Home Geen paus? Dan geen eten. Zo dwongen middeleeuwers de kardinalen in conclaaf tot een keuze

Geen paus? Dan geen eten. Zo dwongen middeleeuwers de kardinalen in conclaaf tot een keuze

  • Gepubliceerd op: 06 mei 2025
  • Update 18 jul 2025
  • Auteur:
    Frank Tang
Geen paus? Dan geen eten. Zo dwongen middeleeuwers de kardinalen in conclaaf tot een keuze

Woensdag 7 mei beginnen de kardinalen in Rome aan een conclaaf om een opvolger voor paus Franciscus te kiezen. In de Middeleeuwen ontstond het gebruik om een nieuwe paus tijdens een conclaaf aan te wijzen. Het was de bedoeling de wereldlijke machten zo buiten de verkiezing te houden. Maar dat lukte niet altijd. Keizers, koningen en andere leken beslisten maar al te graag mee wie er op deze machtige positie kwam.

Op 27 maart 1378 overleed paus Gregorius XI, nauwelijks een jaar nadat hij het pauselijk hof terug had verplaatst naar Rome. Bijna zeventig jaar hadden de pausen in Avignon geresideerd. Die stad lag toen net buiten Frankrijk, maar wel binnen de Franse invloedssfeer. Het was er veiliger dan in Rome, waar volksoproeren en elkaar bevechtende aristocratische clans het leven gevaarlijk maakten.

De krijgszuchtige kardinaal Robert van Genève had de terugkeer naar Avignon mogelijk gemaakt door de pauselijke staat in Midden-Italië hardhandig te pacificeren. Met zijn stap gaf Gregorius toe aan de wens van veel gelovigen, die het moeilijk konden verkroppen dat de paus zo ver van de graven van de apostelen Petrus en Paulus hof hield. Vooral Italianen was de ‘Babylonische ballingschap’ in Avignon, waar Franse pausen en kardinalen de dienst uitmaakten, een doorn in het oog.

Gregorius XI keert terug naar Rome
Gregorius XI keert terug naar Rome.

Niet één, maar twee pausen

Na het overlijden van Gregorius kwamen de kardinalen in conclaaf bijeen. Terwijl ze naar binnengingen, werden ze met de dood bedreigd door een meute die zich bij de ingang had verzameld. Die eiste luidkeels een Romein als paus. Tijdens de duur van het conclaaf werden de noodklokken in de stad geluid: daarmee werden de inwoners van Rome van oudsher te wapen geroepen. Dit herinnerde de kardinalen aan hun netelige positie.

Een agressieve meute eiste luidkeels een Romein als paus

Ze bleken niet opgewassen tegen de druk. Omdat niemand van henzelf in aanmerking kwam, kozen ze een outsider: Bartolomeo Prignano, de aartsbisschop van Bari. Hij was geboren in Napels en dus geen Romein, maar in ieder geval een Italiaan. Onder de naam Urbanus VI besteeg hij de pauselijke troon.

De opluchting van de kardinalen dat ze het er levend vanaf hadden gebracht, was van korte duur. Ze hadden gedacht de nieuwe paus voor hun karretje te kunnen spannen, maar Urbanus gedroeg zich ondiplomatiek. Volgens tijdgenoten leed hij aan ongecontroleerde driftbuien. Hij stond op de bevoegdheden die het kerkelijk recht aan hem toeschreef. Dat was tegen het zere been van de kardinalen, die hun invloed in Avignon juist hadden zien toenemen.

Ze verlieten Rome en eenmaal in veiligheid verklaarden ze Urbanus’ verkiezing nietig, omdat ze uit vrees hadden gehandeld. Vervolgens kozen ze een van henzelf tot paus, de eerder genoemde houwdegen Robert van Genève, afkomstig uit een adellijke Franse familie. Hij nam de naam Clemens VII aan en betrok het pauselijk paleis in Avignon. Nu had de kerk niet één, maar twee pausen, die elkaar ogenblikkelijk excommuniceerden. Pas in 1417 zou het Concilie van Konstanz een einde maken aan dit ‘Westerse Schisma’.

Omkoping, intimidatie en geweld

In de loop van de Middeleeuwen was de bisschop van Rome uitgegroeid tot het onbetwiste hoofd van de kerk. Zijn spirituele gezag ging volgens pausgezinde juristen en theologen zelfs boven de macht van wereldlijke vorsten, inclusief koningen en keizers. Bovendien heerste hij over een omvangrijke staat in Midden-Italië. Wie er op de Heilige Stoel zat, was daarom een zaak van het hoogste politieke belang. Onvermijdelijk bracht dit de bemoeienis van mensen van buiten de kerk met zich mee.

Aanvankelijk werd de paus gekozen door de lokale geestelijkheid: de hulpbisschoppen, priesters en diakenen van de kerken in en rond Rome. Daarna volgde een acclamatie door het volk. Maar in de praktijk was de rol van leken veel groter, want rivaliserende aristocratische families probeerden steevast door omkoping, intimidatie of geweld hun kandidaten door te drukken. Vanaf de bekering van Constantijn de Grote (rond 312) deed ook de Romeinse keizer mee. Diens rol als beschermheer van de paus ging na de ondergang van het West-Romeinse rijk over op de Byzantijnse keizer, die nog lang over delen van Italië heerste. De heersers in het verre Constantinopel eisten dat iedere paus zich na zijn verkiezing door hen liet goedkeuren – tegen betaling.

Op den duur waren de Byzantijnen niet in staat de paus te beschermen tegen de Longobarden, die ondertussen Italië waren binnengerukt. Daarom namen de Frankische Karolingen en hun Duitse opvolgers op de westerse keizerlijke troon deze functie over. De laatsten zagen er geen been in pausen die hun onwelgevallig waren af te zetten. Hoewel ze pretendeerden het heil van de kerk voor ogen te hebben, lieten ze zich daarbij vooral leiden door hun eigen politieke belangen.

Alleen kardinalen mochten kiezen

In de elfde eeuw rees hiertegen verzet. De hervormingsbeweging die Europa in zijn greep hield zag de bemoeienis van leken als voornaamste oorzaak van de corruptie, het machtsmisbruik en andere kwaden waaronder de kerk leed. Als reactie op de ongeregeldheden waarmee de dood van zijn voorganger gepaard was gegaan, besloot Nicolaas II in 1059 dat voortaan alleen de kardinalen de paus zouden kiezen.

De overige geestelijken en leken mochten slechts hun instemming betuigen. Welke rol er voor de keizer overbleef, was niet duidelijk. Hooguit mocht hij het resultaat van de verkiezing achteraf bevestigen, maar al in 1073 stelde paus Gregorius VII de keizer alleen nog maar op de hoogte van zijn recente verkiezing, als voldongen feit.

Gregorius VII hield een conclaaf
Gregorius VII, twaalfde-eeuwse afbeelding.

Toch bleven leken hun stempel drukken op pauselijke verkiezingen, waarbij het van de machtsverhoudingen van het moment afhing wie de meeste druk kon uitoefenen: de keizer, een andere vorst of het Romeinse patriciaat. Om te voorkomen dat de kardinalen zich lieten beïnvloeden ontstond de gewoonte hen tijdens verkiezingen cum clave (‘met sleutel’) op te sluiten.

Regels aangescherpt

De eerste keer gebeurde dat in 1241, toen de kardinalen het maar niet eens kon worden over de opvolger van Gregorius IX. Om hen tot spoed aan te zetten, sloot het Romeinse stadsbestuur hen op in een vervallen gebouw, onder erbarmelijke omstandigheden. Toen enkele kardinalen ziek werden, werd het hun niet toegestaan een arts te ontvangen. Uiteindelijk legde een van hen het loodje. In 1274 werd de procedure van het conclaaf ook officieel ingevoerd, waarbij werd bepaald dat de kardinalen op water en brood zouden worden gezet, als zij er na vijf dagen nog niet uit waren.

Toen enkele kardinalen ziek werden, werd het hun niet toegestaan een arts te ontvangen

Toen het conclaaf twee jaar later voor het eerst officieel in werking trad, waren de kardinalen het binnen enkele uren met elkaar eens, maar algauw staken de oude problemen de kop weer op.  De inmenging door vorsten bleef groot. Het ging nu vooral om de koningen van Frankrijk en Napels, en om Romeinse en Toscaanse adellijke families. Ook de kardinalen waren verdeeld. Voor zover het al mogelijk was hen volledig van de buitenwereld af te zonderen, namen ze de dreigementen waaraan ze waren blootgesteld, de belangen die ze vertegenwoordigden en de steekpenningen die ze hadden geïncasseerd mee naar binnen.

Conclaaf van 1878
Het conclaaf van 1878 in de Sixtijnse Kapel.

Zoals de gebeurtenissen uit 1378 laten zien, ging het er weer als vanouds aan toe. Tijdens de Renaissance werd de Heilige Stoel inzet van de machtsstrijd tussen steenrijke families als de Borgia’s en de De’ Medici. Aan het pauselijk hof vierden corruptie en nepotisme hoogtij. Als reactie op de protestantse Reformatie werden de regels van het conclaaf verder aangescherpt, maar pas rond 1900 was het definitief gedaan met de openlijke inmenging van staten in pauselijke verkiezingen.

Door welke motieven de kardinalen zich anno 2025 laten leiden houden ze  goed verborgen.

Meer weten:

  • Conclave (2024) thriller geregisseerd door Edward Berger over de keuze van een paus neemt veel vrijheid, maar geeft wel een indruk.
  • Behind Locked Doors: A History of the Papal Elections (2003) door Frederic J. Baumgartner beschrijft de geschiedenis van pauselijke verkiezingen.
  • Electing the Pope in Early Modern Italy, 1450-1700 (2017) door Miles Pattenden beslaat de periode van de Renaissance.
Loginmenu afsluiten