Steven Spielberg wisselt al jaren popcornvertier (E.T., Indiana Jones) af met historische films (Schindler’s List, Lincoln). Die gaan altijd over personages die humane en morele principes hooghouden. Het zijn mensen die boven zichzelf uitstijgen op momenten dat het er werkelijk toe doet. Zoals Oskar Schindler tijdens de Jodenvervolging en Abraham Lincoln in de slavernijkwestie. Spielbergs historische films hebben ook altijd een actuele boodschap. In The Post is dat het belang van vrije media. Daarmee richt de film zich, zonder dat zijn naam valt, tegen de verdachtmakingen en intimidatie van de media door president Trump.
The Post doet dat met een journalistiek heldenverhaal uit 1971. In dat jaar trotseerde The Washington Post juridische dreigementen van president Nixon door passages te publiceren uit The Pentagon Papers, het geheime onderzoeksrapport dat bewees dat opeenvolgende Amerikaanse regeringen burgers decennialang hadden voorgelogen over de Vietnamoorlog. Ze wisten allang dat deze oorlog niet te winnen was, maar verzwegen dit en bleven soldaten naar Vietnam sturen.
Nixon en zijn entourage probeerden publicatie van het rapport tegen te houden (Staatsgeheim! Landsbelang!) en dreigden met zwaar juridisch geschut. De zakelijke leiding van de The Washington Post wilde zwichten voor de druk vanwege de desastreuze financiële gevolgen van een mogelijke veroordeling. Hoofdredacteur Ben Bradlee wilde wel publiceren, maar uitgever Katharine Graham moest de knoop doorhakken. Dat deed ze met de legendarische woorden: ‘Let’s go, let’s publish.’ De rest is geschiedenis: het Hooggerechtshof bevestigde het recht op publicatie en twee jaar later belandde The Washington Post met het Watergate-schandaal in een nog roemruchter heldenverhaal. Het niveau van All the President’s Men, de klassieker over dat schandaal, haalt The Post niet, maar Spielberg komt een eind.
