Kunstenaars die honderd jaar geleden het futurisme aanhingen, staan centraal in een tijdelijke tentoonstelling in het Kröller-Müller Museum. In de begeleidende catalogus is weinig aandacht voor de politieke dimensie van deze Italiaanse kunststroming. Dat is opmerkelijk, want met hun opvattingen waren de futuristen wegbereiders van het fascisme.
Wie futurisme zegt, ziet avantgardistische kunstwerken voor zich waar techniek, snelheid en architectuur de belangrijkste thema’s zijn. Het futurisme ontstond in 1909 in Italië. De naam was afgeleid van het Italiaanse woord futuro, dat ‘toekomst’ betekent. Het futurisme streefde naar een volledige breuk met alle traditionele kunststromingen om een totale ideologie te ontwikkelen die betrekking had op zowel kunst als moraal en politiek. Het had oorspronkelijk een libertijnse inslag en beoogde de volledige vrijheid van het individu. Dat wil zeggen: van de man, want masculiniteit stond hoog in het vaandel van de futuristen.
Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
De grondlegger van het futurisme was de journalist, dichter en schrijver Filippo Tommaso Marinetti. In zijn Futuristisch Manifest van 20 februari 1909 verklaarde hij:
‘Wij willen de oorlog verheerlijken – de enige hygiëne van de wereld – net als het militarisme, het patriottisme, de verwoestende gebaren van de anarchisten, de Ideeën zo mooi om voor te sterven, en de minachting voor de vrouw.’
De flamboyante Marinetti was een genie in het bespelen van de media en het publiek. Doordat een vriend van zijn vader aandeelhouder was van Le Figaro kreeg hij het gedaan dat het oprichtingsmanifest van zijn futuristische beweging op de voorpagina van deze invloedrijke Franse krant werd afgedrukt. Marinetti verwierf zo in één keer internationale bekendheid. In tegenstelling tot de indruk die zijn ronkende beginselverklaring wekte, bestond er op dat moment helemaal nog geen futuristische beweging. Onverdroten zette Marinetti zijn publiciteitsoffensief voort.
Nauwelijks tweeëneenhalve week na de publicatie van het Futuristisch Manifest vonden in Italië parlementsverkiezingen plaats. Overal in het land liet Marinetti aanplakbiljetten en pamfletten ophangen om ‘futuristische kiezers’ op te roepen tegen de gevestigde politiek orde en de katholieke clerus te stemmen: ‘Wij futuristen willen een nationale vertegenwoordiging zonder mummies, bevrijd van het verachtelijke pacifisme.’ Nastrevenswaardig waren volgens Marinetti alleen ‘nationale trots, energie en expansie.’ Duizenden exemplaren van Marinetti’s ‘programma’ – feitelijk een verkorte versie van zijn Futuristisch Manifest – werden naar opiniemakers over de gehele wereld gezonden. Vanwege zijn onvermoeibare ijver om het futurisme internationaal te promoten en mensen aan zich te binden stond Marrinetti spoedig bekend als ‘de cafeïne van Europa’.
‘Wij futuristen willen een nationale vertegenwoordiging zonder mummies’
De beeldend kunstenaars Umberto Boccioni, Carlo Carrà, Luigi Russolo en Gino Severini behoorden tot de eersten die zich bij hem aansloten. Van deze vier zou Boccioni het beroemdst worden, vooral dankzij zijn sculptuur Forme uniche della continuità nello spazio (Unieke vormen van de continuïteit in de ruimte) uit 1913. Een bronzen afgietsel behoort tot de topstukken van het Kröller-Müller Museum. Boccioni en zijn collega-kunstenaars stelden samen met Marinetti begin 1910 het futuristisch schildermanifest op. De tekst was veeleer een artistieke oorlogsverklaring dan een serieuze uiteenzetting van hun kunstzinnige intenties en creatieve werkzaamheden. De opstellers verwierpen alle traditionele en academische kunst. De uitdagende slotzin van hun beginselverklaring luidde: ‘Maak plaats voor de jeugd, voor geweld, voor de stoutmoedigen.’
De futuristen prezen geweld en oorlog. ‘Er is geen schoonheid met uitzondering van strijd’ en ‘Zonder geweld zou er nooit iets geschapen zijn’ waren twee van hun slogans. Marinetti verhief de frase over oorlog als enige hygiëne van de wereld tot zijn persoonlijke strijdkreet. Op geëxalteerde wijze bezong de futuristische poëet de schoonheid en de noodzaak van oorlog en geweld. Zo scheef hij in zijn manifest Uccidiamo il Chiaro di Luna! (Laten we het maanlicht doden!):
‘Oorlog?… Welja: dat is onze enige hoop, onze enige reden van bestaan, het enige dat wij willen!… Ja, oorlog! Oorlog tegen jullie allemaal, die te langzaam sterven, en tegen alle doden die onze straten blokkeren! (…) Weet dat het bloed geen waarde of schoonheid heeft als je het niet met ijzer of vuur bevrijdt uit de gevangenis van de slagaders! En we zullen alle gewapende soldaten op aarde leren hoe je bloed moet vergieten…’
De Italiaanse oorlog tegen het Ottomaanse Rijk en de verovering van Tripoli in 1911 noemden Marinetti en zijn medestrijders in een manifest ‘het grote futuristische moment voor Italië’. De lezers werd aanbevolen te genieten van ‘de symfonie van granaatscherven’ en de ‘vreemde beeldhouwwerken’ die de Italiaanse bombardementen schiepen.
Links of rechts?
Marinetti werd in zijn radicale opvattingen diepgaand beïnvloed door de filosoof Friedrich Nietzsche, de syndicalistische theoreticus Georges Sorel en de massapsycholoog Gustave Le Bon. Nietzsches afkeer van democratie en christendom en zijn bespiegelingen over de Übermensch, de Wille zur Macht, ‘gevaarlijk leven’ en de zegeningen van oorlog oefenden fundamentele invloed uit op de godfather van het futurisme. Hetzelfde gold voor Sorels beschouwingen over de noodzaak van regeneratief geweld en de mobiliserende kracht van mythen, en Le Bons theorie dat de irrationele massa hunkert naar een autoritaire en wilskrachtige leider en bij alle grote maatschappelijke omwentelingen door een fanatiek geloof wordt voortgestuwd.
Marinetti werkte mee aan het revolutionaire syndicalistische blad La Demolizione (De sloop) en propageerde hierin de noodzaak van geweld. Het tijdschrift drukte in 1909 zijn Futuristisch Manifest af. Toen Marinetti het jaar daarop in verschillende plaatsen lezingen gaf over ‘de schoonheid en noodzakelijkheid van geweld’, publiceerde de syndicalistische ideoloog Alceste De Ambris in zijn weekblad L’Internazionale vrijwel de volledige tekst daarvan. Zich uitputtend in superlatieven prees hij Marinetti’s ‘lofzang op geweld’.
De politieke plaats van de futuristen was niet altijd eenvoudig vast te stellen. Zij combineerden theorieën van links en rechts, zoals anarchisme, soreliaans syndicalisme en nationalisme, en keerden zich fel tegen de liberale democratie, de monarchie en de sociaal-democratie. De laatste stroming werd door deze antiburgerlijke estheten geminacht als ‘filosofie van de maag’.
Marinetti interesseerde zich voor revolutionaire stromingen van links tot rechts die antiklerikaal, antiparlementair en antiburgerlijk waren. Hij behoorde in 1910 tot de oprichters van de Associazione Nazionale d’Avanguardia (Associatie van de Nationale Voorhoede) en sloot zich aan bij de extreemrechtse Associazione Nazionalista Italiana. Een van haar voornaamste leiders, Enrico Corradini, gebruikte destijds al de term ‘nationaal socialisme’ en wees op de gemeenschappelijke, antiliberale doeleinden van de Italiaanse syndicalisten en nationalisten. Op Marinetti’s denken was deze extreemrechtse ideoloog van enorme invloed.
Nationalistische thema’s domineerden het politiek programma van futurisme
Corradini ontwikkelde ook het concept van Italië als ‘proletarische natie’. De klassenstrijd binnen de natie transponeerde hij naar een internationale strijd tussen ‘proletarische’ en ‘plutocratische naties’. De proletarische naties hadden nauwelijks mogelijkheden om zich te laten gelden op het wereldtoneel, zodat ze gedoemd waren om te worden gekoeioneerd door de plutocratische naties, die grote continentale of overzeese territoria bezaten en economisch exploiteerden. Carrà, oorspronkelijk anarchist, nam dit idee over en verklaarde: ‘het nationalisme verwerpen betekent jezelf onderwerpen aan het nationalisme van anderen’.
Een politiek programma van futurisme werd in oktober 1913 gepubliceerd en was ondertekend door Marinetti, Boccioni, Carrà en Russolo. Hoewel de libertijnse karakteristieken van het futurisme niet waren verdwenen, domineerden nu nationalistische thema’s, zoals een agressieve buitenlandse politiek, koloniale expansie en pan-Italianisme. Het was meer dan bombastische retoriek, zo bleek spoedig.
‘Mussolini is een futurist!’
Tijdens de Eerste Wereldoorlog nam het futurisme een nog gewelddadiger en nationalistischer karakter aan. Verscheidene prominente vertegenwoordigers van deze kunststroming verwelkomden de militaire krachtmeting als een uitgelezen mogelijkheid om hun gewelddadige principes in praktijk te brengen. Er was slechts één probleem: Italië was op dat moment neutraal.
De futuristen waren fervente pleitbezorgers van Italiaanse deelname aan de oorlog aan de zijde van de geallieerden. Samen met Boccioni organiseerde Marinetti in september 1914 pro-oorlogsdemonstraties en lokte hij rellen uit. In dezelfde maand publiceerden de futuristische voorman, zijn assistent Ugo Piatti, Boccioni, Carrà en Russolo het manifest Sintesi Futurista della guerra (Futuristische synthese van de oorlog).
Behalve de futuristen pleitte nog iemand voor oorlogsdeelname: de revolutionaire socialist Benito Mussolini. Hij behoorde tot de kopstukken van de Partito Socialista Italiano en was hoofdredacteur van het partijblad Avanti! De socialistische partij veroordeelde de oorlog als een strijd tussen kapitalistische mogendheden waaraan de belangen en de levens van proletariërs werden opgeofferd. Vanwege zijn pro-oorlogstandpunt werd Mussolini als partijlid geroyeerd.
De futuristen verwelkomden de dissidente socialist geestdriftig als bondgenoot. ‘Mussolini is een futurist!’ jubelde Marinetti. Als bewijs voerde hij diens ‘bliksemsnelle bekering tot de noodzaak en de deugd van de oorlog’ aan. Niet toevallig behoorden Nietzsche, Sorel en Le Bon ook tot Mussolini’s favoriete denkers.
Marinetti sloot zich aan bij de Fascio rivoluzionario d’azione internazionalista (Revolutionaire bond voor internationale actie) die spoedig onder Mussolini’s charismatische leiding stond. Verschillende revolutionaire syndicalisten namen begin oktober 1914 het initiatief voor oprichting van deze organisatie, die voor Italiaanse oorlogsdeelname ijverde. Al eerder verruilden zij hun geloof in een proletarische revolutie voor een nieuw soort socialisme dat anti-marxistisch, klassen overstijgend en revolutionair was. Deze zelfbenoemde nationaal-syndicalisten verkondigden dat de oorlog tot een sociale revolutie en transformatie van de natie kon leiden. De mythe van de revolutionaire oorlog werd zo een instrument voor politieke mobilisatie.
Boccioni beschreef de oorlog in zijn dagboek als ‘een prachtig, geweldig, afschuwelijk ding’
In 1915 verscheen Marinetti’s boek Guerra sola igiene del mondo (Oorlog, de enige hygiëne van de wereld), waarin de auteur om historische, politieke en futuristische redenen toelichtte waarom Italië aan de zijde van Groot-Brittannië en Frankrijk tegen Duitsland en Oostenrijk-Hongarije moest strijden. Met hun volhardende propagandavoering voor Italiaanse deelname aan oorlog wisten de futuristen het draagvlak hiervoor flink te vergroten.
Marinetti en zijn kompanen lieten het niet bij woorden. Kort nadat Italië in mei 1915 Oostenrijk-Hongarije de oorlog had verklaard, meldde hij zich samen met Boccioni, Cesare Battisti en enkele andere futuristen aan bij het Lombardische Vrijwilligers Rijwielbataljon. Vol patriottistische opwinding beschreef Boccioni in zijn dagboek de oorlog als ‘een prachtig, geweldig, afschuwelijk ding’. Hij en Battisti overleefden hun zelfgekozen avontuur niet. Carrà bleek als militair niet opgewassen te zijn tegen het brute oorlogsgeweld dat hij kort daarvoor nog had bejubeld. Hij kreeg een zenuwinstorting en nam voorgoed afscheid van het futurisme. Russolo en Severini, die niet als soldaat dienden, sloegen als kunstenaar allebei een eigen weg in.
‘Avant-garde van de natie’
Een nieuwe inspiratiebron voor de futuristen vormde een speciale elité-eenheid van het Italiaanse leger, arditi genaamd. Niet zonder reden was de naam afgeleid van het werkwoord ardire dat durven betekent. De arditi waren berucht om hun roekeloze acties. Slechts gewapend met dolken en handgranaten bestormden zij vijandelijke stellingen, terwijl zij hun liederen zongen. Hierna volgden de gewone troepen. Zij droegen een zwart hemd onder hun uniformjas en op hun zwarte vlaggen prijkte een doodskop met een dolk tussen de tanden. Het werden spoedig de symbolen van het internationale fascisme.
De arditi beschouwden zichzelf als de nieuwe elite die het herrijzende vaderland belichaamde en koesterden een voorliefde voor geweld. Oorlog prezen zij als een buitengewone mogelijkheid om uit de onbepaalde massa de aristocratische elementen te selecteren die het nieuwe Italië moesten vormgeven. De meeste arditi waren onverzoenlijke tegenstanders van de burgerlijke samenleving, de politieke partijen en de parlementaire democratie.
De futurist en ardito Mario Carli karakteriseerde zichzelf en zijn wapenbroeders als ‘legendarische strijders’ en ‘bloeddorstige moordenaars’ die boven de wet stonden. Om de mentaliteit van deze vrijgevochten elite-soldaten te beschrijven, riep hij het beeld op van ‘de vrolijke macht van een twintigjarige jongeling die een bom gooit terwijl hij een lied uit een variétéshow fluit’. Naast Carli had ook een aantal andere bekende arditi een artistieke en intellectuele achtergrond. De overeenkomsten in de verheerlijking en de esthetisering van geweld en oorlog door futuristen en arditi viel niet te loochenen.
De overgebleven futuristen meenden begin 1918 dat het moment was gekomen om een politieke partij op te richten. In februari kwam het programma van de Partito Politico Futurista tot stand. Het propageerde een ‘revolutionair nationalisme’ en keerde zich tegen de vertrouwde vijanden traditionalisme, pacifisme, internationalisme, marxisme en parlementarisme. Het programma van de nieuwe partij stoelde op twee thema’s: de radicale transformatie van de liberale monarchie naar een vorm van corporatief, technocratisch en decentraal bestuur en een fanatiek antiklerikalisme. ‘Ons antiklerikalisme wil Italië bevrijden van de kerk, priesters, monniken, nonnen, Madonna’s, waskaarsen en kerkklokken’, luidde de strijdlustige toelichting. De opstellers meenden dat de landbouwgrond gesocialiseerd moest worden in handen van de staat. De vrijheid van de pers en het recht om te staken dienden te worden gegarandeerd, terwijl de politieke politie moest worden afgeschaft. Enkele leden van de futuristische partij, onder wie journalist Giuseppe Bottai, zouden later binnen de fascistische beweging en Mussolini regime hoge functies bekleedden.
Een nieuw tijdschrift Roma futurista – in september 1918 opgericht door Marinetti en enige medestanders – moest de denkbeelden van de futuristische partij bekendheid geven. Zij publiceerden hierineen politiek manifest dat de arditi ten voorbeeld stelde: ‘De ardito in de oorlog moet de futurist in vredestijd zijn.’
Als soldaat had Marinetti aan het front kennisgemaakt met de arditi. Hij beschouwde hen als model voor de toekomstige Italianen, die moedig, roekeloos en onafhankelijk, maar ook toegewijd aan het vaderland zouden zijn. Hij noemde hen ‘de avant-garde van de natie’ en schreef: ‘Zij zijn het nieuwe Italië, jong, onstuimig, revolutionair, futuristisch.’
Marinetti beschouwde de arditi als model voor de toekomstige Italianen
De futurist en ardito Carli riep in december 1918 in Roma futurista zijn voormalige strijdmakkers op hun verwoestende arbeid voor Italië buiten de krijgsmacht voort te zetten. De vraag was tegen wie hun tomeloze agressie zich nu zou richten. Het is moeilijk om de arditi in te delen op basis van de vertrouwde links-rechts-ordening van de moderne politiek. Dat zij niet tot het gematigde midden behoorden was voor iedereen duidelijk.
Talrijke arditi schaarden zich direct achter Mussolini’s Fasci Italiani di Combattimento (Italiaanse strijdbonden) toen deze organisatie in maart 1919 werd opgericht. Binnen de oorspronkelijke aanhang van zijn fascistische beweging (feitelijk nog een los verband van lokale groepen, fasci genaamd) vormden zij zelfs de meerderheid.
De mythen van de arditi over de louterende uitwerking van geweld en oorlog, hun antiburgerlijke levensstijl, angstaanjagende symbolen, zwarte hemden en onverschrokken optreden waren belangrijke inspiratiebronnen voor het Italiaanse fascisme. Veel fascistische veteranen wilden hun ‘oorlogservaringen’ laten voortduren in vredestijd. ‘Het fascisme’, zo getuigde futurist en voormalig frontstrijder Bottai, ‘was voor mijn kameraden en mijzelf niets anders dan een manier om de oorlog voort te zetten, de waarden ervan om te zetten in een niet-kerkelijke religie.’
Marinetti en de leden van zijn Partito Politico Futurista behoorden eveneens tot de eerste fascistische volgelingen van de Duce. Op de oprichtingsbijeenkomst van diens Fasci Italiani di Combattimento in maart 1919 waren de futuristische voorman en verschillende van zijn partijgenoten prominent aanwezig. Het eerste programma van de fascisten bestond uit een curieuze mengelmoes van expansionisme en sociaal radicalisme. Naast territoriale ambities in de Balkan en het Middellandse Zeegebied, sprak Mussolini’s beweging zich onder meer uit voor algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen, de achturige werkdag, de democratische verkiezing van een nieuwe Nationale Vergadering die zich moest buigen over de toekomstige staatsvorm, medezeggenschap voor arbeiders in de bedrijfsleiding, beperking van de kerkelijke macht en confiscatie van alle goederen die aan kloosterorden toebehoorden. Marinetti trad kort na de oprichtingsbijeenkomst toe tot het centraal comité en het pers- en propagandacomité van Mussolini’s beweging.
De futuristische cultus van het geweld was van blijvende invloed op het fascisme
Volgens de Italiaanse fascismedeskundige Emilio Gentile was het vroege fascisme in talrijke opzichten een voorbeeld van futuristische politiek. De futuristische cultus van het geweld en zijn mythe van een onbedorven en herboren jeugd waren van blijvende invloed op het fascisme. Zijn Amerikaanse collega Stanley George Payne stelt dat veel van het Italiaanse fascisme van 1919 al terug te vinden is in Marinetti’s Futuristische Manifestvan tien jaar eerder. Mussolini’s agressieve retoriek was al evenzeer beïnvloed door het futurisme.
Het samengaan van futuristen en arditi in de fascistische beweging droeg daarnaast bij aan de gewelddadige methoden van het fascisme. Slechts één maand na de oprichtingsbijeenkomst deden Mussolini’s volgelingen zich gelden. Onder aanvoering van Marinetti en de ardito Ferruccio Vecchi bestormde een groep fascisten op 15 april 1919 het hoofdkantoor van het socialistische dagblad Avanti!, waarvan Mussolini vijf jaar eerder nog hoofdredacteur was. Vier doden – een soldaat en drie socialisten – en negenendertig gewonden waren het noodlottige gevolg.
Herwaardering
Voor de verkiezingen in november 1919 stond Marinetti kandidaat voor de fascisten in hun bolwerk Milaan. In aanloop daarvan vonden verschillende gewelddadigheden en incidenten plaats, waarbij zowel door linkse demonstranten als fascisten werd geschoten. Marinetti, Mussolini en een aantal medestrijders belandden voor drie weken in de gevangenis. Over de arrestatie en de hechtenis van ‘de futuristische dichter’ Marinetti en Mussolini – in deze volgorde inderdaad – berichtte destijds ook de Nederlandse pers.
Bij de verkiezingen leden de fascisten een verpletterende nederlaag. Nadat de uitslag bekend was, organiseerden socialisten in Milaan een fakkeloptocht. Een joelende menigte liep met drie doodkisten door de straten, die waren bedoeld voor Marinetti, Mussolini en hun geestverwant, de ‘dichter-soldaat’ Gabriele d’Annunzio. Als macaber toegift werden de kisten in de rivier gegooid.
Gealarmeerd door het verkiezingsdebacle koos de pragmatisch ingestelde Mussolini voor een meer rechtse politieke koers en nam hij afstand van de zeer antiklerikale Marinetti. Verbolgen trad de futuristische voorman uit de fascistische beweging. Hij hekelde de Duce als ‘een megalomaan die steeds reactionairder zal worden’.
De breuk duurde niet lang. Vlak voor de Mars op Rome in oktober 1922 raakte Marinetti alweer onder de indruk van de vastberaden Mussolini. Als zelfverklaarde ‘ultra fascist’ zou hij onder het fascistische regime zijn idealen blijven uitdragen maar nooit meer Mussolini’s leiderschap ter discussie stellen. Hoewel zijn innige wens dat het futurisme tot staatskunst zou worden verheven niet in vervulling ging, ontving Marinetti wel allerlei gunsten en eerbewijzen. Bovendien zag hij veel van zijn futuristische beginselen terug in het fascistisch bewind. Zo beleed Mussolini’s regime een cultus van vitalisme, activisme en jeugd, propagandeerde het oorlog en expansionisme en wilde het de Italianen herscheppen tot een heroïsch volk.
Met de toenadering tot nazi-Duitsland vanaf 1936 ontstond in Italië onder bepaalde fascisten verzet tegen het futurisme dat ‘on-Italiaans’ en zelfs ‘Joods’ zou zijn. Ondanks verschillende teleurstellingen bleef Marinetti het fascisme trouw tot het bittere eind. Zijn loyaliteit tegenover Mussolini en het imperialisme en de oorlogszucht van het fascistische bewind waren daarbij doorslaggevend. Op zestigjarige leeftijd vertrok Marinetti in 1935 naar Ethiopië om er als vrijwilliger te strijden in Mussolini’s wrede koloniale veroveringsoorlog. In 1942 vocht de grondlegger van het futurisme zelfs nog aan het Russische front.
Ondanks verschillende teleurstellingen bleef Marinetti het fascisme trouw tot het bittere eind
Marinetti overleed op 2 december 1944, bijna 68 jaar oud, en kreeg drie dagen later een staatsbegrafenis. De dag daarvoor werd zijn lichaam naar Milaan overgebracht. De plechtige stoet hield halt op het Piazza San Sepolcro waar de fascistische beweging in zijn bijzijn ooit was opgericht. Het was inmiddels de vraag hoe lang Mussolini’s regime, teruggedrongen tot een rompstaat in Noord-Italië, nog zou standhouden.
Met de ondergang van het fascisme vier maanden later belandde aanvankelijk ook het futurisme op de mestvaalt van de geschiedenis. Hoewel later een herwaardering plaatsvond van de artistieke kwaliteiten van deze avantgardistische kunststroming, bleef het ongemak over de nauwe relatie tussen futurisme en fascisme bestaan. Voor sommige curatoren en kunsthistorici is het helaas nog altijd reden om deze band te veronachtzamen.
Meer weten
- The Origins of Fascist ideology 1918-1925 (2005) van Emilio Gentile beschrijft minutieus de wordingsgeschiedenis van de ideologie van het Italiaanse fascisme.
- Filippo Tommaso Marinetti. The Artist and his Politics (2015) van Ernest Ialongo is een interessante biografie van de futuristische voorman.
- Futurism. An Anthology (2009) van Lawrence Rainey, Christine Poggi en Laura Wittman (red.) bevat een uitvoerige selectie van futuristische teksten met een gedegen inleiding hierop.