Home Het noodlot van Lemberg

Het noodlot van Lemberg

  • Gepubliceerd op: 17 november 2022
  • Laatste update 25 mei 2023
  • Auteur:
    Heleen Zorgdrager en Michiel Driebergen
  • 11 minuten leestijd
Lemberg

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Ooit was Lemberg een multiculturele metropool met een rijke Joodse geschiedenis. De twintigste eeuw bracht het noodlot: de Polen werden massaal verdreven en de Joden werden vrijwel uitgeroeid.

Midden in het historische stadshart van Lviv, tussen musea en middeleeuwse gevels, bevindt zich een lege plek omheind met een golfplaten schutting. Er ligt vuilnis, struiken woekeren over ruïnes en zwervers vinden er een toevlucht. Niets wijst erop dat hier sinds 1582 de Gouden Roos Synagoge 1582 stond, een van de oudste en beroemdste Joodse gebedshuizen van Europa.

Voor de oorlog telde de stad 45 synagogen, die vrijwel allemaal verwoest werden. Wat resteert is een pleintje, een parkeerplaats of een markt. Verder doorstond het oude centrum wonderwel alle oorlogen van de twintigste eeuw, hoewel het pleisterwerk afbladdert, de ramen scheef in de sponningen hangen en de muren gestut moeten worden. De complete binnenstad is bijgeschreven op de Unesco Lijst voor Werelderfgoed. Alleen de synagogen zijn verdwenen en de gaten die ze achterlieten vallen duidelijk op.

Meer lezen over Oekraïne? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Lviv geldt als een openluchtmuseum voor vooroorlogse architectuur. Een reusachtige Opera in Weense stijl en koopmanshuizen aan de Oude Joodsestraat zijn prominent aanwezig in het middeleeuwse centrum. De oudste kerk van Lviv is een Armeense kathedraal uit de veertiende eeuw.

De gebouwen van Lviv zijn als decorstukken in een theaterstuk dat zich afspeelt voor de oorlog. Maar de oorspronkelijke spelers van het schouwspel zijn verdwenen. Geen stad ter wereld veranderde in enkele decennia zo vaak van naam en van karakter. Hele bevolkingsgroepen wisselden elkaar af.

Ansichtkaart van Lemberg.
Ansichtkaart van Lemberg.

Eind negentiende eeuw heette de stad Lemberg. Het was een moderne metropool en de hoofdstad van het Oostenrijk-Hongaarse kroonland Galicië. Polen en Joden, Duitsers en Russen, Armeniërs en Oekraïners woonden naast elkaar in de stad. Elke groep had eigen scholen, vertegenwoordigingen en culturele instellingen.

In deze stad werd de gaslamp uitgevonden en reed de eerste elektrische tram van Europa. De Joodse inwoners vormden een belangrijke motor achter de economische ontwikkeling. Het chique warenhuis Magnus – dat nog steeds bestaat – werd gesticht door een Joodse zakenman. De Joden bouwden de beste scholen, een modern ziekenhuis en waren een spil in de internationale handel.

Eeuwenlang drukten zij hun stempel op de architectuur, de taal, de muziek en de godsdienst in de stad. De oudste grafsteen van de Joodse begraafplaats dateerde van 1385. De rustplaats was al in de negentiende eeuw een toeristische trekpleister. Er was toen ook al een Joods Museum in de stad.

Veel Joden in Lemberg en omgeving waren chassidisch. De verhalen van deze orthodoxe mystieke beweging werden verzameld door de befaamde filosoof en godsdienstonderzoeker Martin Buber, die opgroeide in de stad. Nog steeds gaan Joden vanuit de hele wereld op bedevaart naar Belz, een stadje ten noorden van Lemberg waar beroemde chassidische leiders begraven liggen.

In het middeleeuwse centrum woonden de Joden in een ommuurde wijk. De armere Joden woonden in een voorstad. In de voorstad, pal achter de Opera, werd voornamelijk Jiddisch gesproken. Deze taal emancipeerde zich er geleidelijk tot een volwaardige spreek- en schrijftaal. Aan het begin van de twintigste eeuw was Lemberg – of ‘Lemberik’, zoals Joden de stad noemden – uitgegroeid tot het centrum van Jiddische taal en literatuur.

De enige inwoner van Lviv die het Jiddisch in 2012 nog perfect beheerst, is Boris Dorfman. Op zijn visitekaartje staat ‘Joods Journalist’ en hij brengt nog steeds onvermoeibaar Jiddische tijdschriften rond in de stad. In zingend Jiddisch haalt hij herinneringen op aan de rijke Jiddische theatercultuur. De belangrijkste representant daarvan was Sjolem Alejchem, die ook enige tijd in Lemberg woonde. Deze (toneel)schrijver werd wereldberoemd door zijn werk Tevje, de melkman, dat tot musical werd bewerkt onder de titel Fiddler on the Roof.

Alejchem bracht het dagelijks leven van arme Joodse families in Galicië rond de eeuwwisseling met veel humor en weemoed tot leven. Schrijvers van zijn soort zochten aansluiting bij de Europese moderne literatuur. In die dagen kon je met Jiddisch in grote delen van de wereld terecht en de taal moest de hogere cultuur bestormen.

Na de Eerste Wereldoorlog werd Polen onafhankelijk, inclusief Lemberg, dat vanaf toen Lwów heette. Boris Dorfman heeft levendige herinneringen aan het multiculturele Oost-Europa van die tijd. ‘Er waren kranten in alle talen, die we allemaal konden lezen. Mijn moeder studeerde Russisch, Hebreeuws en Jiddisch, maar mijn ouders spraken ook Duits. Op school zaten Joodse en christelijke kinderen bij elkaar in de klas. Onderling waren er nauwelijks problemen.’

Milo Anstadt, Nederlands journalist van Pools-Joodse afkomst, werd in 1920 in Lwów geboren. In zijn autobiografie Kruis of munt (2000)beschrijft hij de multiculturele atmosfeer van de stad in zijn kindertijd. ‘In onze huurkazerne waren de drie bevolkingsgroepen die in Lwów woonden vrijwel evenredig vertegenwoordigd. Er waren zo’n twintig Poolse gezinnen, vijftien Oekraïense en vijftien Joodse. De rooms-katholieke Polen en de Grieks-orthodoxe Oekraïners hielden er ieder een eigen kalender op na en vierden hun feestdagen op verschillende data. Ook de Joden hadden tal van feestdagen, die veel folkloristisch vertoon met zich brachten en waarbij het hele huis betrokken raakte. Zo leek het wel alsof er altijd iets te vieren was.’

Tussen Joden onderling bestonden grote verschillen en dus waren er spanningen. Er waren zionisten, die het Heilige Land Palestina als einddoel zagen. Maar juist in Lemberg was ook een grote stroming die zich wilde aanpassen aan de moderniteit. Zij streefden naar assimilatie en spraken Duits of Pools. Anderen waren vooral bezig de orthodoxie te handhaven. Onder Polen en Oekraïners broeide intussen het antisemitisme. Anstadt beschreef de spanningen als onderdeel van het dagelijks leven in de stad. Als kleine jongen werd hij door Oekraïense jongens uitgescholden en bekogeld met stenen.

In 1939 veroverden de Russen de stad: een resultaat van het Molotov-Ribbentrop-pact waarin Duitsland en Rusland in het geheim Polen onderling hadden verdeeld. Vanaf dat moment werd de stad een toevluchtsoord voor Joden uit Duitsland en het door Duitsland ingenomen deel van Polen. In enkele maanden tijd groeide het aantal Joden in de stad van ongeveer 125.000 tot 160.000.

Maar op 30 juni 1941 marcheerden Duitse troepen de stad binnen. Daarmee verbrak Hitler het Molotov-Ribbentrop-pact. De val van de stad betekende het eerste succes van Operatie Barbarossa: het was het doodvonnis voor het merendeel van de Joden in de stad. Kosmopolitische Joden hadden dubbel te vrezen. Onder hen was het communisme erg populair en daarom zagen de Duitsers hen als collaborateurs met de Russen.

Joodse getto in Lemberg.
Het Joodse getto in 1941.

Naar schatting hebben ongeveer 2000 Joden uit Lemberg de Holocaust overleefd. Sharona Igra was een van hen. Ze is inmiddels 75 jaar en heeft een psychotherapeutische praktijk in Jeruzalem. De eerste pogrom die ze als kind meemaakte, staat nog steeds op haar netvlies gebrand. ‘Nooit zag ik zoveel bloed. Ik leerde al heel jong wat de dood betekende.’ Ze was erbij toen haar grootmoeder ruw een portiektrap af werd gesleurd. Het geluid van het breken van haar schedel zal ze nooit vergeten.

Igra overleefde aanvankelijk door tijdens razzia’s met haar ouders onder te duiken, telkens in een ander huis. Intussen werden de synagogen van de stad in rap tempo met de grond gelijkgemaakt. Niet alleen de Gouden Roos, maar ook de reusachtige Tempel waar de Duitssprekende Joden samenkwamen, werd opgeblazen. Vanaf december 1941 dwongen de Duitsers de Joden in een getto te wonen, waar ze werden ingezet als dwangarbeiders. Vanuit de overbevolkte stadswijk werden ruim 136.000 mensen naar kampen gedeporteerd.

Voor de meesten was kamp Janowska vlak bij de stad het definitieve eindpunt. Ze werden tewerkgesteld als dwangarbeiders in de Deutsche Armaturen Werke, een bedrijf van de SS dat legeronderdelen produceerde. Tienduizenden anderen werden vanuit het nabijgelegen station met veewagons afgevoerd naar vernietigingskamp Belzec. In juni 1942 begonnen de massa-executies op de zandgronden daar vlakbij.

Igra werd uiteindelijk naar concentratiekamp Bergen-Belsen gedeporteerd, samen met haar ouders: ‘We waren relatief goed af omdat we als wisselgeld werden vastgehouden voor krijgsgevangenen in Palestina.’ Ze vierden twee keer Pesach in het kamp: ‘Gezeten op een brits zongen we religieuze Joodse liederen. We hielden ons in leven door onze tradities in ere te houden, in het allergrootste geheim.’ Ze hielden het vol totdat de Amerikanen het kamp in april 1945 bevrijdden.

De rol van de Oekraïners bij de Jodenvervolging is omstreden. Er waren heldhaftige burgers en kerkleiders die zich verzetten tegen de Duitse overheersing. Zo werd Igra tijdens een razzia net op tijd door een buurman naar binnen getrokken, waardoor het kleine meisje overleefde. De Oekraïense kerkleider Sheptytsky redde enkele honderden Joden, onder wie de beroemde rabbijn Kahane, die over zijn onderduiktijd in het bisschoppelijk paleis een dagboek publiceerde. Tegelijkertijd deden veel Oekraïners openlijk mee aan razzia’s. Voor de Duitsers was het vaak een kleine moeite Oekraïners tegen Joden op te zetten.

De positie van de Oekraïners tegenover nazi-Duitsland was complex. Veel Oekraïners zagen in Stalin een grotere vijand dan in Hitler. Een groot deel van het land had vanaf de jaren twintig deel uitgemaakt van de Sovjet-Unie en had in de jaren dertig geleden onder grote hongersnood, veroorzaakt door het Sovjetregime. Bij verzet tegen landonteigeningen en graanvorderingen waren bovendien miljoenen Oekraïners omgekomen. Deze ‘Oekraïense holocaust’ wordt nog jaarlijks herdacht.

Na de inname van Lemberg in 1939 richtten de Sovjets hun terreur in de stad tegen Oekraïense nationalisten en kerken. Veel Oekraïners vestigden hun hoop daarom op de Duitsers, die ze in 1941 als bevrijders binnenhaalden.

Tijdens de Conferentie van Jalta (februari 1945) eiste Joseph Stalin de stad voor zich op. Polen werd in z’n geheel opgeschoven naar het westen, ten nadele van de Duitsers en ten faveure van de Sovjet-Unie. De Polen uit de stad werden massaal gedeporteerd naar de nieuwe gebieden in het westen. Ook de Duitsers en Armeniërs verdwenen. Lwów werd een Sovjetstad en omgedoopt tot Lvov (Львов).

Boris Dorfman trof na de Tweede Wereldoorlog een lege stad aan, die opnieuw moest worden gevuld. Daarom werden Oekraïners van het omringende platteland aangevoerd en ontheemden uit het oosten – van wie hij er zelf een was. Als bouwkundig ingenieur leidde hij de restauratie van de kolossale Weense Opera. Een eervolle klus, maar voor hem ook een haast traumatische ervaring: het complete Jiddische repertoire, waar hij zo van hield, was verdwenen.

Onder het Sovjetregime was het taboe om te spreken over het verleden. Daarbij kregen de nieuwkomers weinig raakvlakken met de geschiedenis van hun eigen stad. En dus kom je ook nu nog nergens bordjes tegen die verwijzen naar belangrijke plaatsen uit het Joodse verleden. Zelfs veel reisgidsen vertellen nauwelijks over de Joodse geschiedenis. Hooguit is er een vermelding van het bescheiden monument, dicht bij het viaduct, waar ooit de ingang van het getto was.

Restanten in Lemberg.
Restanten van de opgeblazen Gouden Roos-synagoge uit 1582.

De huidige niet-Joodse inwoners vragen dan ook in de eerste plaats aandacht voor hun eigen ellendige geschiedenis. Sinds de onafhankelijkheid van Oekraïne in 1991 heet de stad Lviv. De grens van de Europese Unie is vlakbij, maar de meeste Europeanen kennen Lviv niet. De hoofdstad Kiew ligt ver weg. Veel Oekraïners zien het westen van hun land als achtergebleven gebied.

De rabbijn van de huidige, kleine Joodse gemeenschap, Siva Fainermann, werd geboren in de stad en overleefde als kind de oorlog omdat zijn moeder als verpleegkundige meetrok met het Rode Leger en hem meenam. Zijn eerste jaren bracht hij door tussen gewonde en stervende soldaten. Nu leidt hij een synagoge met ongeveer honderd Russischsprekende leden, de meeste afkomstig uit voormalige Sovjetgebieden verder naar het oosten.

De hedendaagse Joden van Lviv zijn vooral bezig met het harde leven van alledag. Er wordt ook herdacht, zegt Fainermann. ‘Sinds kort is het traditie bij de zandgronden van kamp Janowska kaddisj [een gebed, red.] te lezen voor de doden. Dat is emotioneel en indrukwekkend. Maar het is onze plicht om vooruit te kijken. Onlangs was bij de herdenking een jonge vrouw aanwezig, die luid en ontroostbaar weende. Ik heb haar bij de schouders gevat en gezegd: “Sta op. Huilen helpt niet. Het verleden kunnen we niet veranderen. We kunnen alleen het heden veranderen, zodat de toekomst beter wordt.”’

Dit artikel dateert uit 2012. Boris Dorfman is in 2021 op 100-jarige leeftijd overleden.