velen vermolmde moederkerk, die dan ook loerde op dissidenten.
Bij die ontwikkelingen paste een dynamische nieuwe beweging met een dynamische man aan de leiding. Het begon ermee dat Inigo een pelgrimstocht wilde maken van Rome naar Jeruzalem. Daarom trok hij naar Barcelona, waar hij zich zou kunnen inschepen voor de heilige plaatsen. Onderweg werd hij opnieuw overvallen door twijfels. Mystieke ervaringen, meditatie en gebed hielpen hem weer uit de crisis. De door hem toegepaste methode stelde hij kort daarna op schrift in zijn veelgelezen Geestelijke oefeningen.

Na aankomst in Barcelona wist Inigo enkele anderen enthousiast te maken voor zijn reisplannen. De kleding van dat clubje zorgde voor de bijnaam ‘de grijze jurken’. In vergelijking met de andere voornamelijk beschouwende en meditatieve ordes was dit een groep die zich niet terugtrok, maar juist de samenleving opzocht. Ook de Inquisitie, op zoek naar mogelijke dwaalgeesten, kreeg hen in het vizier: wie waren die jongelingen? Stonden ze echt voor wat ze predikten of waren het ketters in een devote vermomming? De Inquisitie hield Inigo ruim drie weken gevangen, maar kon niets belastends tegen hem vinden. Maar in het wilde weg het geloof verkondigen mocht hij niet meer. Als hij dat toch wenste, moest hij eerst theologie gaan studeren. Dat oordeel stelde de Baskische enthousiasteling teleur, maar hij legde zich neer bij zijn lot.
In 1528 vertrok Inigo naar Parijs. Ook daar verzamelde hij een groep getrouwen om zich heen. Geld bedelde hij bij elkaar in de stad zelf, maar evengoed tijdens verblijven in Vlaanderen en Engeland. Zijn manier van leven en zijn verschijning in het publieke leven wekten ook in de Franse hoofdstad verdenkingen bij de religieuze autoriteiten. Het had opnieuw geen ernstige consequenties, maar Inigo was vanaf nu een dubbel gewaarschuwd mens. Tot vlak voor zijn afstuderen in 1535 hield hij zich gedeisd.
In augustus 1534 hadden Ignatius en zes medestanders in een kapel op Montmartre al hun geloof beleden en eeuwige armoede, kuisheid en gehoorzaamheid beloofd. Met deze eed legden ze de basis voor een nieuwe orde. Inigo transformeerde langzaam in Ignatius.
Weer wilde hij met andere mannen naar Jeruzalem, maar ze kwamen niet verder dan Venetië. Het lukte hun niet om daar een boot te vinden richting het Heilige Land. De internationale situatie was zo gespannen dat geen schip zich op zee waagde. De alternatieve bestemming werd Rome. Ze zouden in groepjes reizen. De vraag rees hoe zij zich onderweg aan autoriteiten met argwaan konden presenteren. Een echte naam ontbrak, een leider ook. Nou ja, ze hadden natuurlijk één grote baas, Jezus Christus. Daarom noemden ze zich Societas Jesu, sociëteit van Jezus. Het leverde ook de naam ‘jezuïeten’ op.
In Rome bestond nog altijd de vrees voor ketterse opvattingen. Ook de jezuïeten ontkwamen niet aan verdenkingen. Maar er was ook steun van machtige figuren in de curie. De nieuwe orde kreeg de raad om haar doelstellingen wat scherper uit te werken.

Jezuïeten kozen voor een paardenmiddel
Ondertussen was het wachten op pauselijke erkenning. Die kwam in 1540 met een bul van Paulus III. De jezuïeten kregen van hem wel twee opdrachten mee. Ze moesten hun interne regelgeving verder uitwerken. Dat werden de Constituties. En ze dienden uit hun midden een leider te kiezen. De jezuïeten wezen Ignatius daarvoor aan. Die bedankte tot twee keer voor die eer. Hij droeg zijn veroordeling van een kwarteeuw eerder aan en zei nog altijd niet zonder fouten te zijn. De andere jezuïeten kozen nu voor een paardenmiddel: ze dreigden Ignatius uit de orde te gooien, als hij de leiding bleef weigeren. Dat werkte. Op Tweede Paasdag 1541 werd Ignatius de eerste generaal van de orde.

De jezuïeten verspreidden zich door Europa en de rest van de wereld om te evangeliseren, te missioneren en vooral ook te onderwijzen. Ignatius had wel zijn twijfels bij die laatste taak. Educatie betekende ook wortelschieten op de plaatsen waar scholen van de grond kwamen. Dat stond haaks op zijn streven naar flexibele inzetbaarheid. Hij wilde stoottroepen die snel inzetbaar waren op plekken waar strijd voor het geloof het hardst nodig was. De kerk was in de ogen van Ignatius een veldhospitaal tijdens een slag. Zijn ‘soldaten’ mochten zich niet hechten aan niet-wezenlijke zaken en dienden een missionaire gedrevenheid te bezitten. De jezuïeten dienden geen kloosterorde, maar een apostolische orde te zijn, met geestelijken die woonden en werkten te midden van de ‘normale’ gemeenschap. Uiteindelijk steunde Ignatius toch de onderwijsactiviteiten van de jezuïeten. Wel voorkwam hij dat de orde een vrouwelijke tak kreeg.
Missieboegbeeld
Ook Franciscus Xaverius (1506-1552) werd geboren op een kasteel. Niet in Baskenland, maar in Navarra. Hij ontmoette Inigo van Loyola in 1529 in Parijs. Samen behoorden ze tot het selecte groepje dat vijf jaar later aan de basis stond van de jezuïetenorde. In de jaren veertig van de zestiende eeuw trok Franciscus Xaverius de wereld in voor missiewerk in het huidige India. Vanuit die uitvalsbasis ging hij ook op reis om mensen in Sri Lanka, Maleisië, Japan, China en op de Molukken te bekeren. Hoewel overtuigd van de christelijke superioriteit toonde de jezuïet zich daarbij ook onder de indruk van de culturen die hij aantrof. Franciscus Xaverius stierf onderweg naar China op een eiland in de buurt van Hongkong. Hij werd zeven decennia later, in hetzelfde jaar als Ignatius van Loyola, heilig verklaard.

Tijdens zijn laatste jaren was Ignatius een zwaar zieke man. Begin 1551 voelde hij zich zo slecht, dat hij vroeg of hij mocht stoppen als leider van de jezuïeten. De top van de organisatie wilde daar niet aan. Ignatius bleef dus ondanks zijn slechte gezondheid aan het hoofd staan, tot hij in juli 1556 op 64-jarige leeftijd in Rome overleed. Er waren op dat moment wereldwijd al zo’n 1000 mannen actief als jezuïet. Pater Diego Laínez, een van de medestichters van de orde, nam het stokje over van Ignatius.
Die werd postuum op tal van manieren gevierd en herdacht. Biografieën en beeldende kunst toonden hoogte- en dieptepunten van zijn leven – hij werd onder meer geschilderd door de Vlaamse Peter Paul Rubens. Ook het Vaticaan stelde Ignatius graag ten voorbeeld. Paus Paulus V verklaarde hem in 1609 zalig. De heiligverklaring kwam van paus Gregorius XV in 1622. Het aantal jezuïeten ging op dat moment al richting 15.000.

Bij die heiligenstatus hoorden nog meer verering in woord en beeld en vernoemingen van instituten en kerk. Zo geldt de Sant’Ignazio di Loyola als een van de belangrijkste barokkerken van Rome. Het praalgraf van de heilige bevindt zich elders in die stad, in de Il Gesù, de hoofdkerk van de orde.
Vermeend gekonkel van de jezuïeten
De jezuïeten stichtten tal van colleges en universiteiten. Op veel plekken speelden ze een vooraanstaande rol in de opleiding van toekomstige monarchen. Of ze traden op als hun biechtvader. Die korte afstand tot wereldlijke heersers wekte wrevel. Soms vielen ze ook in ongenade bij de machthebbers zelf. Bijvoorbeeld omdat ze zich kritisch uitten over de behandeling van de oorspronkelijke bewoners van koloniën. Of omdat ze verdacht werden van medeplichtigheid aan een coup.

Vorstenhuizen drongen bij het Vaticaan aan om op te treden tegen de jezuïeten en hun vermeende gekonkel. Paus Clemens VIII weerstond die druk nog. Zijn opvolger Clemens XIV kwam in 1773 wel met een pauselijk schrijven, waarin onder meer stond dat de orde duurzame vrede in de weg stond. De jezuïeten moesten worden opgeheven. Omdat tsarina Catharina II van Rusland en koning Frederik II van Pruisen de brief niet verspreidden, kon de orde in die landen blijven bestaan. Pas in 1814 werd het verbod helemaal herroepen en kwamen de jezuïeten ook elders weer tot leven.
Paus Clemens XIV wilde de jezuïeten opheffen
Later in die eeuw werd de orde een geliefd mikpunt van nationalisten en liberalen. Hun werd een reactionaire houding verweten. En verhuld en minder verhuld zouden ze wereldwijd een politieke kracht van belang zijn. Dat zijn ze inmiddels veel minder, maar met 19.000 leden zijn de jezuïeten tegenwoordig de grootste orde van de katholieke kerk.
Eerste jezuïet als paus
Paus Franciscus I (1936-2025) was niet alleen de eerste Zuid-Amerikaan die werd verkozen tot het hoogste ambt in de rooms-katholieke kerk, maar ook de eerste jezuïet. Die achtergrond kwam onder meer tot uiting in zijn strijdbaarheid en in zijn afkeer van luxe en pronkzucht. Zijn manier van wonen, zijn auto en zijn gewaden waren eenvoudig. Onder degenen die tijdens het conclaaf na het overlijden van Franciscus diens opvolger mochten kiezen bevonden zich vier jezuïeten. Zij hadden dus ook de nieuwe paus kunnen worden. Het werd Robert Prevost, die de naam Leo XIV aannam. Hij is lid van de augustijnen, een orde waarvan de oorsprong meer dan duizend jaar eerder is te vinden dan die van de jezuïeten.

Meer weten:
- De jezuïeten (1990) door Alain Woodrow over de geschiedenis van de orde en haar stichter.
- Geestelijke onderscheiding bij Ignatius van Loyola (2012) bezorgd en toegelicht door Mark Rotsaert biedt een overzicht van zijn geschriften.
- Geestelijke oefeningen (2025) door Ignatius van Loyola is de jongste uitgave van zijn vijf eeuwen oude klassieker.
