Home HERMANN GÖRING. EEN POLITIEKE BIOGRAFIE door Werner Maser . HITLERS LAATSTE DAGEN. HET EINDE VAN HET DERDE RIJK door Joachim Fest . BERLIJN. DE ONDERGANG 1945 door Anthony Beevor

HERMANN GÖRING. EEN POLITIEKE BIOGRAFIE door Werner Maser . HITLERS LAATSTE DAGEN. HET EINDE VAN HET DERDE RIJK door Joachim Fest . BERLIJN. DE ONDERGANG 1945 door Anthony Beevor

  • Gepubliceerd op: 6 november 2002
  • Laatste update 25 mei 2023
  • Auteur:
    Wim Berkelaar
  • 6 minuten leestijd

453 p. Aspekt, euro 32,98

205 p. De Bezige Bij, euro 18,50
530 p. Balans, euro 27,-

Dat talloze levens zijn getekend door de Tweede Wereldoorlog, is bekend. Dat een hele generatie historici het leven heeft gewijd aan die zes jaar durende oorlog (1939-1945), hoor je minder vaak. Geen wonder, want Nederland telt eigenlijk maar één geschiedschrijver die over niets anders dan de Tweede Wereldoorlog heeft geschreven: Loe de Jong. Dat is in Duitsland wel anders. Het land waar het allemaal begon telt verscheidene historici die zich, afgezien van een enkel uitstapje naar een ander onderwerp, helemaal op de oorlog hebben geconcentreerd.
Van hen is Werner Maser (1922) wel de meest monomane. Maser begon zijn loopbaan weliswaar met een proefschrift over het communisme, maar daarna was het de oorlog wat de klok sloeg. Wat wil je ook? Maser heeft die oorlog aan den lijve ondervonden als jonge rekruut van de Wehrmacht en als krijgsgevangene van de Amerikanen.
Maser vertoonde na de oorlog een ongeëvenaarde werkkracht en publiceerde een reeks boeken waarin Hitler centraal staat: Hitlers Mein Kampf, Hitlers verspreide notities, Hitler als leider – het kon niet op. Zijn belangrijkste werk is waarschijnlijk Adolf Hitler. Legende, mythe, werkelijkheid uit 1971. De titel was tegelijkertijd een programma, want Maser heeft zijn leven lang de vele mythen en legenden rond Hitler bestreden. Zo was het Maser die het hardnekkige gerucht over Hitlers vermeende joodse afkomst ontzenuwde.
Ondanks de grote verdiensten van deze historicus kleeft aan zijn nijvere speurzin in de archieven een groot nadeel: Masers boeken zijn rommelig van compositie en overladen met feiten. Bovendien geldt ook bij Maser wat zo vaak over Duitse auteurs wordt opgemerkt: hij schrijft te lange zinnen, wat het lezen van zijn werk niet altijd aangenaam maakt.
Daarnaast is Maser niet altijd een nuchtere onderzoeker. In 1994 publiceerde hij een studie waarin hij beweerde dat Hitlers overval op de Sovjet-Unie op 22 juni 1941 een preventieve aanval was. Hitler zou Stalin voor zijn geweest, aangezien de Sovjetleider serieuze plannen had om nazi-Duitsland aan te vallen. Deze speculatieve stelling heeft mij nooit kunnen overtuigen.

Opportunist
Nu is Maser weer terug bij het biografisch onderzoek, het genre dat hem zo vertrouwd is. Hermann Göring. Een politieke biografie, over de tweede man van het nazi-regime, heeft de kwaliteiten en gebreken die het werk van Maser doorgaans kenmerken. Het is gebaseerd op grondig onderzoek, maar moeizaam geschreven.
Je zou zeggen: wat valt er over Göring nog uit te zoeken? Maar dan is buiten Maser gerekend. Dankzij zijn goede contacten met oud-nazi’s weet Maser het beeld van Göring nog scherper te maken. Dat beeld was in 1974 al door de Engelse biograaf Leonard Mosley neergezet. Hij beschreef Göring als een uiterst intelligente opportunist met grote diplomatieke vaardigheden, die slechts één geloof kende: het geloof in Hitler.
Maser voert Göring overtuigend op als de tegenpool van Hitler, als de man aan wie de Führer zoveel te danken had. Maar ook hij kan het beeld niet veranderen dat Mosley ruim vijfentwintig jaar geleden al schetste. Dat is het beeld van de man die voor niets en niemand bang was, maar het voor Hitler in zijn broek deed. Dat is hem na zijn dood niet vergeven. Van Göring, die zoveel pleinen en straten naar zichzelf vernoemen liet, is geen spoor meer te vinden.
Ook van Hitler is letterlijk geen spoor meer te vinden. Maar tegelijkertijd is hij als incarnatie van `het kwaad’ alomtegenwoordig.
Joachim Fest (1926) is een andere Duitse historicus die zijn leven heeft gewijd aan het fenomeen Hitler. Van hem verscheen in 1973 een van de beste Hitler-biografieën ooit. Verder beschreef hij enkele jaren terug het leven van Hitlers favoriet Albert Speer, wiens memoires hij bovendien had geredigeerd.
Op zijn oude dag keert Fest terug naar Hitler. Om preciezer te zijn: naar de laatste dagen van Hitler. Die sleet de Führer in april 1945 in de bunker onder zijn rijkskanselarij in Berlijn. Fest is een heel ander historicus dan Maser. Hij baseert zich niet op eigen onderzoek, maar presenteert eerder onderzoek aan een groot publiek.
Over Hitlers laatste dagen is veel geschreven. Al in 1947 beet de Britse historicus Hugh Trevor-Roper de spits af. Hij liep rond in de puinhopen van Berlijn, interviewde Hitlers medewerkers en schreef een eerste verslag. Dertig jaar later, in 1976, deden twee journalisten het onderzoek nog eens dunnetjes over. In De katakombe gaven Uwe Bahnsen en James O’Donnell een uitputtend overzicht van de lugubere laatste dagen van Hitler.

Duitse doden
Fest vat al dat onderzoek nu samen, maar legt wel zijn eigen accenten. In een prachtige stijl schetst hij de macabere doodsdrift en ondergangsstemming die in de bunker hingen. Nooit toonde Hitler zijn ware gezicht zozeer als in die laatste dagen, schrijft Fest. Zo haalde hij in een van de laatste stafbesprekingen met zijn generaals herinneringen op en sloot die achteloos af met de verzuchting: `Wat betekent het ook allemaal? Eens moet je toch de hele rotzooi achterlaten.’ Die `rotzooi’ was een verwoest Duitsland, en vooral miljoenen doden. En in 1945, in de nadagen van het regime, vooral Duitse doden.
`Hoe meer doden, hoe meer vreugde’ was Hitlers motto die laatste maanden. Nu Duitsland niet in staat was gebleken de wereld te beheersen, zou het roemloos van de aardbodem moeten verdwijnen. Wat dat motto voor de gewone inwoners van de hoofdstad Berlijn betekende, wordt beeldend beschreven door de Britse historicus Anthony Beevor. Hij is in Nederland bekend vanwege zijn enkele jaren geleden verschenen studie over de veldslag bij Stalingrad. Toen al liet hij zoveel mogelijk betrokkenen, zoals militairen, politici en vooral gewone burgers, aan het woord. Daarnaast deed hij uitgebreid archiefonderzoek.
In zijn Berijn. De ondergang 1945 past Beevor hetzelfde procédé toe. Het resultaat is adembenemend. De lezer wordt geconfronteerd met chaotische generaals, heldenmoed van soldaten en lijden, vooral met lijden. Eerder al – in 1965 – had de befaamde Amerikaanse journalist Cornelius Ryan in De laatste slag het lot van Berlijn in schrille kleuren geschetst. Maar Beevor overtreft hem. Vooral de massale verkrachtingen door soldaten van het Rode Leger hebben zijn aandacht. Het waren niet alleen Duitse vrouwen, maar ook bevrijde Russinnen en zelfs toegewijde communisten die met de seksuele furie van Iwan Soldaat te maken kregen.
In Nederland heeft over die verkrachtingen enkele jaren geleden een klein debat gewoed onder voormalige communisten. Sommigen trachtten die toen te bagatelliseren of zelfs botweg te ontkennen. De discussianten van toen zouden dit boek beslist moeten lezen. Maar niet alleen zij. Beevor verenigt de kwaliteiten van Maser en Fest: hij is een even goed onderzoeker als Maser en net zo’n goed stilist als Fest.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.