Het Verdrag van Rome, waarmee in 1957 de Europese Economische Gemeenschap werd opgericht tussen de Beneluxlanden, Frankrijk, Duitsland en Italië, werd vijftig jaar geleden ondertekend. Dat schijnt nog een heel gedoe geweest te zijn, omdat de tekst niet klaar was en de goederentrein met de te bewerken documenten in Zwitserland was blijven steken. Zelfs een legertje inderhaast opgetrommelde klerken wist de zaak niet tijdig uit te tikken, zodat de handtekeningen op 180 lege vellen werden gezet – althans, zo gaat het verhaal.
De Verklaring van Berlijn ter gelegenheid van de viering van dat heuglijke feit werd uitgesproken door Angela Merkel. Om typisch Europees getouwtrek te vermijden had ze de tekst niet uitgebreid voorgelegd aan instanties die gaten in haar breiwerkje konden schieten. Had ze dat maar wel gedaan. Ik las de vertaling en werd getroffen door de miserabele kwaliteit van het opstelletje.
Voor de zekerheid legde ik het Nederlands naast het Duitse origineel. Vertaling misschien onder de maat? Nee. Het bleek een duidelijk voorbeeld te zijn van een basisprobleem waar goede vertalers tot hun verdriet op stuiten. Als de oorspronkelijke tekst stilistisch onbeholpen is, mag een vertaler die onvolkomenheden dan in zijn vertaling wegpoetsen of moet hij de auteur trouw volgen en zijn persoonlijke taalgevoel geweld aandoen? Dat laatste was helaas het geval. De tekst van Angela Merkel moet het product zijn van een brainstormsessie besproeid met een paar flessen slechte Gewürztraminer.
Neem nu de eerste zin: ‘Europa belichaamde eeuwenlang een idee dat hoop bood op vrede en wederzijds begrip.’ Die is niet alleen onhandig en lelijk geformuleerd, hij is ook behoorlijk onwaar. Moeten we het ideaal van een verenigd en vredig Europa zoeken bij de Romeinen? Of is het Heilige Roomse Rijk van Karel de Grote de oerversie van de EU? Zijn de pogingen die Napoleon Bonaparte en Adolf Schicklgruber deden te interpreteren als de hoop op vrede en wederzijds begrip, zoals zij dat zelf graag zagen?
Was misschien het Verlichtingsideaal – ‘Jij en ik, wij zijn van het land van iedereen’, zoals Belle van Zuylen schreef aan de Franse staatsman en schrijver Benjamin Constant – de inspiratiebron voor deze zinsnede van Merkel? De Europese Unie is een vrijwillige verbintenis tussen democratische natiestaten. De democratische natiestaat is een betrekkelijk recent verschijnsel – hoe zouden die natiestaten al eeuwenlang de opgang van hun eigen welomschreven identiteit in een hogere eenheid hebben geambieerd? En hoe kon trouwens Europa iets belichamen als het nog helemaal geen lichaam had?
De derde zin luidt als volgt: ‘De Europese eenwording heeft ons vrede en welvaart gebracht.’ Vrede inderdaad. We hebben onder elkaar geen oorlog meer gevoerd. Maar is de welvaart uitsluitend of voornamelijk te danken aan de Unie? Ook landen die erbuiten bleven hebben een gunstige ontwikkeling doorgemaakt. Zeker, er zijn gebieden die het zonder de steun van Europa heel wat moeilijker zouden hebben gehad. De rijkere landen hebben daarvoor de prijs betaald. Mij hoor je daarover niet klagen, maar ik krijg altijd een lichte jeuk als ik dergelijke halleluja-zinnen lees.
Zin vier: ‘Zij heeft saamhorigheid geschapen en tegenstellingen overwonnen.’ Zoveel saamhorigheid dat het grondwettelijk verdrag door sommige landen in een referendum aan het volk werd voorgelegd en door andere landen gewoon door het parlement werd gejast. Zoveel tegenstellingen overwonnen dat het Europese ideaal inmiddels gescheurd aan de vlaggenmast wappert.
En zo kan ik doorgaan door het taalkundig kreupelhout. In de laatste alinea schuilt het politieke venijn. ‘Daartoe moeten wij de politieke vorm van Europa steeds weer aan de eisen van de tijd aanpassen. Om die reden zijn wij vandaag, 50 jaar na de ondertekening van de Verdragen van Rome, verenigd in het streven de Europese Unie voor de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2009 een vernieuwde gemeenschappelijke basis te geven. Wij weten immers: Europa is onze gemeenschappelijke toekomst.’ In twee jaar tijd een nieuwe Grondwet. Balkenende schijnt te hebben opgemerkt dat het niet gaat om het jaartal, maar om de inhoud. Ik heb een voorstel: kijk eens naar de preambule bij het jarige Verdrag van Rome. Glashelder.
Nelleke Noordervliet
Dit artikel is exclusief voor abonnees