Home Dossiers Eerste Wereldoorlog ‘Gifgas werd symbool van moderne barbarij’

‘Gifgas werd symbool van moderne barbarij’

  • Gepubliceerd op: 29 oktober 2013
  • Laatste update 19 apr 2023
  • Auteur:
    Bas Kromhout
  • 3 minuten leestijd
Gifgas Eerste Wereldoorlog
Cover van
Dossier Eerste Wereldoorlog Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot HN Actueel? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Oekraïne onderzoekt of het Russische leger chemische wapens heeft ingezet in de belegering van Marioepol. Volgens militair historicus Wim Klinkert zijn chemische wapens als gifgas niet erger dan gewone wapens, maar roepen ze wel meer afschuw op.

Klinkert: ‘Moderne chemische wapens werden voor het eerst ingezet in de Eerste Wereldoorlog. De Duitsers, die vooropliepen op het gebied van chemische wetenschap, experimenteerden ermee aan het oostfront. Op 22 april 1915 lieten ze bij Ieper grote hoeveelheden chloorgas ontsnappen en richting de geallieerde stellingen drijven. Vrijwel meteen zetten de Bitten en Fransen hun eigen wetenschappers aan het werk en vanaf september gebruikten ook zij gifgas. Vanaf 1916 begonnen beide kampen granaten met gas te vullen en werden chemische wapens een standaardonderdeel van beschietingen.

Meer lezen over de Eerste Wereldoorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Maar gifgas was niet effectief. Het verrassingseffect ebde snel weg en men ging zich beschermen met gasmaskers. Een ander probleem was het gevaar voor de eigen soldaten. Bij het gebruik van vluchtige middelen zoals chloorgas was je afhankelijk van een constante gunstige windrichting. En met plakkende gassen zoals mosterdgas vernietigde je een heel gebied, dat je daarna niet zonder risico kon betreden.

Van alle dodelijke slachtoffers aan het front stierf rond de 1 procent door toedoen van chemische wapens. Na de oorlog bleek dat veel soldaten die met gifgassen in aanraking waren geweest goed herstelden. Het herstel van mannen die door granaatscherven armen en benen waren kwijtgeraakt verliep veel moeizamer. In militaire tijdschriften uit de jaren twintig werden chemische wapens daarom beschreven als relatief humaan. Met gas zou je de vijand tijdelijk kunnen uitschakelen, zonder veel doden te maken.

In de publieke opinie daarentegen werd chemische oorlogvoering in deze tijd hét symbool voor moderne barbarij. Dat kwam mede door de afbeeldingen en verhalen over het effect van gifgassen op het lichaam: verwondingen aan huid en ogen, ademhalingsproblemen. Bovendien maakten chemische wapens de oorlogvoering tot iets mechanisch en industrieels, waarbij menselijke moed en doorzettingsvermogen niet meer telden. Het werd als “niet eerlijk” gezien om je tegenstander met gas te bestoken. Foto’s van soldaten met gasmaskers bevestigden het beeld dat de oorlog werd ontmenselijkt.

Bovendien ontstond het schrikbeeld dat gifgassen door middel van vliegtuigen gebruikt zouden kunnen worden tegen burgers. Dit doemscenario leidde ertoe dat in 1925 een internationaal protocol werd getekend dat de inzet van gifgas verbood. Het bezit van chemische wapens is pas in 1997, na het einde van de Koude Oorlog, verboden.

In de praktijk werden chemische wapens alleen gebruikt tegen een vijand die niet op dezelfde manier kon terugslaan: door Spanje tegen Marokkaanse opstandelingen in 1926 en door Italië tijdens de inval in Ethiopië in 1935. Japan heeft in 1941 mosterdgas ingezet in China. Verder zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog geen chemische wapens gebruikt, ook niet tijdens bombardementen. Die waren zonder gas al verwoestend genoeg.

Nog steeds is het militaire nut van chemische wapens niet groot. Het voornaamste effect is de schrikreactie. De beelden die we hebben gezien van slachtoffers in Syrië wekken dezelfde afschuw en verontwaardiging als bijna een eeuw geleden. Chemische wapens zijn nu effectiever en dodelijker dan tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar er is nog altijd geen objectieve relatie tussen de publieke afschuw, de aantallen slachtoffers en het soort verwondingen dat deze wapens veroorzaken. Als je ziet wat gewone raketten en granaten aanrichten, en op welke schaal, dan is dat minstens zo gruwelijk.’