Home Gemeenschapszin

Gemeenschapszin

  • Gepubliceerd op: 17 juni 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Nelleke Noordervliet
  • 3 minuten leestijd

Op het moment dat ik dit schrijf wordt de bordesscène voorbereid. Koningin bij de kapper. Bos zoekt stropdas uit. Balk duwt bril vaster op brug van de neus. Rou gaat thuis voor in gebed. Balkenende IV treedt aan met grote instemming van het volk. Ik zal het volk daar over drie jaar nog eens aan herinneren.

Iedereen is zo tevreden omdat de polarisatie en confrontatie van de laatste vier jaar, waar we allemaal onrustig van werden, tot het verleden behoren. Ruziemaken kunnen we nu eenmaal niet. Daarvoor is het land te klein en wonen we te dicht op elkaar. We gaan weer genoeglijk polderen. De kille wind van het individualisme is gaan liggen, solidariteit mag.

Nee, laten we het in-christelijke woord ‘gemeenschapszin’ gebruiken. Dat weerspiegelt het best de teneur van het nieuwe kabinet-Balkenende. Dat verwijst naar het diepste verlangen van de Nederlandse samenleving. Verdraagzaamheid ter wille van de sociale eenheid was al de basis onder de Unie van Utrecht (1579) en de Acte van Verlatinghe (1581), onze eigen Declarations of Independence.

Van links tot rechts is het begrip ‘fatsoen’ de laatste jaren ingekleurd. Politici keken naar de samenleving en zagen dat het niet goed was. Er werd gegraaid, er werd misbruikt, er werd gescholden, er werd gecalculeerd, er werd gemanipuleerd. Hufterigheid in de openbare ruimte, mishandeling thuis. Zelfbeheersing was vervangen door ‘lekker je spontane zelf zijn’ en ‘zeggen wat je denkt en doen wat je zegt’. Lik op stuk. Pissen in de gracht. Middelvingers omhoog. Daar kwam verzet tegen.

Ik ben een groot voorstander van beschaving. Ik heb een verschrikkelijke hekel aan onbeschoft gedrag. Al die opgefokte egootjes mogen van mij gerust een toontje lager zingen. Dan maar niet zo lekker jezelf zijn. Maar vrome taal uit de mond van politici stuit me tegen de borst. Beschavingsmissionarissen vind ik bijna net zo eng als de verkondigers van het eigen-verantwoordelijkheidsevangelie. De overheid moet het voorbeeld geven, niet de dominee uithangen.

Ik ben opgevoed in het beschavingsideaal van de arbeidersbeweging. De zich emanciperende arbeider was tot en met de jaren vijftig begerig naar kennis zonder zich meteen te willen conformeren aan burgermansgewoonten en -gezapigheid. Hij zag eindelijk zijn kans schoon toegang te krijgen tot kennis, kunst en cultuur, en een eigen bijdrage daaraan te leveren. Het streven werd gesteund door de hele Rode Familie. Dat beschavingsideaal was veroverd op de goot en de armoede die nog bij iedereen vers in het geheugen lagen. De materialistische component was er slechts één in een heel palet, waarin vooral onweegbare waarden als zelfbewustzijn en bewondering voor (vak)kennis en scholing telden. Boeken en kranten waren belangrijk.

Dat is al heel lang niet meer het geval. De PvdA heeft het verheffingsideaal met de foto’s van de Paasheuvel bij het oud vuil gezet. Toen er niet meer verheven kon worden, werd er geëgaliseerd. Emancipatie betekende de dictatuur van het gemiddelde. Wat iedereen wil werd belangrijker dan wat iedereen kan. Massaproducten, oppervlakkig amusement en platte hebzucht bepalen het straatbeeld. Onweegbare waarden zijn moeilijk in geld uit te drukken. Daar is niets meer aan te doen.

Het beschavingsoffensief richt zich in wezen op dat deel van de samenleving dat spectaculair en opzichtig is boven komen drijven op de golf van onze welvaart: hufters met en zonder poen. Een reddeloos segment. Graaiers van de Gouden Kooi. Bumperklevers in leasebakken. Die hebben lak aan beschaving. Die geven Balk IV en zijn gemeenschapszin een dikke middelvinger. Heeft een rechter weleens bij wijze van taakstraf het lezen van vijftig goede boeken opgelegd, met overhoren achteraf?

In de toekomst zullen de tien jaren van Paars II tot en met Balkenende III, ruwweg van 1996 tot 2006, voor historici een van de interessantste perioden in de Nederlandse politieke en sociale geschiedenis blijken te zijn. De beerput ging even open, we roken even de stank van ons collectieve egoïsme, en nu heeft Wijffels er resoluut het deksel weer op gedaan, onder het motto dat stank niet bestaat als je hem niet ruikt.

Nelleke Noordervliet

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.