Home Hoe de Republiek Nieuw-Amsterdam verspeelde

Hoe de Republiek Nieuw-Amsterdam verspeelde

  • Gepubliceerd op: 13 december 2018
  • Laatste update 23 aug 2023
  • Auteur:
    Mirjam Janssen
  • 11 minuten leestijd
Hoe de Republiek Nieuw-Amsterdam verspeelde

Maar liefst twee keer hadden de Nederlanders Manhattan, het hart van het huidige New York, in handen. En twee keer vonden ze het niet nodig voor het behoud ervan te vechten. Waarom gaf de Republiek Nieuw-Amsterdam zo makkelijk op?

Zou hij de kanonnier het bevel geven te schieten? Op 8 september 1664 keek Peter Stuyvesant vanuit zijn fort op Manhattan uit over de haven, waar vier Engelse oorlogsschepen klaarlagen om in actie te komen. Even daarvoor had hij contact gehad met de Engelse commandant, die de Nederlandse kolonie opeiste. Stuyvesant kon hooguit 250 man optrommelen om de naderende aanval af te slaan, en dat was niet genoeg. Maar als hij zich zonder verzet overgaf, zou hij zeventien jaar werk als directeur-generaal roemloos weggooien. Hij had de kolonie Nieuw-Nederland namens de West-Indische Compagnie (WIC) bestuurd met de ijzeren volharding die kenmerkend voor hem was. Toen in 1644 tijdens een slag in de Cariben zijn rechterbeen was afgeschoten, had hij ook niet opgegeven. Hij had een houten poot genomen en was weer aan het werk gegaan.

Meer lezen over het koloniaal verleden? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Nieuw-Nederland lag halverwege de oostkust te midden van de immense Amerikaanse wildernis. Het gebied was de Republiek in 1609 bij toeval in de schoot gevallen, toen ontdekkingsreiziger Henry Hudson in opdracht van de Staten-Generaal op zoek was naar een doorgang naar Azië. Hij stuitte op een brede rivier met aan de monding een paar eilanden die heel geschikt leken voor een handelsvestiging. Het gebied eromheen was prachtig: er waren rivieren en beken vol vis en schelpdieren; er groeiden aardbeien, karmozijnbessen, walnoten en druiven. Het stikte er van de vogels en wilde beesten met fraaie pelzen, zoals beren, bevers en otters. Bovendien waren de inheemse bewoners vriendelijk en bereid handel te drijven. Ze wilden meteen maïs, tabak en vruchten ruilen tegen messen, bijlen en kleinigheden.

Nieuw-Amsterdam
Nieuw-Amsterdam is nog maar een kleine nederzetting als het in 1664 wordt overgedragen aan de Engelsen. Geschilderd door Johannes Vingboons.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Al snel voeren Nederlandse kooplieden af en aan om bever- en otterhuiden op te halen. De bevervellen werden verwerkt tot vilten hoeden, die in Europa zeer populair waren. Verder ontwikkelde de kolonie zich nauwelijks – tot 1621, toen het Twaalfjarig Bestand in de oorlog met Spanje afliep en de West-Indische Compagnie werd opgericht voor de handel op West-Afrika en Noord- en Zuid-Amerika. Toen leek de handelspost aan de Hudson opeens een geschikte uitvalsbasis in de strijd en een goede overslaghaven voor hout en huiden.

Maar dan moesten er wel meer mensen gaan wonen. Dat was lastig, want haast niemand voelde ervoor zich in die woeste uithoek van de wereld te vestigen. De Republiek was een aangenaam land om te verblijven en wie toch zin had in een buitenlands avontuur koos liever voor Azië of Brazilië, omdat daar veel meer te halen viel. Zo kwamen de ronselaars van de WIC uit bij mensen die niets te verliezen hadden: in 1624 vertrok voor het eerst een groep Waalse vluchtelingen naar Nieuw-Nederland. Het ging om dertig families. Ze werden in de Zuidelijke Nederlanden vervolgd vanwege hun protestantse geloof en er was hun een eigen stuk grond in het vooruitzicht gesteld als ze zes jaar in de kolonie zouden werken.

Rivalen

De eerste kolonisten vestigden zich op drie plaatsen in het uitgestrekte gebied, waar ze piepkleine nederzettingen stichtten. Die waren erg kwetsbaar, zoals bleek toen een aantal kolonisten zo onverstandig was partij te kiezen in een ruzie tussen twee indianenstammen: vier kolonisten werden gedood en een werd zelfs opgegeten. Andere buren waren de Nederlanders ook niet altijd welgezind. De Engelsen hadden zich iets eerder in de regio gevestigd: in 1607 in Virginia en vanaf 1620 ten noorden van Nieuw-Nederland in de Plymouth Colony. Omdat zij Noord-Amerika al eind vijftiende eeuw hadden ‘ontdekt’, vonden ze dat de Nederlanders niet in ‘hun’ gebied thuishoorden.

Indianen doodden vier kolonisten en aten er een op

De verhouding tussen Engeland en de Republiek was ingewikkeld. De twee mogendheden waren tegelijkertijd bondgenoten in de strijd tegen Spanje én elkaars rivalen als opkomende wereldmachten. Zo zagen de Engelsen met lede ogen aan hoe de Republiek steeds machtiger werd in Zuidoost-Azië. Ze wilden niet dat de Nederlanders ook nog eens de overhand kregen in Noord-Amerika.

Voor hun veiligheid trokken de meeste kolonisten zich terug in de nederzetting Nieuw-Amsterdam op het eiland Manhattan, dat de WIC van een indianenstam had gekocht. Overigens verstonden de indianen daar wat anders onder dan de Europeanen: voor hen betekende de verkoop dat de Nederlanders het eiland mochten gebruiken, maar dat ze er zelf konden blijven wonen. Dat deden ze dan ook, en aanvankelijk ging dat goed. Indianen kwamen veelvuldig bij blanken over de vloer, ze leerden elkaars talen en hun kinderen speelden samen. Ook woonden er Afrikanen in de kleine nederzetting. Ze waren afkomstig van Spaanse en Portugese slavenschepen die de Nederlanders hadden buitgemaakt. De Afrikanen leefden samen met de andere bewoners en werden opgevoed tot het ‘ware’, gereformeerde geloof.

IJveraar voor zelfbestuur

Adriaen van der Donck uit Breda ontpopte zich tot de eerste advocaat van Nieuw-Nederland. Hij nam het op tegen de autoritaire directeur-generaal Peter Stuyvesant en de WIC. Hij reisde terug naar de Republiek en pleitte bij een commissie van de Staten-Generaal voor meer zelfbestuur voor de kolonie. Hij kreeg zijn zin. Van der Donck was zeer enthousiast over Amerika. Zijn Beschryvinge van Nieuw-Nederlant (1653) maakte zoveel indruk dat hij een kleine migratiegolf vanuit de Republiek veroorzaakte.

Vechtpartijen en overspel

De samenleving van Nieuw-Amsterdam was te klein om aan rangen en standen te doen. Een gewaardeerd lid van de gemeenschap was bijvoorbeeld de piraat Willem Blauvelt, die Spaanse schepen kaapte en regelmatig met een grote buit terugkeerde. Zijn ondernemingen werden gefinancierd door de rijkere inwoners. Of neem Griet Reyniers, de eerste hoer van Nieuw-Amsterdam, die een heel gevarieerde klandizie had. Met veel gevoel voor pr mat ze de lengte van de penis van haar klanten af aan een bezemsteel. Griet was getrouwd met de zeerover Anthony van Salee, bijgenaamd ‘De Turk’ vanwege zijn getinte huid. Willem, Griet en Anthony vielen in Nieuw-Amsterdam niet uit de toon. Een uitspraak van het bestuur van de kolonie uit die eerste jaren is veelzeggend: ‘Iedereen moet erop toezien dat hij niet betrokken raakt bij vechtpartijen, overspel pleegt met heidenen, zwarten of andere mensen; bij muiterij, diefstal, valse getuigenissen, lasterlijke taal en andere ongeregeldheden.’

De eerste dominee van Nieuw-Amsterdam klaagde in zijn brieven aan het thuisfront over wilden en barbaren die zijn stichtelijke woorden niet ter harte namen.

Om de orde te handhaven traden de bestuurders van de WIC hard op. De nederzetting gold niet als een Nederlandse stad, maar als een handelspost waarop het militaire recht van toepassing was. Er werden doodstraffen en fikse lijfstraffen uitgedeeld. Deze aanpak leidde tot wrevel. De inwoners waren ontevreden omdat ze geen inspraak hadden in het bestuur, er weinig geld voor hun beveiliging werd uitgetrokken en ze niet de kans kregen handel te drijven zonder bemoeienis van de WIC.

De eerste dominee klaagde over wilden en barbaren

De heren van de Compagnie vonden het vooral vervelend dat de nieuwe kolonie maar niet rendabel werd. In 1640 leek de situatie even te verbeteren, toen de WIC haar monopolie op de bonthandel opgaf en de inwoners zelf konden gaan ondernemen. Maar een jaar later verpestte directeur-generaal Willem Kieft de nieuwe kansen door, tegen de adviezen van de inwoners in, de indianen een belasting in natura op te leggen. De woedende indianen sloegen aan het moorden en plunderen, en de kolonisten moesten zich terugtrekken in het fort. Uit wraak liet Kieft een contingent Engelse huurlingen een strafexpeditie uitvoeren, die ruim 800 indianen het leven kostte.

Tegenstanders van Kieft zochten contact met het hoofdkantoor van de WIC in Amsterdam, omdat ze wilden dat hij werd teruggeroepen. De directeur-generaal bracht niet alleen de levens van de kolonisten in gevaar, maar ook liep de handel spaak. Toen de bestuurders van de WIC doorkregen hoe rommelig het eraan toeging aan de andere kant van de oceaan, concludeerden ze echter niet dat ze beter voor de bevolking moesten zorgen. Integendeel, ze besloten dat zootje ongeregeld een les te leren en zonden een nieuwe directeur-generaal: de troubleshooter Peter Stuyvesant. Hij stapte van boord als ‘een haan in vol ornaat’, noteerde een getuige.

‘Aankoopbewijs’ Manhattan

Van de aankoop van Manhattan bestaat geen direct bewijs meer. Wel is er een brief van koopman Pieter Schaghen van 5 november 1626 aan het bestuur van de WIC, waarin hij meldt dat er een schip uit Nieuw-Nederland is teruggekeerd. Hij vertelt wat de opvarenden hem hebben meegedeeld: ‘Rapporteren dat ons volck daer kloek ende vredig leven. Haer vrouwen hebben ooc kinderen aldair gebaert. Hebben ’t eylant Manhattes van de wilden gekocht voor de waarde van 60 gulden, is groot 11.000 morgen [een morgen is iets minder dan een hectare, red.].’

Brief over de verkoop van Nieuw-Amsterdam
Deze brief van koopman Pieter Schaghen is het enige ‘aankoopbewijs’ van Manhattan.

Met de komst van Stuyvesant brak een periode van orde en tucht aan. Hij was overtuigd calvinist en had een hekel aan katholieken, Joden, doopsgezinden, lutheranen – eigenlijk aan iedereen die iets anders dacht of geloofde dan hij. Al konden ze wel hun religie blijven uitoefenen. Hij liet een kerk, een school en enkele openbare gebouwen neerzetten en de straten verharden. De zaken begonnen weer te lopen. De houding ten opzichte van de Afrikanen sloeg om: de WIC kreeg door hoe lucratief mensenhandel was en liet hen niet zomaar meer gaan. Er kwam een slavenmarkt in Nieuw-Amsterdam.

Dreigementen

In 1648 sloot de Republiek vrede met Spanje. Vanaf dat moment was Nieuw-Nederland minder nodig als militaire uitvalsbasis. De bestuurders in de Republiek wisten niet goed wat ze nu met het gebied aan moesten. Met koloniën op drie continenten leed het jonge land aan imperial overstretch. Bovendien had de Verenigde Oostindische Compagnie een grotere invloed op de landspolitiek dan de armlastige WIC, zodat de meeste aandacht uitging naar de Oost. De bewoners van Nieuw-Amsterdam stuurden een afvaardiging naar de Repbliek die ervoor pleitte de banden met de WIC door te snijden en de kolonie een eigen status te geven binnen het Nederlandse politieke bestel. In 1653 kregen ze hun zin en werd Manhattan een vrijhandelscentrum. Ze mochten een raad van afgevaardigden vormen die meepraatte over het beleid.

Ondertussen nam de druk van de Engelsen op Nieuw-Nederland toe. In de omringende Engelse gebieden woonden inmiddels veel meer mensen en die loerden op de strategisch gelegen haven van Nieuw-Amsterdam. De Nederlandse kolonie zou een prachtige aanvulling zijn op het Engelse wereldrijk. De sfeer raakte helemaal gespannen toen de Engelse koning Karel II het gebied alvast cadeau deed aan zijn broer, de hertog van York.

Rond 1660 zijn de straten van Nieuw-Amsterdam netjes geordend en afgebakend.
Rond 1660 zijn de straten van Nieuw-Amsterdam netjes geordend en afgebakend. Links het fort.

Aanvankelijk bleef het bij dreigementen, maar in september 1664 lagen er vier Engelse oorlogsschepen met 450 soldaten voor Nieuw-Amsterdam. Als Peter Stuyvesant ook maar één schot liet lossen, mochten de belegeraars volgens het oorlogsrecht bij verlies de stad plunderen. De inwoners schatten hun kansen in en smeekten Stuyvesant de kanonnier te laten zwijgen. Waarom zouden ze hun leven offeren terwijl de WIC nooit goed voor hen had gezorgd? Stuyvesant wilde niet naar hen luisteren, hij werd nog liever dood afgevoerd. Pas toen de inwoners hem een petitie voorlegden die zelfs door zijn eigen zoon was ondertekend, ging hij overstag. Zo wisselde de kolonie zonder enig geweld van eigenaar.

Op dat moment leefden er in Nieuw-Nederland 9000 mensen, van wie 1500 in Nieuw-Amsterdam. De Engelsen herdoopten de nederzetting New York, naar de broer van de koning. De stad werd niet verwoest en de bewoners konden voortleven zoals ze gewend waren. Bij vredesonderhandelingen in 1667 erkenden de Nederlanders het verlies van de kolonie, maar ze mochten wel een op de Engelsen veroverd fort in Suriname behouden, waarmee ze verguld waren.

Opeens lagen er vier Engelse oorlogsschepen voor de stad

In augustus 1673, toen Engeland en de Republiek voor de derde keer in korte tijd in oorlog waren, waagden de Nederlanders nog één poging hun oude kolonie terug te krijgen. Onder leiding van Jacob Benckes voeren 21 schepen de Hudson op. De schepen hadden nog niet aangelegd of er kwamen Nederlandse kolonisten aan boord, die klaagden over het Engelse bestuur. Ze vertelden dat de gouverneur afwezig was en dat het fort in slechte conditie verkeerde. Na krijgsberaad ging Benckes tot de aanval over en eiste de overgave van de stad. Dat was niet moeilijk, want het merendeel van de bewoners was op zijn hand en verwelkomde de vloot met veel enthousiasme. De stad kreeg weer een andere naam, Nieuw-Oranje, en een bestuur van gereformeerde Nederlanders.

Maar ook dit keer hechtte het thuisfront weinig aan de kolonie, want de Staten-Generaal lieten de Engelsen weten dat ze bereid waren Nieuw-Oranje op te geven in ruil voor vrede. Dit tot ongenoegen van veel inwoners, die bij de Republiek wilden blijven. Weer waren ze een speelbal van de grote politiek. In oktober 1674 werd de Nederlandse vlag op Manhattan gestreken. De vrede met Engeland was voor even getekend, maar Nederland was de toekomstige hoofdstad van de wereld voor altijd kwijt.

Meer weten:

  • Verzwegen zeeheld (2018) door Jan de Vries beschrijft de zeventiende-eeuwse Jacob Benckes en zijn wereld.
  • Amsterdam Nieuw-Amsterdam 1609-2009 (2009) door Martin Pruijs (red.) over de 400-jarige band tussen Amsterdam en New York.
  • Nieuw-Amsterdam. De oorsprong van New York (2009) door Russel Shorto is een klassieker.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 1 - 2019