Staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wil allochtonen meer betrekken bij de jaarlijkse herdenkingen van de Tweede Wereldoorlog. In het verlengde hiervan lag de stelling van deze maand: ‘Het is onzin om de 4 mei-herdenking in te zetten voor de integratie van nieuwe Nederlanders.’ Het merendeel van de lezers van Historisch Nieuwsblad is het eens met deze stelling: 63 procent van de 429 deelnemers. Daarentegen vindt 33 procent dat de herdenking wel degelijk een bijdrage kan leveren aan integratie.
‘De vierde mei is bedoeld voor het herdenken van de doden. Integratie gebeurt al genoeg op andere vlakken. Handen af van 4 mei!’ schrijft M.G.A. Bosmans. De opvatting dat 4 mei voor geen andere doeleinden mag worden gebruikt dan het herdenken van oorlogsslachtoffers, wordt breed gedeeld onder de voorstanders van de stelling.
‘De 4 mei-herdenking moet zuiver zijn zonder bijbedoelingen. Zeker nu er nog mensen leven die de oorlog echt meegemaakt hebben,’ vindt E.H.M. Elschot. F.G. Jansen schrijft dat de aandacht niet moet worden afgeleid van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. En G. van Schie Teteringen vindt: ‘Men kan nieuwe Nederlanders met wat nadruk uitnodigen om aan de herdenkingen deel te nemen, maar het moet niet worden aangetast met allerlei bijbedoelingen.’
Veel mensen twijfelen aan het nut van kennis van het verleden voor het integratieproces. ‘Ik denk dat veel Nederlanders onvoldoende kennis hebben van het eigen verleden, toch zijn het onmiskenbaar Nederlanders. Daarom vraag ik mij af of kennis van het verleden wel helpt bij integratie,’ schrijft T. Scholtus. Dit onderschrijft ook L. Janssen: ‘Stel dat ik naar Servië wil verhuizen, dan lijkt het me wel handig iets te weten van de Slag op het Merelveld uit 1389. Maar om te stellen dat het succes van mijn integratie in de Servische maatschappij afhangt van deelname aan de herdenking lijkt me wat overdreven.’
De tegenstanders van de stelling wijzen vooral op het algemene en nationale karakter van de 4 mei-herdenking. ‘De vierde mei is een moment waarop we gemeenschappelijk herdenken. Hierbij moeten nieuwe Nederlanders ook meedoen, het is bij uitstek een moment om te integreren,’ schrijft N.J. Bos. ‘De inzet moet zijn iedereen te betrekken, we moeten allochtonen niet steeds anders willen behandelen,’ aldus een anonieme lezer. M.P. Hekking schrijft: ‘Op deze manier wordt onze geschiedenis ook de geschiedenis van de nieuwe Nederlanders. Dat schept een band en bevordert de integratie.’ Volgens G.Th. Bouman is 4 mei bij uitstek geschikt voor integratie van minderheden, omdat bij de herdenking verdraagzaamheid centraal staat.
Veel mensen delen de opvatting dat nieuwe Nederlanders ten minste moeten weten wat er herdacht wordt en waarom we dat doen. ‘De nieuwe Nederlanders moeten kennisnemen van onze recente geschiedenis en de waarden waar we hier voor staan,’ aldus K.H. Brandt. J. Hengeveld zegt dat ‘je gewoon niet serieus genomen wordt als je niets van de Tweede Wereldoorlog weet’. Maar volgens een anonieme respondent is het ‘onzin om te verwachten dat allochtonen hetzelfde kunnen voelen voor 4 mei als zij die de oorlog meegemaakt hebben of zij die weten dat hun (groot)ouders hierin een rol hebben gespeeld’.
De nieuwe stelling verwijst naar het boek van Cees Fasseur over de Greet Hofmans-affaire, waarvoor hij als enige historicus toegang heeft gekregen tot het Koninklijk Huisarchief (zie het artikel op pagina 64). De stelling luidt:
‘De regering moet ervoor zorgen dat alle stukken van het Koninklijk Huisarchief die betrekking hebben op het functioneren van het koningschap openbaar worden.’
Lezers wier e-mailadres bekend is bij de redactie krijgen op donderdag 18 december een verzoek om aan het forum deel te nemen. Dat kan door te klikken op de link in de e-mail. Andere lezers kunnen vanaf die datum terecht op www.historischnieuwsblad.nl. Wilt u worden opgenomen in ons e-mailbestand, stuur dan een bericht naar redactie@historischnieuwsblad.nl.
Dit artikel is exclusief voor abonnees