Home Goeroe met een dubbele boodschap

Goeroe met een dubbele boodschap

  • Gepubliceerd op: 29 oktober 2014
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Maurice Blessing
Goeroe met een dubbele boodschap

Mohandas ‘Mahatma’ Gandhi groeit uit tot internationaal icoon van het geweldloos verzet. Maar zo vredelievend is hij helemaal niet. Hij weet vooral de schuld van gewelddadige confrontaties handig op de Britten te schuiven.

Op 10 maart 1919 vaardigt de Londense Wetgevende Raad van het Britse Rijk de Rowlatt Act uit: de repressieve noodverordeningen die sinds het tweede jaar van de Grote Oorlog voor Brits-India gelden worden voor onbepaalde tijd verlengd. Omdat de maatregel al een tijdje in de pijplijn zit, heeft ze kunnen uitgroeien tot symbool van de Britse overheersing van India. En daarmee tot brandpunt van anti-Brits ressentiment. Het zijn deze aanzwellende gevoelens van onvrede, vernedering en haat waarop Mohandas Karamchand Gandhi die dag besluit in te spelen.

In eerste instantie wil hij zijn volksgenoten oproepen massaal de Britse wetten te overtreden en niet langer belasting te betalen. Dat heeft zijn ‘innerlijke stem’ hem ingefluisterd, zo vertelt hij later. Maar het wordt hem afgeraden door zijn collega’s binnen het Indiase Nationale Congres – de belangrijkste ‘nationale’ politieke beweging in India.
 

Gandhi wil zijn volksgenoten oproepen massaal de Britse wetten te overtreden en niet langer belasting te betalen

De situatie in het land zou te gespannen zijn, het risico op grootschalig geweld te groot. Daarop beperkt Gandhi zich tot het uitroepen van een algemene staking. Die zal echter de opmaat moeten vormen tot ‘een serie van directe acties’. De staking gaat op 30 maart van start in Delhi, de zetel van het Britse koloniale bestuur. Ze loopt vrijwel direct uit op een drama.

Op het treinstation van de hoofdstad hebben de meeste snoepverkopers zich niks van de stakingsoproep aangetrokken. Zoals elke dag stallen ze hun kleurrijke waren uit. Totdat plots een groep activisten verschijnt, die de handelaren wil dwingen hun nering te sluiten. De sfeer wordt grimmig; de politie verschijnt ten tonele. De agenten manen de activisten te vertrekken. Die weigeren dat en de politie opent het vuur. Er vallen tien doden.

De reactie van Gandhi op de tragische gebeurtenis in Delhi is opmerkelijk. Hij toont zich in een verklaring ‘zeer verheugd’ dat in Delhi ‘onschuldig bloed’ is gevloeid. ‘Het zou kunnen dat de satyagrahi’s [uitvoerders van Gandhi’s politiek-religieuze programma] in Delhi fouten hebben gemaakt,’ verklaart de mahatma of ‘Grote Ziel’ op 5 april. ‘Maar ze hebben zich over het algemeen prijzenswaardig gedragen. Er bestaat immers geen Verlossing zonder Offer.’
 

Vreedzaam activist

Waarschijnlijk is in het Westen geen historische figuur populairder dan Mohandas Karamchand Gandhi. Er gaat geen jaar voorbij zonder dat een nieuwe levensbeschrijving van de mahatma verschijnt. En die biografieën worden met elke uitgave dikker. Maar het vreemde is: hoeveel nieuwe ‘feiten’ er ook over Gandhi worden aangedragen, de man zelf lijkt steeds verder achter de horizon te verdwijnen. Zo blijft er een grote tegenstelling bestaan tussen zijn eigen geschriften, waarin hij regelmatig het martelaarschap bewierookt, en zijn populaire imago van ‘vreedzaam activist’. Ook zijn radicale ideeën over een ‘zelfstandig’ India blijven veelal in nevelen gehuld.

Hoe zag Gandhi de toekomst van India voor zich als hij ernstige bedenkingen had bij het ‘westerse’ systeem van de parlementaire democratie en zich fel uitsprak tegen elke vorm van industriële ontwikkeling? En hoe ‘tolerant’ kan Gandhi worden genoemd als hij niet alleen heel India wilde droogleggen, maar de Indiërs ook seks en alle andere fysieke geneugten wilde verbieden? Hoewel een deel van de Indiërs Gandhi beschouwde als een sadhu of ‘heilige asceet’ volgens de eeuwenoude hindoetradities , waren zijn religieuze ideeën allesbehalve conventioneel. Gandhi was niet alleen een politiek, maar ook een spiritueel rebel.

Hij kreeg zijn onorthodoxe religieuze overtuigingen niet van huis uit mee. Zijn ouders waren traditionele hindoes van de banyas-kaste: de hogere middenklasse van de sociale hindoehiërarchie. Vlees eten of aanraken werd hem door zijn ouders streng verboden, net als roken en alcohol drinken.
 

Zijn afkeer tegen het ‘satanische’ Britse Rijk kreeg Gandhi niet met de paplepel ingegoten

Ook zijn afkeer van het ‘satanische’ Britse Rijk en ‘de materialistische westerse beschaving’ lijkt Gandhi niet met de paplepel ingegoten te hebben gekregen. Want Gandhi’s vader Karamchand was de diwan of premier van het minieme vorstendom Porbandar, in de huidige Indiase deelstaat Gujarat. Dit vorstendommetje, waar Gandhi op 2 oktober 1869 ter wereld kwam, was een van de ongeveer 500 ‘soevereine’ vorstendommen op het Indiase subcontinent. Deze werden geleid door autocraten, die formeel onafhankelijke staten bestuurden, maar in werkelijkheid met handen en voeten gebonden waren aan de Brits-Indiase autoriteiten in Delhi.

De vorsten konden rekenen op Britse militaire steun bij het onderdrukken van volksopstanden en andere bedreigingen, in ruil voor hun politieke gezeglijkheid. Als direct gevolg van deze symbiotische relatie toonden de elites van de prinsdommen zich doorgaans niet alleen ostentatief pro-Brits, maar ook intens corrupt, dictatoriaal en parasitair. ‘Onze familie is berucht,’ zou Gandhi later zelf zeggen. ‘We staan bekend als een roversbende.’
 

Op 2 september 1888 stapte de 18-jarige Gandhi op de boot naar Londen

 Op 2 september 1888 stapte een zelfbewuste 18-jarige Gandhi op de boot naar Londen om er een rechtenopleiding te gaan volgen. Een maand later gaat hij beschaamd van boord. In zijn witte flanellen outfit, die hij voor de gelegenheid heeft aangeschaft omdat een vriend hem heeft verzekerd dat alle Britten die dragen, valt hij in het herfstige Londen volledig uit de toon.

Gandhi is een serieuze student, die weinig moeite heeft met het niveau van de rechtenstudie. In de zomer van 1891 haalt hij zijn bul. Integreren in de Britse samenleving kost hem meer moeite. Hij koestert dan nog een diep ontzag voor de Britse cultuur en doet zijn uiterste best zich aangepast te gedragen. Hij schaft nieuwe kleren aan, een hoge hoed, een stropdas en een gouden horloge. En hij schrijft zich in voor voordrachts-, viool-, dans- en Franse les.
 

Gelijkgestemde radicale utopisten

Al snel staakt hij zijn pogingen om een perfecte Engelse gentleman te worden. Omdat het grootste deel van zijn Londense dagboek is verdwenen, zullen we nooit te weten komen waarom Gandhi op ‘dit valse idee’ is teruggekomen. Bekend is wel dat Gandhi, via de vegetarische restaurants die hij in Londen frequenteert, verzeild is geraakt in de fascinerende wereld van de Britse spirituele avant-garde. Te midden van een bont gezelschap van vegetariërs, theosofen, evangelisten en esoterische christenen begint hij aan een lange religieuze zoektocht.

In zijn nieuwe kennissenkring bevindt zich onder meer A.F. Hills, de voorzitter van de steenrijke Londense Vegetariërs Vereniging. Hills, die zijn fortuin heeft vergaard met het bouwen van oorlogsschepen, heeft een unieke visie ontwikkeld op het christendom. Hij timmert spiritueel aan de weg met zijn ‘Evangelie van de Vitaliteit’. Volgens Hills en zijn volgelingen kan ieder mens goddelijk worden door Jezus’ streven naar ‘perfectie’ te imiteren. Door af te zien van zondige handelingen – en dus ook volledig celibatair te leven – en zich te houden aan een streng dieet van rauwe voedingsmiddelen als fruit, noten, groente en granen, kan ieder mens volgen Hills ‘Gods zoon worden’ en daarmee Zijn goddelijke kracht en onsterfelijkheid verwerven.

De ideeën van Hills en gelijkgestemde radicale utopisten beïnvloeden Gandhi’s denken ingrijpend. Daarbij zal een rol hebben gespeeld dat deze Britse utopisten niet neerkeken op de Indiase cultuur, maar die juist bewonderden en idealiseerden. Zij zijn het die Gandhi ertoe aanzetten oude hindoegeschriften als de Bhagavad Gita in Engelse vertaling te gaan bestuderen. Zo leert hij vanuit de westerse, christelijke traditie naar zijn eigen tradities te kijken.
 

Deze Britse utopisten keken niet neer op de Indiase cultuur, maar bewonderden en idealiseerden het

Toch zal het nog vele jaren duren voordat Ghandi’s eigen, unieke theorieën tot wasdom komen en hij ze met de buitenwereld durft te delen. Het is dan 1909, het jaar waarin hij zijn schotschrift Hind Swaraj ofwel ‘Zelfstandig India’ publiceert. Gandhi opent in dit pamflet frontaal de aanval op het Britse imperialisme en ‘de westerse beschaving’. Hij schrijft dat India zijn zelfstandigheid slechts kan herwinnen als de Indiërs hun morele en fysieke tekortkomingen te boven komen.

Zelfstandig India

De Indiërs moeten terugkeren naar de wortels van hun beschaving en ‘zondig gedrag’ afzweren. Onder dat laatste verstaat hij niet alleen alle seksuele activiteiten – een man mag zijn ‘vitale sappen’ niet verspillen, omdat hij daardoor fysiek verzwakt –, maar ook het gebruik van machines, hoger onderwijs en ziekenhuizen. Het verzet tegen de Britten moet de vorm aannemen van ‘vasthoudendheid aan de Waarheid’ of satyagraha — doorgaans vertaald als ‘passief’ of ‘geweldloos verzet’. Alleen door ‘absolute zelfcontrole [swaraj] volgens Gods wetten’ te betrachten, kunnen de Indiërs hun politieke swaraj realiseren.

De strijdbare Gandhi van Hind Swaraj is een heel andere Gandhi dan de zoekende jonge migrant in Londen. Dat heeft alles te maken met zijn nieuwe omgeving: hij is dan al zestien jaar actief als advocaat in Zuid-Afrika, waar het racisme in tegenstelling tot Groot-Brittannië niet bedekt en subtiel voortwoekert, maar open en rauw wordt beleden. Een bekend incident komt ook voor in de Hollywood-film Gandhi, waarin de jonge advocaat in Pietermaritzburg uit een treinwagon van de eerste klasse wordt verwijderd.

Een blanke medepassagier had geklaagd over de ‘koelie’ met wie hij de wagon moest delen. Gandhi was uiteraard tot in het diepst van zijn ziel vernederd, vooral ook omdat hij op één hoop werd gegooid met de ‘onaanraakbare’ contractarbeiders die in Zuid-Afrika op basis van wurgcontracten tewerk werden gesteld — en boven wie hij zich toen nog ver verheven voelde.
 

Gandhi maakte naam als activist voor gelijke rechten van Indiase migranten

Gandhi pleit in Zuid-Afrika niet alleen voor de belangen van de lokale gemeenschap van Indiase (moslim)handelaren, die hem naar Zuid-Afrika had gehaald. Hij maakt ook naam als activist voor gelijke rechten van Indiase migranten, en als journalist en ingezonden-brievenschrijver. En hoewel hij zich aanvankelijk verre houdt van het lot van de ‘koelies’, neemt hij aan het eind van zijn Zuid-Afrikaanse periode, in oktober 1913, de leiding op zich van een spontane opstand van Indiase contractarbeiders in Natal.

Het is een pure noodgreep. Gandhi dreigde in de weken voorafgaand aan de opstand de steun te verliezen van zijn belangrijkste opdrachtgevers, de Indiase moslimhandelaren. Zij meenden dat Gandhi’s wijze van actievoeren contraproductief was, en zijn optreden te eigenzinnig en te autoritair. Door de strijd van de ‘koelies’ naar zich toe te trekken en tot een goed einde te brengen, kan hij zijn reputatie opvijzelen en zijn theorieën uit Hind Swaraj onder ‘het gewone volk’ in praktijk brengen.

Zijn beslissing om met 2000 stakers de grens tussen Natal en Transvaal over te steken, een illegale actie die de autoriteiten moet dwingen in te grijpen en daarmee een kettingreactie van protesten moet ontketenen, heeft succes. De Zuid-Afrikaanse regering ziet zich gedwongen de speciale belasting af te schaffen die contractarbeiders jaarlijks moeten ophoesten, en die in geen verhouding staat tot hun inkomsten. En hoewel de campagne verre van ‘geweldloos’ is verlopen en er doden zijn gevallen, heeft hij tot in India zelf roem vergaard. Het is tijd om naar het moederland af te reizen, ‘omdat’ – zoals de dan 44-jarige advocaat-activist het zelf uitdrukt – ‘ik geloof dat India de plek is waar ik de perfectie het best kan benaderen’.
 

Campagnes van burgerlijke ongehoorzaamheid

Maar de gedroomde, triomfantelijke homecoming loopt uit op een teleurstelling. Niet alleen de Eerste Wereldoorlog gooit Gandhi’s carrièreplanning in de war; de leiding van het Congres blijkt ook weinig van hem gecharmeerd. Hij moet eerst zijn moederland maar eens goed leren kennen, krijgt hij te horen, voordat hij een politieke rol van betekenis kan gaan spelen.

De afwijzing door India’s inheemse politieke elite blijkt een heimelijke zegen. In de daaropvolgende jaren trekt Gandhi door het land en werkt nauwgezet aan zijn imago van sadhu of ‘heilige, rondzwervende asceet’ – inclusief wandelstok en zijn eigen interpretatie van de traditionele ‘ascetendracht’.
 

Gandhi trekt door het land en werkt aan zijn imago van sadhu of ‘heilige, rondzwervende asceet’ – inclusief wandelstok 

Met schenkingen van rijke industriëlen sticht hij een religieuze commune in Ahmedabad, waar hij als goeroe of spiritueel leidsman de touwtjes strak in houden houdt. Zo legt Gandhi de basis van zijn politieke macht. Het aanzien en de verering die hij onder het gewone volk geniet, bezorgen hem een politieke status waarvan de bedaarde en verwesterde Congres-politici in Delhi slechts kunnen dromen.

Tegelijkertijd blijft hij op lokaal niveau experimenteren met het mobiliseren van de massa’s op basis van zijn satyagraha-theorieën. Hij weet enkele opmerkelijke, maar uiteindelijk beperkte successen te behalen. Hij wordt soms overvallen door moedeloosheid, wanneer hij twijfelt aan zijn heilige missie en zijn eigen ‘geschiktheid om te dienen’.

Maar het meest nog twijfelt hij aan de gesteldheid van het Indiase volk. De bereidheid zich op te offeren en intens te lijden voor een hoger doel is zelfs onder zijn naaste volgelingen vaak ver te zoeken. ‘Ik vrees dat de mensen niet onbevreesd de galg of een kogelregen tegemoet zullen lopen,’ schrijft hij in juli 1918 openhartig aan een Britse vriend, de zendeling Charles Andrews.
 

De bereidheid zich op te offeren en intens te lijden voor een hoger doel is zelfs onder zijn naaste volgelingen vaak ver te zoeken

Het Indiase ras is nog lang niet uitontwikkeld, laat hij Andrews weten. ‘Het is duidelijk dat, voordat ik een kind een idee van moksha of “verlichting” kan geven, het eerst moet opgroeien tot een echte man.’ Gandhi lijkt zich niet te hebben gerealiseerd dat hij exact dezelfde argumenten hanteert als de Britten wanneer deze de Indiërs uitleggen waarom zij voorlopig nog niet aan politieke zelfstandigheid toe zouden zijn. Anders dan de Britten wil Gandhi niet de geleidelijke evolutie van het Indiase volk afwachten. Soms moet een ontwikkeling worden geforceerd. Op 30 maart 1919, wanneer de spanningen rond de aangekondigde Rowlatt Act een hoogtepunt hebben bereikt, steekt hij de lont in het kruitvat.

De gewelddadige onlusten waarop sommige stakingen uitlopen, blijven niet tot Delhi beperkt. Nadat de autoriteiten Gandhi hebben verhinderd de hoofdstad te bezoeken – ze deinzen ervoor terug hem te arresteren – breken er rellen uit in Bombay en Ahmedabad. Overheidsgebouwen vliegen in de brand, Europeanen worden op straat gemolesteerd of gelyncht, en een inheemse ambtenaar wordt levend verbrand.

Op 18 april laat Gandhi weten dat ‘de campagne van burgerlijke ongehoorzaamheid tijdelijk wordt onderbroken’. In twee weken tijd is hij uitgegroeid tot de machtigste inheemse politicus van India. Zijn stem kan niet langer worden genegeerd. Niet door het Congres, niet door de Britten. Gandhi zal de Indiase nationalistische beweging tien jaar lang domineren. Hij lanceert een keten van mediagenieke protestacties, waarbij hij steeds kundig inspeelt op populaire grieven.
 

Het publicitaire summum van Gandhi’s ‘campagnes van burgerlijke ongehoorzaamheid’ is zijn beroemde ‘zoutmars’ naar Dandi in 1930

Het publicitaire summum van Gandhi’s ‘campagnes van burgerlijke ongehoorzaamheid’ is zijn beroemde ‘zoutmars’ naar Dandi in 1930. Zo groeit hij langzaam uit tot een internationaal icoon van ‘geweldloos verzet’ tegen het wrede kolonialisme. Niet dat zijn acties ‘geweldloos’ zijn in de gebruikelijke zin van het woord; maar Gandhi weet de verantwoordelijk voor het geweld waarop zijn campagnes onvermijdelijk uitlopen, steeds succesvol af te wentelen op de Britse autoriteiten en de ‘spirituele onvolkomenheden’ van zijn aanhangers.

Gandhi kon en wilde gewelddadige confrontaties met de Britten niet vermijden – hij zocht ze bewust op. Om succesvol te zijn had zijn beweging steeds nieuwe martelaren nodig. Hij bracht dat zelf als volgt onder woorden: ‘De Wet van de Zelfopoffering is universeel. Om effectief te kunnen zijn, vraagt zij om het slachtofferen van de moedigsten en hen die het puurst zijn.’ Hij bleef de Indiërs dan ook ‘trainen in geweldloosheid’, door ze aan te moedigen ‘zich onder paardenhoeven te laten vertrappen of zich door knuppels bont en blauw te laten slaan’.

Daarmee had hij een geniale formule te pakken. Met iedere ‘bont en blauw’ geslagen satyagrahi groeide in het Westen de sympathie voor de Indiase vrijheidsstrijd. Ook toen Gandhi in de jaren dertig in India zelf in de politieke coulissen belandde – of misschien juist daardoor – bleef zijn internationale ster rijzen. Veel westerlingen bleken uiterst gecharmeerd van de mysterieuze, exotisch excentrieke Indiase politicus. Vooral in de VS, bakermat van de latere mahatma-cultus, werd de onbegrijpelijke theorieën prevelende Gandhi veel aantrekkelijker gevonden dan de ‘communist’ Nehru, de ‘fascist’ Bose of de ‘religieus fanaticus’ Jinnah.

Gandhi’s enorme bijdrage aan de Indiase onafhankelijkheidsstrijd beperkt zich dan ook niet tot het populariseren van de nationalistische politiek van de elitaire vriendenclub die het Congres altijd is gebleven. Hij wist er ook voor te zorgen dat het Britse bewind in India bij het westerse publiek in een uiterst kwaad daglicht kwam te staan. Andere gekoloniseerde naties, die geen mahatma hadden rondlopen, waren een stuk minder gelukkig. Net als de Indiërs die, tot aan de gewelddadige dood van hun goeroe in januari 1948, hun leven hadden gegeven voor diens buitengewone charisma en radicale politiek-religieuze programma.

 
Meer lezen

Gandhi. De biografie. De jonge jaren van Ramachandra Guha (2014) is een van de vele bewonderende Gandhi-biografieën. Die gaan verder op het pad dat de Amerikaanse journalist Louis Fischer insloeg met zijn klassieker Life of Mahatma Gandhi (1950), de basis voor de film Gandhi uit 1982. Kritische biografieën zijn helaas nog niet in het Nederlands vertaald. Voor dit artikel is onder meer gebruikgemaakt van Gandhi. A Political and Spiritual Life (2013) van Kathryn Tidrick.

Een meer persoonlijk beeld van Gandhi is te vinden in Mohandas. A True Story of a Man, His People and an Empire (2006) van kleinzoon Rajmohan Gandhi. Andere interessante, recente biografieën zijn Gandhi. The True Man Behind Modern India (2011) van Jad Adams en het ultrakritische Great Soul. Mahatma Gandhi and His Struggle with India (2012).

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.