Op 2 november heeft de minister de Kamervragen beantwoord van het Kamerlid Rutger Schonis (D66) over het verdwijnen van de voorgeschiedenis van de Deltaplan. Zij heeft geantwoord dat dit belangrijke erfgoed grotendeels is behouden. Volgens biograaf Van der Ham blijkt uit het antwoord dat de minister van de lotgevallen van de zogenaamde ‘Kast van Veen’ niet goed op de hoogte is: de voorgeschiedenis van het Deltaplan is wel degelijk in de vuilcontainer beland. Daarmee is een van de belangrijkste collecties van de Nederlandse waterstaat verloren gegaan.
Als onderzoeker doe je soms mooie vondsten. Een van mijn mooiste ontdekkingen was de zogenaamde Kast van Van Veen. Een van de vroegere medewerkers van Johan van Veen, de grondlegger van het Deltaplan, wees mij erop. Op het eerste gezicht leek het niet zo imposant: gewoon een stellingkast vol rapporten in de bibliotheek van het Rijksinstituut voor Kust en Zeeonderzoek (RIKZ), toen een onderdeel van Rijkswaterstaat. ‘Dit is een van de grote geheimen van Rijkswaterstaat’, zei de waterstaatsman en andere oud-medewerkers van Van Veen onder wie ook Herman Ferguson die de Deltadienst leidde in de roerige jarige zeventig bevestigde dat. De oud-medewerker trok wat rapporten uit de kast om dat te bewijzen. Hij hoefde me nauwelijks meer te overtuigen. Uit de Kast blijkt hoe ver Rijkswaterstaat al was voor de stormvloed van 1953 met de voorbereidingen van het Deltaplan en hoezeer er gewaarschuwd was dat de kans behoorlijk groot was dat Nederland opnieuw door een ramp als de Sint Elisabethsvloed kon worden getroffen. Welke historicus zou niet blij zijn met zo’n vondst?
Toen ik aan mijn biografie van Johan van Veen werkte, maakte ik me toch wel wat zorgen over de Kast die door medewerkers van de Deltadienst zo was gekoesterd. De Kast was op een gegeven moment naar de kelder verplaatst. Het was een plek waar enorme hoeveelheden reclamebrochures van het Rijk gedumpt en soms lag de boel overhoop als ik weer een tijd niet was geweest. Kon de Kast niet ergens anders worden bewaard, anders was de kans groot dat al die rapporten in de vuilcontainer zouden verdwijnen? De bibliothecaris stelde me enigszins gerust. ‘Zolang ik hier werk, gebeurt dat niet’, zie hij. Voor de periode daarna kon hij dat niet garanderen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Verzamelrapport
Niet lang daarna hield het RIKZ op te bestaan. Wat zou er met De Kast zijn gebeurd? Ik kreeg te horen dat hij in veiligheid was. Hij zou aan het Nationaal Archief zijn overgedragen. Voorlopig zou hij echter niet toegankelijk zijn, want eerst zou een inventarisatie moeten plaatsvinden. Ik wierp tegen dat dat helemaal niet nodig was. Een medewerker van Van Veen maakte rond 1953 een drie delen tellende Algemeen Verzamelrapport van de Studiedienst, een uitstekende toegang op de verzameling, compleet met samenvattingen, van alle 316 afzonderlijke rapporten, voorzien van prachtige kaarten en tekeningen en tal van indexen. De rapporten hadden keurig genummerd chronologisch in de Kast gestaan. Ferguson had mij zijn exemplaren van het Verzamelrapport geschonken (er waren er maar 25 van gemaakt) en ik koesterden ze.
In de loop der tijd groeide mijn argwaan. De inventarisatie ervan schoot maar niet op en als ik naar specifieke rapporten vroeg, wist men van niets. Op een dag, zo’n dertien (!) jaar later, mocht ik toch eens kijken en kwam ik algauw tot de conclusie: dit was niet de Kast van Van Veen. Er zijn heel andere en veel minder belangrijke rapporten onder die naam bewaard. Zo kwam het dat onder de foutieve naam met een foutieve beschrijving De Kast Van Veen en Stroband. De echte Kast van Veen bleek te zijn vernietigd. In mijn biografie Johan van Veen, Meester van de zee, Grondlegger van het Deltaplan beschrijf ik uitvoerig hoe dat is gegaan.
Nieuwe ramp
De Kast toonde de bijzondere voorgeschiedenis van het Deltaplan. Het eerste rapport uit 1929 over de Westerschelde, geschreven door G.P. Nijhoff toonde het gebrek aan kennis van deltawateren aan en was een pleidooi om de deltawateren aan een grondig onderzoek te onderwerpen. Het werd gevolgd door twee studies van Johan van Veen over het gevaarlijke Hellegat waar zoveel scheepsrampen gebeurde. Er valt uit op te maken hoe Johan van Veen verslingerd raakte aan het onderzoek naar de ingewikkelde problematiek van de Deltawateren.
‘Onderzoek alles’, commandeerde directeur-generaal van Rijkswaterstaat Johan Ringers. Hij besefte het belang ervan. Van Veen liet zich dat geen tweemaal zeggen. Hij pakte alles aan. De Kast was het bewijs van hoe gauw hij zijn kennis vermeerderde. Hij kreeg de ingewikkelde deltaproblematiek in zijn greep, hij deed baanbrekend onderzoek naar getijbewegingen en zandverplaatsingen en andere natuurlijke processen. Zes jaar nadat hij in dienst was getreden promoveerde hij al op een proefschrift dat internationaal opzien baarde. En… het Deltaplan kreeg vorm. Als geen ander besefte hij dat de dijken te laag en te kwetsbaar waren en dat de grenzen aan de beveiliging waren bereikt. Medewerkers spoorde hij aan onderzoek te doen. Het Waterloopkundig Laboratorium werd aan het werk gezet evenals de grote sluizen- en stuwenbouwer van Rijkswaterstaat, Jacob Josephus Jitta. Het laatste rapport, rapport 316, legde hij eind januari 1953 op het bureau van de minister. Het was getiteld Afsluitingsplannen der Tussenwateren.
Toen kwam de ramp waar hij zo voor vreesde.
Maar dankzij al het voorwerk kon spoedig met de uitvoering van het Deltaplan worden begonnen.
Informatica
Dat dergelijke documenten zijn weggegooid is dus alleen hierom eeuwig zonde. De betekenis van De Kast strekt echter verder. De Kast bevatte bijvoorbeeld ook de rapporten die getijstromen in de deltawateren met elektrische stromen vergelijken. De eindeloze berekeningen die vooraf moesten gaan aan ingrijpen in de delta kostten veel tijd. Dat ergerde Johan van Veen mateloos. Dat hield de realisatie van zijn plannen enorm tegen. Daarom wees hij graag op die analogie ervan en dat er dus apparaten waren te ontwerpen die de berekeningen en vele malen sneller en even nauwkeurig zouden kunnen maken en even nauwkeurig, iets waarvoor hij aanvankelijk door collega’s werd uitgelachen. Zijn experimenten legden de basis voor de Deltar, een van de twee eerste computers van Nederland. Het begin van de informatica.
Actueel
Het belangrijkste is wellicht dat de inhoud van de Kast nauwelijks aan actualiteit heeft ingeboet. Johan van Veen had ook veel oog voor de natuur en de opbouwende kracht ervan. Building with nature, een populair begrip tegenwoordig in waterstaatskringen, komt uit zijn koker. Van jongs af aan hield Johan zich bezig met onderzoek naar zeespiegelstijging en bodemdaling. In zijn proefschrift uit 1936 schrijft hij als eerste al over ‘rijzing van de zeespiegel door smelting van het pleistocene ijs of door andere oorzaken’. In de Kast bevonden zich verslagen van andere onderzoeken. Later zou hij Saskia Jelgersma op het spoor zetten klimaatonderzoek te doen met de toen net bekende Koolstof 14 methode. Hij staat daarmee aan de basis van het internationale klimaatonderzoek en het onderzoek naar zeespiegelstijging. Ook daarvan was in De Kast het bewijs te vinden.
Een nieuw leven?
Die Kast is dus weg. Spoorloos verdwenen. Al zijn van sommige belangrijke rapporten gelukkig meer versies gemaakt, die wel bewaard zijn gebleven, de conclusie is toch wrang: van de 316 rapporten die tussen 1929 en 30 januari 1953 zijn gemaakt, is twee derde verdwenen. Volgens de minister valt het allemaal wel mee. Zij baseert zich echter voornamelijk op de archiefbeschrijving van het Nationaal Archief, die niet blijkt te deugen. Ik had haar zo kunnen vertellen hoe het zat, maar voor haar antwoord heeft de minister mij en mijn boek niet geraadpleegd.
Wat nu? Erken ruiterlijk dat de vernietiging van de Kast van Johan van Veen een onvergeeflijke fout is geweest. En maak het goed. In de Nederlandse musea komt de geschiedenis van het Deltaplan er nog bijzonder bekaaid van af. Is daar niet verandering in te brengen? Klimaatverandering en zeespiegelstijging zijn actuele thema’s. Het spreekt mensen aan en mensen willen geïnformeerd worden. Laat zien dat de verhouding tussen Nederland en het water een kwetsbare is en waterveiligheid geen gegeven. Breng de Kast in het Rijksmuseum, het Watersnoodmuseum of het Keringhuis bij Hoek van Holland met nieuwe technieken op een aantrekkelijke en educatieve manier tot leven.
Er bestaat een Memory of the World Register van Unesco, documentair werelderfgoed. De archieven van de Verenigd Oost-Indische Compagnie, het Dagboek van Anne Frank en het archief van Aletta Jacobs behoren tot de zestien documentaire werelderfgoederen van Nederland. Belangrijke waterstaatsarchieven als dat van het Deltaplan zou daartoe eigenlijk ook moeten behoren. Het streven tot behoud van wat nog rest van de Kast van Veen en het tonen ervan, zou daarvoor een belangrijk begin zijn.
De biografie van Willem van der Ham Johan van Veen, Meester van de zee, Grondlegger van het Deltaplan verscheen onlangs bij uitgeverij Boom Amsterdam.