Home Hoe Pim Lier, de onechte zoon van prins Hendrik, werd weggewerkt

Hoe Pim Lier, de onechte zoon van prins Hendrik, werd weggewerkt

  • Gepubliceerd op: 16 mei 2019
  • Laatste update 18 apr 2023
  • Auteur:
    Dik van der Meulen
  • 14 minuten leestijd
Hoe Pim Lier, de onechte zoon van prins Hendrik, werd weggewerkt

In 1979 was de pers er vol van: prins Hendrik, echtgenoot van koningin Wilhelmina, zou een buitenechtelijke zoon hebben gehad – Pim Lier. Uit recent opengestelde documenten uit het Nationaal Archief blijkt hoe medewerkers van Wilhelmina in de jaren twintig en dertig hun best deden de onthulling daarvan te voorkomen. De adoptievader van Pim voelde zich zelfs bedreigd. ‘Als ik plotseling mocht zijn verdwenen, dan hebben ze mij denkelijk vermoord.’

Het begon met Loe de Jong, tijdens een persconferentie op 12 oktober 1979 in het Haagse Nieuwspoort. Met het gevoel voor publiciteit dat hem eigen was, wees de geschiedschrijver de verzamelde journalisten op onbekende feiten en nieuwe inzichten in deel IX van Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog.

Het meeste opzien baarde de onthulling dat prins Hendrik, de echtgenoot van koningin Wilhelmina, ‘in de eerste helft van de jaren twintig’ een kind had verwekt bij een vrouw die De Jong aanduidde met ‘Elisabeth le Roi’. De vorstin, deels op de hoogte van Hendriks levenswandel, had al eerder de hoofdcommissaris van politie François van ’t Sant ingeschakeld om haar man in de gaten te houden. Van ’t Sant slaagde erin de affaire buiten het nieuws te houden en won zo voor altijd het vertrouwen van Wilhelmina.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De ophef was groot. Veel kranten openden met koppen als ‘Koningin Juliana heeft nog een halfbroer’ en overlaadden de lezers met bijzonderheden over ‘Elisabeth le Roi’ en haar zoon Henri. Er was echter vooral verontwaardiging over De Jong, die wel heel veel bladzijden nodig had voor een affaire die lang voor de oorlog had gespeeld. Was het nodig met zoiets koningin Juliana verdriet te doen? En klopte het allemaal wel? De Jongs enige bron leek Van ’t Sant zelf te zijn. Maar die was omstreden: sommigen meenden dat zelfverrijking Van ’t Sants voornaamste drijfveer was, en in verzetskringen gold hij als een verrader. En ten slotte: mocht de Jong gelijk hebben, waar was die Henri le Roi dan gebleven?

De tekst loopt door onder de afbeelding.

Jan Lier.

Al op 2 november 1979 meende De Telegraaf hem te hebben gevonden. Op de voorpagina stond een foto van een keurig geklede man – grijs pak, das, bril met het zware montuur van die jaren – met daarboven, in de kapitale letters waar de krant befaamd om was: ‘IK BEN DE ZOON VAN PRINS HENDRIK.’ De journaliste Jos Hagers schreef triomfantelijk dat zij ‘het mysterie rond de geheimzinnige “Elisabeth le Roi” en haar zoon “Henri”’ had opgelost.

De conclusie werd dezelfde dag nog door De Jong tegengesproken. De ‘Henri le Roi’ uit De Telegraaf was in 1918 geboren, maar híj had geschreven over een kind dat in de jaren twintig ter wereld zou zijn gekomen. De nevelen zijn nooit opgetrokken; tot op de dag van vandaag is onduidelijk of de vrouw en haar zoon überhaupt hebben bestaan.

Maar hoe zat het met de man die De Telegraaf had gepresenteerd als de zoon van prins Hendrik?

‘Koehandeltje’

Hij stelde zich voor als Albrecht Willem Lier, roepnaam Pim, jurist van beroep en 61 jaar oud. Zijn moeder was Wilhelmina Martina – Mien – Abbo-Wenneker, die, zo vertelde Lier, vanaf 1917 een affaire had met prins Hendrik. Na de geboorte van Pim hertrouwde ze met Jan Derk Lier, luitenant bij de infanterie, die het kind als het zijne zou erkennen.

Maar de prins ging zijn verantwoordelijkheid niet uit de weg: Pims moeder ontving een spaarbankboekje met de (zeker voor die tijd) indrukwekkende som van 100.000 gulden, en daarbovenop een maandelijks bedrag van 1000 gulden. Na haar overlijden, zo beloofde de prins, zou die toelage overgaan op haar zoon, en later op diens kinderen.

Zo geschiedde, totdat Van ’t Sant zich met deze prinselijke kostenpost ging bemoeien. Pim Lier, tegenover de Telegraaf-journaliste: ‘Mijn stiefvader was een zeer principieel officier. Die voelde niet voor zo’n koehandeltje. Als François van ’t Sant bij ons was geweest heerste thuis altijd een verontwaardigde stemming.’

De aandacht in de andere kranten was van korte duur. Hoewel ze Liers afstamming niet bestreden, reageerden sommige commentaren een beetje lacherig op de onthullingen over ‘King Lier’, zoals ze hem al snel noemden. Later kwam hij opnieuw in de publiciteit, maar om heel andere redenen: in de winter van 1985-1986 was hij kortstondig lijsttrekker van de Centrumpartij en een jaar later werd hij veroordeeld voor betrokkenheid bij de dood van zijn ongeneeslijk zieke vrouw. Hij overleed in 2015, 96 jaar oud.

De tekst loopt door onder de afbeelding. 

Koningin Wilhelmina en prins Hendrik tijdens hun verloving in 1900.

Tot zover was het, de persoonlijke tragiek van Pim Lier en de inbreng van ’s lands grootste historicus ten spijt, een affaire zoals er meer waren geweest. Als de zaak iets liet zien, was het de lastige positie van de prins-gemaal. Koningin Wilhelmina hield hem principieel overal buiten: staatszaken in de eerste plaats, maar ook huiselijke aangelegenheden. Hij stond bekend als gul en goedhartig, maar had weinig meer te doen dan op z’n tijd een lint doorknippen. Verder was hij actief voor het Rode Kruis en doodde hij de tijd met jagen.

Financieel werd Hendrik kort gehouden. Zijn jaarwedde van 100.000 gulden leek aanzienlijk, maar het leven van een prins-gemaal was duur, niet in de laatste plaats omdat hij geacht werd een zekere stand op te houden; daarbij hoorde ook dat hij ruimhartig aan goede doelen schonk. Maar niet alleen hieraan gaf prins Hendrik zijn geld uit. Tijdens zijn leven al deden geruchten de ronde dat hij zich inliet met personen van een bedenkelijke reputatie, vrouwen vooral, die in ruil voor bewezen diensten geld van hem vroegen, en niet aarzelden hem hiervoor onder druk te zetten. De aanwezigheid van een buitenechtelijk kind van prinselijken bloede kon hierbij helpen.

Nog eens: tot dusver weinig nieuws. In de kringen waarin Hendrik verkeerde, kwamen zulke incidenten vaker voor; zo had zowel zijn eigen schoonvader, koning Willem III, als diens oudste zoon het gezelschap gezocht van Parijse demi-mondaines. Wat Hendriks zaak bijzonder maakt, zijn de schriftelijke bewijzen die recent zijn opgedoken. Ze laten zien hoe men in het verleden met zulke gevoelige onderwerpen omging.

Biologische vader

De documenten, afkomstig uit de nalatenschap van Pim Lier, bevatten in de eerste plaats concrete aanwijzingen dat zijn biologische vader inderdaad prins Hendrik is geweest.

Aan de geboorteaangifte is al te zien dat er iets onregelmatigs aan de hand was. Op 22 juli 1918 werd hij ingeschreven als ‘Albrecht Willem, erkende zoon van Wilhelmina Martina Wenneker’. De ambtenaar van dienst voegde op het voorgedrukte biljet met de hand de woorden ‘erkende zoon’ toe; het eveneens voorgedrukte ‘ECHTELIEDEN’ haalde hij door. Driekwart jaar later trad de moeder in het huwelijk met Jan Derk Lier; de in het archief eveneens aanwezige kennisgeving oogt wel heel zakelijk, zeker door de toevoeging ‘geen ontvangdag’.

Albrecht was – niet toevallig – een van de voornamen van prins Hendrik, maar zijn directe betrokkenheid blijkt het duidelijkst uit een getypt, door hem ondertekend briefje aan Jan Lier:

Weledelgestrenge Heer,

In geval van myn overlyden verzoek ik U zich te wenden tot den Heer A.G. Kröller Lange Voorhout 3 of wanneer deze mocht zyn overleden tot zyn Secretaris den Heer R.E. Verbeek, eveneens lange Voorhout 3.

Hendrik

Prins der Nederlanden

Hertog van Mecklenburg

De Rotterdamse zakenman Anton Kröller, wiens naam tegenwoordig vooral voortleeft in het naar hem en zijn vrouw Hélène Müller vernoemde museum op de Hoge Veluwe, was een oude vriend van de prins. Hij sprong regelmatig bij als prins Hendrik in financiële nood zat.

Jaren later, op 30 mei 1934, vatte Jan Lier de situatie in een brief aan enkele familieleden samen. ‘Op verzoek van Prins Hendrik der Nederlanden’ had hij ‘den natuurlijken zoon van Prins Hendrik’ erkend. Als tegenprestatie zouden Lier en zijn nazaten ‘eeuwigdurend’ 1000 gulden ontvangen. ‘Het bewijs daarvoor heeft de Hoofdcommissaris van Politie Van ’t Sant te Den Haag.’

Dat laatste trof ongelukkig, want François van ’t Sant, die Lier in 1922 had leren kennen, was hem niet welgezind. De politiecommissaris halveerde de maandelijkse bedragen, zodat de betalingsachterstand volgens Lier in mei 1934 al 60.000 gulden bedroeg. Na het overlijden van prins Hendrik op 30 juli 1934 liepen de achterstallige betalingen alleen maar verder op, en Lier besloot zich na de Tweede Wereldoorlog rechtstreeks tot koningin Wilhelmina te richten. Zonder resultaat. Tot 1969 hield hij een staat bij waarop hij (en later ook zijn zoon Pim) noteerde dat het van de erven Hendrik te ontvangen bedrag was opgelopen tot 293.575,97 gulden.

De tekst loopt door onder de afbeelding. 

Na de onthulling van De Jong over een buitenechtelijk kind van prins Hendrik publiceertnDe Telegraaf een interview met Pim Lier, 2 november 1979.

Op 22 mei 1934 legde Lier zijn gewettigde zoon uit hoe het allemaal zat. ‘Beste Pim,’ schreef hij. ‘Jij bent de natuurlijke zoon van Prins Hendrik der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg, die jou bij je moeder Wilhelmina Martina Wenneker heeft verwekt.’ Na een beknopt financieel overzicht vervolgde hij:

De koningin weet alles precies. Dat kan zij nooit ontkennen. Ontkent H.M. de Koningin het wel, dan maakt Hoogstdezelfde zich schuldig aan een grove leugen.

Zij heeft echter door bemiddeling van den hoofdcommissaris van Politie Van ’t Sant getracht deze zaak in de doofpot te stoppen. Van ’t Sant heeft getracht door bemiddeling van Piet Bondam van je moeder een bewijs te krijgen, waarin zij verklaarde dat jij geen natuurlijke zoon van Prins Hendrik was. Ik geloof wel, dat jij met dit schrijven jouw recht zult kunnen krijgen, als men mij soms onverwachts op een minderwaardige manier zou doen verdwijnen, maar recht moet jij hebben; daarom is het een eerlijke zaak van mij. Salut Pim.

Piet Bondam was een Haagse masseur, bij wie Mien Wenneker in 1914 in huis had gewoond. Een van zijn klanten zou prins Hendrik zijn geweest, en zo hadden de prins en zij elkaar ontmoet – mogelijk niet voor het eerst.

Gewelddadige dood

Het postscriptum van Liers vertrouwelijk schrijven aan zijn zoon was dramatisch en dreigend tegelijk:

Als ik plotseling mocht zijn verdwenen, dan hebben ze mij denkelijk vermoord. In deze zaak heeft de Hoofdcommissaris van Politie Van ’t Sant, die mij het geld regelmatig moest uitkeeren, geknoeid. – Van ’t Sant is in alle opzichten onbetrouwbaar en je mag je nooit met hem bemoeien.

In de brief aan zijn familie maakte hij hier eveneens een toespeling op: ‘Indien er met mij hetzelfde gebeurd [sic] als met Mr. Weijsman of generaal Tonnet uit Vorden, dan is dat om dezelfde reden.’ Met ‘Mr. Weijsman’ doelde Lier op de gewelddadige dood, eind 1921, van de Haagse advocaat Jacques Wijsman – een zaak die ook in de jaren dertig nog tot speculaties leidde. Toeval of niet, in 1922 was Van ’t Sant met het onderzoek naar dit misdrijf belast geweest. Johannes Cornelis Christiaan Tonnet, oud-adjudant van koningin Wilhelmina, was in maart 1934 op last van de rechter in het Zutphense Binnengesticht opgenomen, omdat hij te pas en te onpas mensen beledigde. Een omstreden veroordeling, die alle kranten haalde.

Op het eerste gezicht lijkt de angst van Jan Lier dat ook hij zou verdwijnen of zelfs vermoord overdreven. Zeker, het koningshuis zou op die manier van een financiële last worden bevrijd – maar afgezien van de morele kant: woog het op tegen de ophef die er stellig uit zou voortkomen? De documenten laten echter zien dat er méér redenen konden zijn, ook voor anderen, om zich van Jan Lier te ontdoen.

In zijn Wilhelmina-biografie rekende Cees Fasseur hem tot de ‘minder scrupuleuze figuren’ in de prinselijke omgeving, maar hij ging niet in op het verband tussen Lier en de financiële perikelen waarin prins Hendrik na 1920 verwikkeld was. Meer aandacht had Fasseur voor Anton Kröller, Hendriks vriend en financieel toeverlaat. Tot tweemaal toe werd de zakenman benaderd door vrouwen die recht zeiden te hebben op hoge bedragen, en voor hun aanspraken ook schriftelijke bewijzen hadden. De eerste heette Elma Darbois en de tweede stelde zich voor als Julia Keller, een blondine uit Zwitserland, die in 1922 beweerde een kind van de prins te hebben gebaard – er is wel gesuggereerd dat zij Elisabeth le Roi was. Kröller zag zich gedwongen een deel van de prinselijke schulden te betalen. Daar het om vele tonnen ging, lichtte hij koningin Wilhelmina erover in. Zij was het die vervolgens François van ’t Sant opdracht gaf orde op zaken te stellen.

De rol van Jan Lier in deze en enkele andere zaken is schimmig, maar dat hij er diep in zat, staat vast. ‘Absolute ernst,’ noteerde hij voor zichzelf. De namen van Darbois en Keller duiken in de brieven, telegrammen en losse krabbels veelvuldig op. In hun gezelschap bevond zich ook een comte De Micheli, de Milanese ‘verloofde’ van Elma Darbois. De geheime diensten hielden hem en zijn vriendin in de gaten; later zou de Italiaanse graaf openlijk flirten met het fascisme – al lijkt hij eerder door opportunisme te zijn gedreven dan door overtuiging. Een twijfelachtig gezelschap, maar of Lier zich met zijn contacten en bemoeienissen in een levensbedreigende situatie had begeven? In elk geval overleed hij pas in 1974, 89 jaar oud. Dat er risico’s zaten aan wat allemaal veel weg had van afpersing, kan worden afgeleid uit een brief geschreven op last van prins Hendrik. Hij verzekerde Julia Keller dat ‘Jan’ – vermoedelijk Lier – haar ‘vom sicheren Tode’ had gered. Ook Elma Darbois zou aan de dood zijn ontsnapt, door ingrijpen van de prins zelf.

Volgens de familieoverlevering zijn er daadwerkelijk pogingen gedaan om Jan Lier uit de weg te ruimen. Op de oprijlaan van zijn huis zou op een dag een briefbesteller zijn doodgeschoten, die precies zo’n cape droeg als Lier zelf. Ook zou Liers auto, een Lancia, onder vuur zijn genomen. ‘Ik zie de kogel nóg door de auto gaan!’ placht een inzittende jaren later nog te vertellen.

Schimmige rol Van ’t Sant

Hoewel lang niet alles duidelijk is, schuilt de waarde van de documenten in het Nationaal Archief vooral in de details over de wijze waarop men toentertijd ongewenste gedragingen van vorstelijke personen uit de publiciteit trachtte te houden. Van iemand als koning Willem III zijn, al dan niet bij geruchte, meerdere buitenechtelijke affaires bekend, en in ten minste twee gevallen staat vast dat dit tot kinderen heeft geleid. Maar welke oplossing hiervoor werd gevonden, daarover kon tot nu toe slechts worden gespeculeerd. De kans is groot dat het op vergelijkbare wijze is gegaan als bij prins Hendrik.

Wat uit de stukken eveneens blijkt, is dat zijn levenswijze Hendrik gevoelig maakte voor afpersing. Het was niet voor niets dat Wilhelmina Van ’t Sant erbij haalde. Diens rol blijft schimmig – zoals bijna alles waarmee hij zich bemoeide. Van ’t Sant kon in elk geval niet voorkomen dat duistere figuren van de prinselijke zwakheden profiteerden. Parallellen met het verleden dringen zich hierbij eveneens op: ook iemand als koning Willem II werd door zijn levenswandel het slachtoffer van chantage.

Rest de vraag waarom de zoon van prins Hendrik, Pim Lier, bij leven nooit iets met deze papieren heeft gedaan. Meende hij dat hij ze niet nodig had, omdat men zijn afstamming zelden in twijfel trok? Uiteindelijk gingen de betalingen, beloofd door zijn biologische vader, gewoon door, zij het gehalveerd. Ook na het overlijden van de prins was dit het geval – al zouden ze niet ‘eeuwigdurend’ blijken. Of kwam het door de complexiteit van de notities? Er is nog heel wat historisch detectivewerk nodig om alle namen te achterhalen en de vele tussenzinnen te doorgronden, maar duidelijk is wel dat Jan Derk Lier zich niet heeft beperkt tot het wettigen van een prinselijke zoon.

Dik van der Meulen is neerlandicus, schrijver en biograaf.

Meer weten:

Wilhelmina. Krijgshaftig in een vormeloze jas (2001) door Cees Fasseur.

Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel IX en deel XIV (1979 en 1991) door Loe de Jong.

De koningsbiografieën (2013) door Jeroen Koch, Dik van der Meulen en Jeroen van Zanten.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 6 - 2019