De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema krijgt kritiek en steun na het toestaan van anti-Israëldemonstraties op 7 oktober. Toen in de jaren zestig protesten uitbraken die uitliepen op gewelddadige confrontaties met de politie, kreeg burgemeester Gijs van Hall (PvdA) veel kritiek.
Volgens Wolthekker, die een biografie schreef over Van Hall, is het voor een burgemeester van belang om mee te gaan met de tijdsgeest: ‘In Nederland is het de traditie dat bestuurders een beetje meedeinen op de golven van de nieuwe tijd. Als je dat doet, kun je het als bestuur een lange tijd volhouden. Maar als je koppig vasthoudt aan een voorbije tijd, dan gaat het mis. Dat zag je duidelijk bij Van Hall.’
Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Verzetsheld werd burgemeester
Van Hall was van 1957 tot 1967 burgemeester van Amsterdam en kreeg tijdens zijn ambtstermijn te maken met de protesten van de provo’s. Deze opstandige jongeren wilden meer democratisering in de stad: ze waren tegen het bestuur van de gezeten regentenklasse, waar Van Hall volgens hen onderdeel van was, en vonden dat het tijd werd om zelf de touwtjes in handen te nemen.
‘Van Hall werd door de provo’s gezien als een vertegenwoordiger van de regentenklasse uit Amsterdam,’ zegt Wolthekker. ‘Die hadden sinds halverwege de negentiende eeuw allerlei bestuurdersbanen.’ De familie Van Hall werkte vooral in de bankensector. Na een studie rechten in Leiden werd ook Gijs van Hall bankier.
Gijs en zijn broer Walraven van Hall speelden tijdens de Tweede Wereldoorlog een glansrijke rol. Door het namaken van schatkistpapieren konden zij een groot deel van het Nederlandse verzet financieren met vals geld. Zijn rol in het verzet was een belangrijke reden waarom Van Hall in 1957 benaderd werd voor het burgemeesterschap. In die tijd was het uiterst belangrijk hoe goed of fout je was geweest tijdens de oorlog. Ook werkte het in Van Halls voordeel dat hij uit een vooraanstaande Amsterdamse familie kwam. ‘Van Hall zei dat hij de stad heel goed kende,’ aldus Wolthekker. ‘Maar dat bleek later eigenlijk best mee te vallen. Hij kende vooral een bepaald soort inwoners: de gegoede Amsterdammers.’
Zo min mogelijk contact met het volk
In 1957 werd Van Hall burgemeester van Amsterdam, zonder enige bestuurlijke ervaring in de publieke sector. Dit beïnvloedde de manier waarop hij het burgemeesterschap invulde: voor hem was het ambt vergelijkbaar met bedrijfsmanagement. Dat ging tijdens zijn eerste termijn goed: Van Hall haalde internationale bedrijven naar Amsterdam, startte met de bouw van de IJ-tunnel en maakte van de UvA een door het Rijk gefinancierde instelling. Maar al snel braken de roerige jaren zestig aan. De provo’s protesteerden voor meer democratisering en maakten met hun ludieke acties de gevestigde orde belachelijk.
Van Hall wist niet ‘wat er met de jeugd aan de hand was’
In de jaren zestig ging er een nieuwe wind waaien: van bestuurders werd verwacht dat zij in contact traden met het volk. Van Hall had dit niet door en wilde eigenlijk zo min mogelijk contact met de Amsterdammers. ‘Van Hall woonde bijvoorbeeld niet in de burgemeesterswoning aan de Herengracht, omdat hij niet wilde dat mensen met hun problemen bij hem op de stoep zouden staan. Hij woonde daarom in een flat ergens in Buitenveldert, en niet midden in de stad.’
De protesten liepen geregeld uit op confrontaties met de politie. In die tijd was er nog geen sprake van de zogenoemde ‘driehoek’ van burgemeester, politie en OM. Van Hall was als burgemeester eindverantwoordelijk voor de openbare orde, maar volgens Wolthekker had hij geen idee hoe hij dit moest aanpakken. Van Hall zag deze verantwoordelijkheid als een formaliteit en liet het bewaken van de openbare orde volledig over aan de Amsterdamse politiecommissaris, met wie hij zich bovendien helemaal niet goed verstond. ‘Wanneer er weer eens een rel uitbrak in de stad en men hem nodig had, was Van Hall nergens te bekennen. Dan zat hij rustig ergens in een restaurant met zakenrelaties te eten.’ Ondertussen had Van Hall niet door dat de politiecommissaris de protesten met soms onnodig veel geweld probeerde neer te slaan.
‘Alleen omdat ik een Van Hall ben’
Volgens Wolthekker vond Van Hall dat ‘alles wat met de politie te maken had niet zijn pakkie-an was en dat de politie maar gewoon moest doen wat zij dacht dat juist was.’ Van Hall had daarom geen verklaring voor het politiegeweld, wat hem op veel kritiek kwam te staan. Ook na het aanstellen van een nieuwe politiecommissaris gingen de rellen gewoon door. Uiteindelijk gaf Van Hall in een televisie-interview met de bekende televisiepresentatrice Mies Bouwman stuntelend toe dat hij niet meer wist hoe het verder moest en dat hij ‘niet wist wat er met de jeugd aan de hand was’.
Ook vanuit Den Haag zwol de kritiek op Van Hall aan omdat er bijna geen dag voorbij ging dat er geen rel plaatsvond. In 1967 werd hij ontslagen door de regering. Voor het eerst sinds lange tijd zat de PvdA niet in de regering en het nieuwe centrumrechtse kabinet zag zijn kans schoon om een PvdA-burgemeester te laten vallen. Onterecht, vond Van Hall zelf: ‘alleen omdat ik een Van Hall ben, zegt men dat ik een regentenmentaliteit heb.’
Volgens Wolthekker zat het grootste probleem in het feit dat Van Hall eigenlijk weinig idee had van wat het burgermeesterschap inhield. ‘Na Van Hall is de samenwerking van burgemeester, politie en OM vastgelegd in de “driehoek”. Het burgemeestersambt is echt niet hetzelfde als het directeurschap van een bedrijf, zoals Van Hall dacht. Het ambt draait om het bij elkaar brengen van allerlei deelbelangen.’ Toch is het volgens Wolthekker ook belangrijk om niet te vergeten dat Van Hall ook veel voor Amsterdam heeft gedaan en het beste met de stad voorhad. ‘Er waren veel dingen die Van Hall best goed deed, maar in de jaren zestig was dat niet iets waarin men geïnteresseerd was.’
Dirk Wolthekker
is historicus, politicoloog en journalist. In 2017 promoveerde hij aan Universiteit Leiden op het onderzoek Alleen omdat ik een Van Hall ben. Gijs van Hall 1904-1977, een onderzoek naar het leven en het werk van de voormalige Amsterdamse burgemeester en verzetsstrijder Gijs van Hall.